5. |
......... |
Kf7 - f8 en wit is pat. |
Wit kan op 5 wel anders spelen.
5. |
Kh8 - h7 |
Kf7 - f8 |
6. |
Kh7 - h8 |
|
en nu is de partij toch ook remise, omdat wit en zwart steeds dezelfde zet moeten herhalen (zie bladz. 118).
Met de pion op de rand is het dus somber gesteld.
Pion op de rand wìnt nóóit.
En hiermee,’ zegt Oom, ‘ben ik aan het eind van mijn schaaklessen gekomen. Ik heb jullie zo het een en ander laten zien, wat je nodig hebt om een partijtje te schaken, zonder maar in den blinde weg te spelen. Ik hoop, dat ik mijn doel bereikt heb.’
‘Jan,’ zegt Vader hartelijk, ‘we kunnen je niet dankbaar genoeg zijn. Als Jan er net zo over denkt als ik, heb je ons allebei voor het schaakspel gewonnen.’
‘Dat is prettig,’ zegt Oom. ‘Ik heb gedaan, wat ik kon.’
‘Oom,’ zegt Jan en hij geeft zijn oom een hand. ‘Hartelijk dank voor al uw moeite.’
‘Geen dank, laten jullie maar eens gauw zien, wat jullie kunnen. Ik hoop, dat jullie me binnenkort zullen kloppen,’ zegt Oom lachend.
‘Dàt zou mijn beste beloning zijn!’