Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende 176. Lente-leven. De wind blies dagen lang uit 't noord; 'T was voor April zeer koud. De madeliefjes doken weg; Zwart werd het groen aan struik en heg; Geen loover kwam aan 't hout. Geen vocht was in den tuin te zien; Het droogde steen en been; Het stof vloog dwarlend in het rond; Slechts nu en dan viel op den grond Een koude hagelsteen. Maar op een' Zondag-morgen keek De torenhaan naar 't west; [pagina 171] [p. 171] De regen daalde zachtkens neer, En was 't nu ook geen uitgaans-weer, 'T was toch voor alles best. Nu kijkt de blanke torenhaan Den heelen dag naar 't zuid. Het zonlicht werpt zijn stralen rond, En uit den goed doorweekten grond Spruit lente-leven uit. Vorige Volgende