Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende 225. Op een bovenhuis. ‘Al onder 't frissche lommerdak Bij bloemen keurig fijn, Die geuren en die kleuren, och, Wie daar niet graag zou zijn? ‘'T is daar wel tienmaal beter, ja! En ik roep luidkeels dit: 'T is wel een groote domoor vast, Die toch in huis maar zit!’ Zoo sprak een rijkmans-buitenkind; Maar hij vergat toch wat; Hij dacht niet aan een bovenhuis En al wie daarin zat. [pagina 223] [p. 223] Ja, menig stadskind zat ook graag Daar vrij en blij op 't land; Een' vuist te zetten, dat gaat best; Maar toch niet zonder hand. Die hand nu mist op 't bovenhuis In stad zoo menig kind! Is elk nu dom, die binnen zit? Vraag ik u, rijkmans-kind? Vorige Volgende