Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] 41. Evenveel. ‘Van wien houdt gij toch wel het meest?’ Zoo vroeg er mij eens een. ‘Zal 't Vader of zal 't Moeder zijn, Of weet gij 't soms niet, neen?’ Ik keek toen eens mijn' Vader aan En zeide toen weldra: ‘Dat 's gauw gezegd, mijn goede man! Ik houd het meest van Pa!’ - Maar juist kwam Moeder bij mij staan, Ik keek Haar aan, en ja, 'K moest zeggen, of ik wilde of niet: ‘Ik houd het meest van Ma!’ ‘Van één het meest, 't kan anders niet!’ Zoo sprak alweer de man. En toen ik 't antwoord schuldig bleef Zeî hij: ‘Nu, zeg het dan!’ ‘Hoor, man,’ zoo sprak ik kort en goed, ‘Zij krijgen elk hun deel. Als ik het meest van beiden houd, Is 't immers evenveel!’ Vorige Volgende