Vaderlandsche historie. Deel 23
(1789)–Petrus Loosjes Azn.– AuteursrechtvrijDe Noordplassen by Hazerswoude droog gemaakt.Het jaarlyks verveenen der daar toe geschikte Landen baart, met den tyd, gedugte Waterplassen, en worden de Plaatzen daar aan gelegen, schoon voor eene geruime wyle welvaarende, door het weg baggeren van den grond, eerlang aan Armoede, Verval, en eenen geheelen Ondergang blootgesteld; en tot de gemeene Wegen, Polderkaden, Dyken en Vaarten uitgeveend zynde, is het overgebleevene niet in staat om de koften tot het noodig onderhoud, te draagen, waar door deeze gevaar | |
[pagina 83]
| |
loopen om ten onbruike en van zo noodige Gemeenschap, met de na by liggende Steden afgesneeden te worden; terwyl de Afslag of geheele Kwytscheldinge van Verpondingen en Morgengelden, door 's Lands Hooge Magten, verleend, ten nadeele van 's Lands Inkomst strekt. Dit schroomlyk en nadeelig uitzigt hadt reeds voor lange, de Schouten en Ambagtsbewaarders van Hazerswoude, Benthuizen, Noordwaddingsveen, Hoogeveen, Zoeterwoude en Benthorn, bedagt doen zyn om de uitgeveende Plassen, ten Westen van de eerstgemelde Heerlykheid, gemeenlyk de Noordplassen geheeten, droog te maaken en te bedyken. Zich, om Vryheid tot dit Werk te verzoeken, by Staaten van Holland vervoegd hebbende, was dezelve wel verleend; doch 't gebruik daar van agterwege gebleeven, waarschynlyk om dat men geen kans zag ter bekominge van de daar toe benoodigde groote Geldsommen, en genoegzaamen Vrydom van lasten. Thans hadden gemelde Heeren een Reglement gevormd, om die uitgestrektheid Waters op vier duizend twee honderd en tachtig Morgen begroot, met een Dyk te omvangen en in Land te hervormen. Zy leverden 't zelve, nevens de daar toe noodige Ophelderingen en gepaste drangredenen over, met verzoek om ontheffing van verscheide Landslasten voor een aantal Jaaren, en vrydom tot het opneemen van Gelden. Hun verzoek ontmoette eene allergunstigste bejegening. Waar op zy de Intekening ter deelneeminge in die Droogmaakerye openzetten, de | |
[pagina 84]
| |
kosten op 800,000 Guldens gesteld zynde, rekende men den Deelneemeren, uit de voordeelen van het drooggemaakte Land, ruim zeven ten Honderd 's Jaarlyks te zullen kunnen ter hand stellenGa naar voetnoot(*). Het Werk deezer Droogmaakerye werd daar op aangevangen, en eerlang voltrokken. Men bediende zich, in 't zelve ten deele van de nieuw verbeterde Vyzel- en TonnemolensGa naar voetnoot(†) ten deele van de oude Schepradmolens, 't welk gelegenheid gaf tot verregaande verdeeldheden, en vaak strydige verklaaringen wegens de werking deezer Werktuigen; terwyl eenigen de nieuwe Vinding voorstonden, en anderen beweerden dat het ouden Gebruik beter wasGa naar voetnoot(§). |
|