Vaderlandsche historie. Deel 23
(1789)–Petrus Loosjes Azn.– AuteursrechtvrijHet invoeren van het Plan van Voorzieninge ontmoet te Kampen heftigen wederstand.De eenigzins nieuwe gedaante van Regeeringsvorm, uit de Besluiten van Voorziening ontstaande, greep in alle de Gewesten stand, zonder ergens wederspraak te ontmoeten, dan alleen in Overyssel, waar wy gezien hebben, dat reeds veel te doen viel toen het ingeleverd Plan, Staatsgewyze zou bekragtigd en vastgesteld wordenGa naar voetnoot(*). De tyd nu gebooren zynde op welken het stand zou grypen, reezen deswegen in Kampen, eenige onaangenaame en vry hoogloopende geschillen. Wanneer de Gezwoore Gemeente te dier Stede, den jongsten van Louwmaand, de Verkiezing der Regeeringe, naar gewoonte, gedaan hadt, zondt de Magistraat de gedaane Keuze, overeenkomstig met de thans, huns oordeels, kragt gekreegen hebbende Schikking, aan Ridderschap en Steden, de Staaten des Gewests, en wilde de Naamen | |
[pagina 28]
| |
der goedgekeurde Heeren van de Magiftraat vervolgens, ten overstaan van de Gezwoore Gemeente, naar gewoonte, van het Raadhuis doen afkondigen. Dan deeze de Regeerings-beschikking niet goedgekeurd hebbende, verklaarde zich daar tegen, waar op de Afkondiging van de nieuwe Magistraat geschiedde op denzelfden voet, als in Stadhouderlooze tyden het gebruik medebragt. De groote Meerderheid der Gemeente, voorziende dat uit het meergemelde Reglement iets ten haaren nadeele zou kunnen getrokken worden, liet, in Lentemaand, ter Staatsvergaderinge van Overyssel, eene zeer klemmende Tegenverklaaring indienen. Daar in beweerende, dat aan den eenen kant, de Gezwooren Gemeente, wel verre van tot dit Plan de toestemminge gegeeven te hebben, altoos verklaard hadt zich aan 't zelve niet te kunnen onderwerpen; maar, in tegendeel, de Regten en Privilegien van hunne Stad en Burgerye, hun aanbevolen, en met Eede bezworen, te zullen handhaaven. Terwyl, aan den anderen kant, de Gezwooren Gemeente met de Magistraat de Souverainiteit van de Stad vertoonende, zy ook te gader alle de deelen van Oppermagt uitoefenende, twee gelyken over elkander niet konden gebieden; hebbende de Magistraat zelve, in den Jaare mdcclv op verzoek der Gemeente moeten verklaaren, dat zy buiten en tegen den wil dier Gemeente, haar gelyk in magt, geene Wetten, Reglementen, of | |
[pagina 29]
| |
eenige Verandering omtrent de oude Regeerings gesteltenisse maaken konden. Dat, by gevolge, zo lang de Gezworen Gemeente, dit Plan van Voogdyschap niet erkend, of de daar by gemaakte verandering, raakende de Magistraats-keuze, niet goedgekeurd hadt, de Magistraat, met geen het minste regt, naamens hunne Stad, daar in hadt kunnen toestemmen, en dus alleen, om dat eenige weinige Leden het met de Magistraat, hielden en haare Koninglyke Hoogheid daar omtrent eene Beslissing verleende, dit Stuk mede in de Staatsbesluiten brengen. - Eenpaarigheid van Stemmen werd hier vereischt; en stondt dit stuk niet ter Beslissinge van haare Koninglyke Hoogheid. Zy verzogten deswegen de Staaten om hun, en hunne Burgery, by deeze hunne Vryheid, Regten en Privilegien te handhaaven, daar in te styven, te beschermen, en te beschutten tegen een ieder, die daar op eenige daadlyken inbreuk zou willen doen, en dus ook mede tegen de Magistraat, die zy alleen dit Jaar gekoozen en als Burgemeesteren, Schepen en Raaden, voor den Jaare mdcclix hadden laaten afleezen, by aldien hun Wel Ed. Hoog Agtbaaren mogten onderstaan, om de Gezwooren Gemeente en Burgery aan hunne Magt zodanig te onderwerpen, dat die genoodzaakt zouden worden, met de Gemeensman m. lepidus, in zyne Redenvoering tot het Volk, by salustius, te moeten klagen. Zy, die gesteld zyn om ons Regt te bewaaren en voor te | |
[pagina 30]
| |
staan, hebben de Magt van hunne Bediening tegen ons zelf gekeerd! Het bleef hier niet by. De tyd der Verpagting van de Gemeene Middelen naderde. Staaten van Overyssel moesten daar toe een besluit neemen, en werd in Kampen, volgens gewoonte, de toestemming der Gezwooren Gemeente verzogt. Dan dezelve nam deeze gelegenheid waar om het; huns oordeels, aangedaane ongelyk hersteld te krygen, vorderende, dat de Magistraat de inbreuk op haare Privilegien voor af moest afdoen, en zonder bepaaling, van dat zo genaamde Regt van Tutele, voor zo verre het de Keuren van Kampen betrof, of eenige betrekking hadt tot daar van ouds in kragt zynde Privilegien en Regten, afzien: naardemaal zy dit stuk voor de Vryheid der Stad en Burgerye, mitsgaders voor het Regt van hunne vrye Raadpleegingen en Verkiezingen van zo veel gewigts oordeelden, dat zy tot geen ander punt van beraadslaaging konden overgaan, zo lang de Magistraat, deeze Nieuwigheid niet hadt afgedaan, en alzo verklaard, dat zy vervolgens de Gezwooren Gemeente ongestoord zou laaten by die Regten, Privilegien en Vryheden, tot hier toe, zonder iemands wederzeggen, genooten. - Deeze weigering, door de Afgevaardigden van Kampen ter Staatsvergadering ingebragt, veroorzaakte eene onvoorziene vertraaging in de raadslagen der Staaten. Twee Heeren werden derwaards Afgevaardigd om hunne goede diensten aan te | |
[pagina 31]
| |
wenden, tot het verwerven der Toestemming deezer Stad, aan welker Regeering ook uit naam der Staaten een Brief kwam, dezelve onder 't oog brengende, de zwaare en buitengewoone ongelegenheden, onvermydelyk te wagten uit gebrek van de noodige Toestemminge tot het doen der Verpagtingen, waar van de tyd zo naby op handen was. - De Gezwooren Gemeente, op dit stuk vergaderd, bragt een bewilligend Besluit uit, zo verre de Verpagting van de Middelen voor het Gewest betrof; doch belangende de Stads lasten bleeven zy by hunne voorheen gedaane Verklaaring, en zouden zich, des aangaande met de Magistraat niet in laaten, veel min daar in toestemmen, zo lang deeze niet voldaan hadt aan den jongst gedaanen eisch. In dit antwoord nogmaals met de vryheidlievendste taal spreekende; ‘Hoe’, laaten zy zich onder andere hooren: ‘hoe zou de Gezwooren Gemeente het voor god, die de Geever en Insteller der Vryheid is, of voor de Burgers en Naakomelingen, kunnen verantwoorden, dat zy, met verlaatinge van hunne aloude Regten, Privilegien en Eminentien, zich onderwerpen zouden aan eene onafhanglyke Regeeringe van de Magistraat, die, door het staande houden van dat zogenaamde Reglement, met de daad bewyzen te vermeenen, de Wetten, Regten, en Costumen der Stad te kunnen voorbygaan? En hoe zullen de Leden der Gezwooren Gemeen- | |
[pagina 32]
| |
te, als vrye Lieden, voortaan een vrye Raadpleeging kunnen houden, of op eene vrye wyze hunne vrye gedagten mogen uitbrengen, wanneer de Heeren van de Magistraat, tegen hun wil en oogmerk, ja tegen hunne Besluiten en Verklaaringen, naamens hunne Stad, eene toestemming mogen uitbrengen, gelyk zy, om langs dien weg eene onbepaalde en langduurige Regeering in te voeren, gedaan hebben, omtrent het Reglement van Tutele? Daar zy, door de toenmaalige verzoeken, en nu weder door de herhaalde aanmaaningen, by de Gezwooren Gemeente tot het toestemmen in de Middelen der Verpagtinge, met de daad toonen onwettig gehandeld te hebben, en alleen geen toestemming kunnen uitbrengen, en dat alles wat zy, wegens deeze Stad, buiten medewerking der Gezwooren Gemeente, doen of gedaan hebben, voor van geener waarde en wederregtlyk gekeurd moet wordenGa naar voetnoot(*).’ |
|