Vaderlandsche historie. Deel 23
(1789)–Petrus Loosjes Azn.– Auteursrechtvrij
[pagina 203]
| |
Capitein Dedels moedig gedrag.Capitein salomon dedel de Jonge, met het Fregat de Dankbaarheid van twintig Stukken, in Oogstmaand, nevens vier Koopvaardyschepen, onder zyn Geleide, uit Texel gezeild, werd welhaast ontmoet van een Engelschen Oorlogssloep, die hem, door een Officier, kennis gaf, bepaalden last te hebben om alle Schepen, naar Fransche en Spaansche Havens bestemd, te doorzoeken, en aan te houden, begeerende dien last aan de Koopvaardyschepen onder zyn Geleide te volvoeren. Dedel gaf een weigerend antwoord, zeggende, ‘niet te kunnen toestaan, dat Schepen, onder zyn Convoy, die geen van allen Contrabande Goederen in hadden, onderzogt wierden.’ Hy deelde hem den inhoud der Laadingen mede. 's Anderen daags kwam een grooter Oorlogssloep, met dezelfde boodschap; doch die, het zelfde weigerend antwoord, ontvangen hebbende, voorts een anderen seinde, welke dedel op zyde bleef, terwyl deeze naar Duins zeilde, met schooten en seinen eenige Schepen uit die Haven lokte, en onder deezen een Fregat van twee - en - dertig Stukken. De Bevelhebber van 't zelve, het Hollandsch Oorlogschip naby gekomen, riep dat hy de Koopvaarders wilde doorzoeken. Dedel antwoordde, ‘dat hy zulks niet zou toestaan; maar geweld met geweld keeren.’ Een uitgezette Boot met een Engelsche Vlag, roeide naa een der Koopvaardyschepen. Dedel deedt 'er terstond op vuuren, en zeilde met zyn Schip | |
[pagina 204]
| |
naa den met Doorzoeking gedreigden Koopvaarder: deeze hieldt af, eer hy 'er by kon weezen; waar op hy een Officier met eenige Soldaaten, aan ieder der andere Koopvaardyschepen zondt, met bevel om alle Engelsche Boots van boord te houden. De Capitein van het Engelsch Fregat, vaardigde twee Officieren naa boord van dedel af, met aanzegging, dat, by een gehouden Krygsraad beslooten was, de Koopvaarders onder zyn Geleide te onderzoeken, dat men op hem vuuren zou, indien hy het ondernam zulks met geweld te beletten. Dedel bleef zich zelven gelyk, en betuigde dit, zo lang hy kon, hoe ongelyk de magt ook ware, te zullen weeren. Naa het overbrengen deezes antwoords, vervoegden zich drie sloepen na de Koopvaarders; doch Capitein dedel deedt met scherp op dezelve losbranden: waar naa het Engelsch Fregat op hem vuurde, 't geen hy niet onbeantwoord liet. Hier op volgde een Scheepstryd van een groot half uur, tusschen de beide Fregatten, die op zich zelven elkander gewassen waren. Capitein dedel met een musketkogel aan de neus getroffen, vondt zich genoodzaakt het halfdek voor eene wyl te verlaaten. De overige uit Duins opgekomene Schepen, waar onder één van vyftig Stukken, begonnen mederte schieten. Overmagt noodzaakte ten overgave, naa twee Dooden, elf Gekwetsten, en aan Schip, Wand en loopend Touwwerk niet weinig schade, bekomen te hebben. Niemand was op 't En- | |
[pagina 205]
| |
gelsch Schip gewond, of gesneuveld, 't zelve hadt twee zwaare schooten bekomen en de zeilen waren zeer gehavend. 's Lands Schip en de Koopvaardyschepen werden in Duins opgebragt. Aan Capitein dedel verleende men welhaast vryheid om te zeilen, werwaards het hem behaagde, uit 's Konings Magazynen alles ontvangen hebbende, tot herstelling van de geledene schade; en naa men bevonden hadt, dat de Koopvaarders geene Contrabande Waaren voerden, werden de Schepen met de Laadingen vry gegeevenGa naar voetnoot(*). - Alle regtschaape Vaderlanders roemden dedels heldhaftig gedrag; 't welk ook de goedkeuring van 's Landsvaderen in volle maate weg droeg, terwyl eenigen in Engeland, hem voor eenen heethoofdigen aanzagen, die het leeven zyns volks roekloos in de waagschaal stelde, en gelegenheid tot een Gevegt zogt, 't welk, hoe gering ook, oorzaak tot eene Vredebreuk, tusschen dat Ryk en deezen Staat, kon geevenGa naar voetnoot(†), de wensch van veelen aldaar, die onzen Handel en Scheepvaard, hoe strydig, tegen het Volksregt en de Verbonden, staande den thans gevoerden Oorlog, zo zeer benadeeld, gaarne geheel vertrapt zagen: of die, in handeljalouzy geen maat altoos | |
[pagina 206]
| |
kennende, durfden spreeken van de Dyken in Holland te slegten, om hun, die door Weelde niet te onder te brengen waren, in 't Water te versmooren, indien zy in de maatregelen van Engeland weigerden te treedenGa naar voetnoot(*). |
|