Alles zingt
(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje
[pagina 202]
| |
Hij was een bode van den Heer
En deed naar Gods bevel;
Hier zond hij vreugd, daar droefheid neer;
Hier bracht hij aan, daar nam hij weêr;
Maar wat hij deed, was wèl.
Hij zond op akker en in gaard
Den zachten gloed der zon;
Hij drupte regen neêr op aard!
En heeft het zaadje trouw bewaard,
Opdat het groeien kon.
Het zaadje ontkiemde tot een' plant,
Bevracht met kostbaar graan!
Het vulde aan iedereen de hand,
En bracht een' zegen over 't land.
Was dat niet wèl gedaan?
Den rijke gaf hij overvloed;
Den arme spijs en drank!
Zoo werd het leven lief en zoet,
Zoo was 't ons allen daag'lijks goed.
Wij hadden stof tot dank.
Gij kent dien goeden, lieven vrind
Toch allen wel, nietwaar? -
Wel, gij, die ons zoo hebt bemind,
Gij vindt een vriend ook in het kind,
Gezegend Oudejaar!
|
|