Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] 13. Het grootste wonder. Och, kijk eens onder 't wiegekleed! Daar ligt wat levends onder. Het heet een heel klein mensch te zijn; Maar 't schreit al heeft het nergens pijn, En 't kreunt al heeft het toch geen leed. Ei zeg, is dat geen wonder? Het is een zusje, en Vader zegt: ‘Wacht maar een veertien dagen, Dan lacht zij u al vriend'lijk toe, En steekt de handjes uit naar Moe', Als die haar in het wiegje legt, Of opneemt om te dragen.’ ‘Maar, wat het gekst nog is van al,’ Zeî Vader in het bijzonder, ‘Eens zijt ook gij zoo raar geweest!’ - Zie, dat verbaast mij nog het meest! Dat is voor mij een vreemd geval En wel het grootste wonder. Vorige Volgende