Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende [pagina 165] [p. 165] 169. Ontkomen. Daar zaten zeven muschjes Te droomen op een' tak, En wachtten daar geduldig Zoo, tot de dag aanbrak. Een groote, bonte kater Liep in het duister rond, Om overal te zoeken, Of hij niets te eten vond. Daar vielen onze muschjes Den roover in het oog; Hij keek bedaard naar boven, En klom toen stil omhoog. De muschjes bleven slapen; Ze vreesden geen gevaar; .... De kater klom steeds hooger; Nog een klein stapje maar .... Dan, - krak, daar brak het takje En poes viel naar beneên; De muschjes werden wakker En vlogen schielijk heen. Ras zaten ze op een' schoorsteen En piepten als om strijd: ‘We zijn 't gevaar ontkomen; Maar 't was ook meer dan tijd.’ Vorige Volgende