Vaderlandsche historie. Deel 23
(1789)–Petrus Loosjes Azn.– AuteursrechtvrijCarolina bevalt van een Zoon.De Wenschen van Vrugtbaarheid over de Getrouwden bleeven niet onvoldaan: want eer het Jaar zynen kring besloot, beviel de Vorstinne van NassauWeilburg in het Kraambedde van een Prins. By de Kennisgeeving dier gelukkige Verlossinge, op den achtienden van Wintermaand, aan hunne Hoog Mogenden, verzogt de blyde Vader, dat Hoogstdezelven het Gevaderschap over den jonggeboorenen wilden op zich neemen. Een verzoek door hun aanvaard. Over den Dag der Doopplegtigheid gevraagd lieten zy deezen aan den Prins van Nassau Weilburg; en wat den Naam belangde, werd die van belgicus, van wegen hunne Hoog Mogenden, aan den jongen Prins toegedagt, en voorts beslooten deezen tot eene Gedagtenisse, of zogenaamde Pillegifte, een Jaargeld van Vier duizend Guldens te schenken, over te leveren in een Gouden Doos, ter waarde van Vier honderd zilveren Ducatonnen; welke laatste som men ook bestemde om in de Kraamkamer uit te deelen; als mede dat, by de Doopplegtigheid, Twee | |
[pagina 121]
| |
honderd en vyftig Guldens aan den Armen zou worden uitgereikt. Behalven de vier Heeren uit het midden hunner Hoog Mogenden benoemd tot het verzogte PeterschapGa naar voetnoot(*), bekleedde de Erfstadhouder in eigen persoon die post, de Afgezant yorke verbeeldede den Koning van Groot Brittanje, en de Heer bentinck haare Doorlugtige Hoogheid de Prinses Douariere van Oranje en Nassau. In luisterryke Staatsie begeleidde dit aanzienlyk Peterschap, den Vader en 't Kind op den dertienden van Louwmaand des Jaars mdcclxi ten Doop. De oudste Leeraar elandus van staveren, die het Hooge Huwelyk hadt ingezegend, deedt by deeze Doopplegtigheid eene Redenvoering, waar op zyn Amptgenoot joannes munnikkemolen, dezelve toediende en de Doopnaamen willem george belgicus aan den jonggebooren Prins gaf. De ingezamelde som voor de Armen bedroeg Negentien honderd zeven- en- zeventig Guldens. - Hoe aanzienlyk deeze Liefde gift was, de Fransche Kerk mogt op aanzienlyker boogen: wanneer, eene wyl daar naa, de Vorstinne van Nassau Weilburg, in dezelve het eerste openlyk offer haarer Dankerkentenisse toebragt, wegens de on- | |
[pagina 122]
| |
dersteuninge des Hemels in haare Verlossinge en Herstellinge genooten: de giften op dien dag by de drie gehoudene Leerredenen ingezameld, beliep Elf duizend vyfhonderd en drie- en- zeventig Guldens, geschikt tot den opbouw van een Fransch Diaconiehuis in 's Gravenhaage, waar aan men reeds zints eenige tyd gearbeid hadt. De Pillegift door hunne Hoog Mogenden bestemd, werd eerlang door de zelfde Leden hunner Vergaderinge, die over den Doop als Peters gestaan hadden, aan den Prins van Nassau Weilburg staatlyk overgehandigd, en met dankzegginge ontvangenGa naar voetnoot(*). |
|