Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] 64. Onze oude Griet. Toen Moeder nog een kind was, - Ze heeft het vaak gezeid, - Diende onze goede Grietje Bij Grootmoe' reeds als meid. En daar bleef zij ook dienen Tot na mijn Grootva's dood. Mijn' Grootmoe' kwam bij ons in, Ons huis was toch te groot. En Grietje kwam met Grootmoe' Bij ons als dienstmeid aan, En heeft hier nu al jaren, Getrouw, al 't werk gedaan. Ja, zij deed meer dan werken; Zij gaf ons ook haar hart; Zij deelde in onze vreugde; Zij deelde in onze smart. En Vader zeide dikwijls: ‘Het dient toch maar gezeid, Die Griet is wat een' beste! Ze is één stuk hart'lijkheid!’ En wij, wij hielden allen Dolveel van onze Griet. Dat zij bij ons maar diende, 'T is waar, wij wisten 't niet. [pagina 63] [p. 63] Eens noemde ik mijn' famielje op, En weet ge wat ik dee? Ge kunt het spoedig raden: Ik telde Grietje ook meê. Nu is ze al oud van jaren En kan met goed fatsoen, - Het is wat druk hier, weet ge, - Alleen het werk niet doen. En daarom nam mijn' Moeder Een' tweede meid er bij, Die doet de zwaarste werkjes En Grietjen is meer vrij. Dat heeft haar wat gehinderd, En, 't hindert haar nog staâg, Want och, zij is zoo vlijtig! Ze werkt toch, o zoo graag! ‘Ach, ik ben heel versleten, Ik wil, maar kan niet meer! Mevrouw, gij moet mij wegdoen!’ Zoo zegt ze keer op keer. Maar Moe' wil dat niet hooren, En zegt dan: ‘Hoor eens, Griet, ‘Al kunt ge niets meer werken, Ons huis verlaat gij niet! ‘Gij blijft hier heel uw leven, En kunt ge niets meer doen, Dan loonen wij uw' diensten. Met liefde en pensioen. [pagina 64] [p. 64] ‘Dan leeft ge hier als juffrouw, Als lid van 't huisgezin! Spreek nooit meer van vertrekken, Want daar komt niets van in!’ Toen Moeder dat zoo zeide Werd Grietjen aangedaan: En ze is terstond naar boven In de eenzaamheid gegaan. Ik hoorde haar toen staam'len, Vertrouwelijk en teer: ‘Ik dank U, Hemelvader! Ik dank U, Lieve Heer! ‘O, zegen toch die menschen, Die menschen, lief en goed, Zooals alleen een Vader, Een lieve Vader doet!’ En sinds ik dat zoo hoorde, Houd ik nog meer van Griet. 'K vertelde 't aan mijne Ouders, Maar Grietje weet het niet. En nu begrijpt gij allen, Begrijpt gij zonder fout, Hoe 't komt, dat ik zóóveel van Onze oude dienstboô houd. Ja, hadt gij ook zoo eene, Gij deedt, wat ik eens dee', En teldet bij familie Het oude Grietje ook meê. Vorige Volgende