Vaderlandsche historie. Deel 23

Bekendmaakingen van het overlyden.

De dood der Gouvernante, omtrent middernagt voorgevallen, werd veelen in de Hofplaats dien nagt nog bekend, en klonk die leedmaare, met den aanbreekenden morgen, door geheel den Haag. Booden, om dezelve in de Hollandsche Steden, en andere Gewesten, aan te kundigen, vaardigde men in den nagt af; waar door den volgenden dag geheel Holland, en, binnen kort, de andere Vereenigde Landschappen, kundschap van dit overlyden ontvingen. - Staaten van Holland beslooten ter eerste Byeenkomst, door eenen Brieve over dit Sterfgeval rouwbeklag te doen by haaren Vader, zyne Majesteit de Koning van Groot Brittanje, en de Prinsesse Douariere van Oranje en Nassau: ook kreegen Gecommitteerde Raaden last om, in den Haage, op het lui-

[p. 9]

den der Klokken, en het draagen van den Rouw, zodanige orders te stellen als by het afsterven van zyne Hoogheid willem carel hendrik friso geschied was; desgelyks werden Burgemeesters en Regeerders der Steden in Holland aangeschreeven, dat zy, op het ontvangen van die Bekendmaaking, de Stadsklokken zouden doen luiden acht dagen naa den anderen, drie maal daags, één uur lang, en nog drie dagen vóór de Begraafenisse en op den dag der Begraafenisse zelve: in gevolge waar van derzelver dof gebrom dit Gewest vervulde.