drag werd voldaan; doch de Vastigheid der Maatschappye bleef bezet door de Krygsmagt des Nababs, van wiens wege, toen men op den Aftocht aandrong, het antwoord kwam, dat het niet in de Magt van dien Vorst was; maar wel in die der Engelschen; die, des aangesprooken, de Bedienden der Nederlandsche Maatschappye van verstandhouding met hunne Vyanden beschuldigden, en het zo verre wisten te brengen, dat de Dienaars der Maatschappye, wilden zy het volstrekt bederf der Hollandsche Bezittingen in Bengale afkeeren, gedwongen waren, eene nieuwe en schandelyke
Bevrediging te tekenen, volgens welke zy zich geheel onder het opzigt des Nababs en der Engelschen stelden, en zelfs moesten gedoogen, dat derzelver Officieren in hunne Forten kwamen, om te zien of zy ook meer Soldaaten en Oorlogstuig hadden, dan by 't Verdrag was bepaald. - Daarenboven klaagden Bewindhebbers., dat de Engelschen zich den Salpeter - handel alleen toeëigenden, en het den Hollanderen bykans ondoenlyk maakten eenige Lywaaten te bekomen. Voorts dat zy zich niet ontzagen op de bevoorregte Plaatzen der Maatschappye, ja zelfs op de Specery - eilanden, te handelen, ja te dreigen, aan de Maatschappy, wanneer zy dit belette, op Batavia een bezoek te zullen geeven. Ten slot verzoekende, eene vernietiging der aangegaane nadeelige Verdragen, en Bevelen aan de Engelsclie Maatschappy,