Alles zingt
(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje
[pagina 157]
| |
Ze dansten en ze sprongen,
En hadden heel wat schik;
Maar ach, die 't meeste pret had,
Raakte eensklaps in een' strik.
En hoe het diertje rukte,
En scheurde, en sprong, en trok,
De strik ging telkens vaster,
Met elken nieuwen schok.
Toen nu zijn' makkers zagen,
Dat hij gevangen zat,
Koos ieder van de zeven
Terstond het hazenpad.
Ze kwamen met hun achten; -
Slechts zeven keerden weer.
Toen hadden de arme diertjes
Zoo'n dolle pret niet meer!
|
|