Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende 161. Onze kalkoensche haan. Kijk me dat baasjen eens pronken! Hoor me dien dikkerd eens ronken! Hoor hem eens razen, Sissen en blazen! Hij strijkt zijn' vleugels langs den grond En draait zoo, als een tol, in 't rond. Zijn roode kop Zwelt op. En 't vuurrood lelletje aan zijn' keel Gelijkt nu veel Op vleesch, dat zoo de hal uitkomt. [pagina 158] [p. 158] Hoor, hoe hij gromt En bromt! Wat deert hem toch? Pas op, pas op, straks valt hij nog! Die maat Is kwaad, En weet geen' raad, Waarom hij met zijn' vleugels slaat En schreeuwend op en neder gaat! En als hij zich vermoeid gaat voelen, Dan gaat zijn' drift ook wat bekoelen, En roept hij zonder kwaad bedoelen: ‘Woelen-woelen-woelen! Koelen-koelen-koelen! Wij zitten hier in 't rond, Maar plat op den grond; Want wij hebben geen' stoelen!’ Vorige Volgende