Vaderlandsche historie. Deel 23
(1789)–Petrus Loosjes Azn.– AuteursrechtvrijZiekte en Dood der Gouvernante.De Gouvernante hadt reeds eenige jaaren een ongezond Lichaamsgestel omgedraagen, de duidelykste tekens van Waterzugt opleverende. Deeze kwaal nam, in 't laatst des afgeloopen Jaars, langs hoe meer de overhand en benaauwde de borst geweldig. Wat de kunst van de bekwaamste Geneesheeren vermogt, werd in 't werk gesteld om haar verligting, en waar 't mogelyk, geneezing, toe te brengen; doch te vergeefsch; zy oordeelden, met den aanvang deezes Jaars, de hoop op herstelling geheel verlooren, en het leevenseinde dier Vorstinne naby. De verzwakking vermeerderde, van dag tot dag, en was dermaate toegenomen, dat men, op den twaalfden van Louwmaand, ieder oogenblik, haar laatsten leevenssnik verwagtte. Een korte verkwikkende slaap scheen eenige flikkering van hoope te geeven; doch deeze verdween 's avonds ten elf uuren, wanneer het lichaam afgemarteld door de geduurige poogingen om de nog weinig | |
[pagina 5]
| |
overgebleevene leevensgeesten in beweeging te houden, zich allengskens ter ruste schikte, en zy den jongsten leevensadem uitblies, negen en veertig Jaaren, twee maanden, en tien dagen ouderdoms bereikt hebbende. By de opening haars Lyks bleek, dat eene meer dan gewoone ongesteldheid verscheide deelen hadt aangegreepen, en het dus te verwonderen was, dat zy haar leeven nog tot die hoogte gebragt hadt.Ga naar voetnoot(*) |
|