Vaderlandsche historie. Deel 23

De Beroovingen en Verbeurtverklaaringen onzer Schepen door de Engelschen houden aan.

Tot deeze laagte zogt men ook den Zeehandel der Nederlanderen te brengen. Want het was, ingevolge van deezen aanhoudenden Oorlog, dat onze Scheepvaard aan dezelfde Stoorenissen, Vertraagingen, Beroovingen, Opbrengingen en Verbeurtverklaaringen, bleef blootgesteld. De meeste Schepen van en na de West-Indien vaarende, door de Engelschen in hunne Havens opgebragt, werden genoegzaam alle, op de onregtmaatigste wyze, met derzelver Laadingen, voor de laagere Regtbanken verbeurd verklaard: de meeste Eigenaars beriepen zich op hooger Regters; doch agtervolgden, die beroepingen niet even zeer. Veelen vonden het geraaden zich met de Kaapers te verdraagen, hunne Schepen en Laadingen liever vry te koopen dan den onzekeren uitslag van een kostbaar en lang-

[p. 98]

duurig Regtsgeding af te wagten; zy durfden, door zo veele voorbeelden afgeschrikt, zich niet veel goeds belooven. Eenigen vleiden zich dat de hooge Regtbanken in Engeland ongekreukt regt zouden doen, volgens het Regt der Volken, en de Verbonden tusschen dat Ryk en ons in weezen, zy vervolgden hunne Appellen van de Vonnissen der laagere Regteren met allen yver; doch veel al vrugtloos. Nu en dan werd een Schip vry gegeeven, dat rechtstreeks na of van de eigen Vaderlandsche Volkplantingen voer; doch werden, daar en tegen alle die na de Fransche West-Indien bestemd geweest, of op de terugreize van daar genomen waren, zonder onderscheid, verbeurd verklaard, hoewel reeds herhaalde keeren bondig was aangetoond, dat die Handel, niet alleen volgens de Verdragen; maar zelfs volgens het Regt der Volken, den Nederlanderen vry stondt.