Vaderlandsche historie. Deel 23
(1789)–Petrus Loosjes Azn.– AuteursrechtvrijHolland kant zich ter Algemeene Staatsvergadering aan tegen het doen eener Gelukwensching, die egter geschiedt.Wanneer de Voorzitter ter Algemeene Staatsvergadering den verzogten Voorslag des Hertogs van Brunswyk wegens dit hooge Huwelyk deedt, en het Besluit genomen werd dien Heer, uit naam van hunne Hoog Mogenden, te bedanken voor de gedaane Bekendmaaking, en tevens te betuigen, dat deeze Huwelyksverbintenis, Hoogstdezelven zeer aangenaam was, hielden de Afgevaardigden van Holland het aan zich, op morgen, des wegen eene nadere Verklaaring te geeven: de aanweezende Heer uit Staaten van Utrecht zeide ongelast te zyn. 's Anderen daags leverden de Afgevaardigden van Holland eene Aantekening in overéénkomstig met het by hun | |
[pagina 108]
| |
genomen BesluitGa naar voetnoot(*). Dit wekte het misnoegen der Afgezondenen van de Vyf gaave toestemming draagende Gewesten, die het intrekken van dit Besluit en der Aantekeninge zogten te bewerken; doch te vergeefsch. Utrecht was als nog ongelast. En hielden, de Vyf Gewesten, daar Holland weigerend bleef, aan zich het doen eener Tegenaantekeninge. Deeze Gewesten ontvingen een Brief des Hertogs van Brunswyk zyn leedweezen behelzende, over den uitslag der Raadpleegingen in Holland, met dankzegging voor het betoond doorslaand blyk van genegenheid der Vyf Gewesten voor het doorlugtig Huis, en voor Mevrouwe de Prinsesse carolina in 't byzonder, hun aanmaanende daar aan de hand te houden, zo dat het Besluit by hun en hunne Hoog Mogenden, op dat stuk genomen, stand bleef grypen. |
|