Vaderlandsche historie. Deel 23
(1789)–Petrus Loosjes Azn.– AuteursrechtvrijDe gemaakte overeenkomst vernietigt.By 't verslag van dit onderzoek, betuigden de Gecommitteerden van hun Edele Groot Mogenden, met betrekking tot de Nadere Verklaaringe van den Hoogleeraar allemand, dat in gevolge van dezelve, een geheel ander Werktuig dan 't geen genneté ontworpen hadt, zou moeten gemaakt worden, en dat het gemaakt zynde, hier te Lande onbruikbaar zou bevonden worden, wegens gebrek van genoegzaame Diepte der Gronden, om welke reden zy meenden van het verder onderzoek, van deeze Uitvindinge zich te mogen ontslaan. - En met betrekkin- | |
[pagina 187]
| |
ge tot de zaak van genneté zelve, dat zy met verontwaardiginge hadden gezien, deszelfs onbetaamelyk gedrag in dit geheele Werk gehouden, waar door hy het geduld en de toegenegenheid van Dykgraaf en Hoogheemraaden van Rhynland op het schandelykst hadt misbruikt, en eindelyk, door zyn heen gaan en weg blyven, uit deezen Lande, zeer klaar getoond van zyne Onderneeming geheel af te zien, weshalven, door zyn eigen gedrag, het verdrag, in den Jaare mdccli gemaakt, te eenemaale was vervallen. In Slachtmaand deezes Jaars mdcclxi, werden gemelde Heeren, onder wier opzigt nu tien Jaaren geleden, dit Werk was aangevangen, gelast het vervaardigde aftebreken en ten gelde te maaken, op dat het zou kunnen strekken tot minderinge der daar aan besteedde kostenGa naar voetnoot(*). - Allen, die zich door deezen Vreemdeling, en diens groote beloften, hadden laaten beleezen, schaamden zich over het te groot vertrouwen op hem gesteld; niet weinigen, die, reeds van den beginne, geen gunstig denkbeeld daar van opgevat hadden, en zich, door het marren des werks, hier in gesterkt vonden, konden niet nalaaten, nu de uitslag aan hunne verwagting beantwoordde, 'er den spot me- | |
[pagina 188]
| |
de te dryven: terwyl veelen, op het oude gesteld, bevestigd werden in het wraaken van nieuwigheden, en voedzel raapten tot aankweeking van een dikwyls schadelyk vooroordeel. Wy hebben dit der optekeninge waardig geoordeeld, om de zeldzaamheid des gevals, het gerugt, 't welk hetzelve maakte, als mede om 'er een les van Voorzigtigheid, ten aanzien van dikmaals veel beloovende Vreemdelingen uit te doen ontleenen. |
|