Alles zingt
(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje
[pagina 15]
| |
Ach, 't is nu zoo stil en zoo ak'lig!
Zoo eenzaam bij dag en bij nacht,
Het schijnt, men gelooft, dat het zonde is,
Als iemand eens eventjes lacht.
En vroeger, wat was er toen vreugde,
Wat was er toen blijdschap in huis!
Maar sedert mijn Moedertje heenging
Draagt ieder in tranen zijn kruis.
En ga ik des avonds naar bed toe,
Dan geeft Va' een' dubbelen zoen,
Omdat er geen sterveling anders
Het nu voor mijn' Moeder kan doen.
En ik, och, ik ben wel tevreden,
Ik ben niet ondankbaar, och neen!
Maar 'k vind toch een' dubb'len zoen minder
Dan vroeger die twee keeren één.
Toch zeg ik dat nooit tegen Vader.
Wat ook helpt het, dat ik het zeg?
Ik moet met dien dubb'len tevreên zijn;
Ik moet; want mijn' Moeder is weg!
|
|