Voorbericht
In de stof en de wijze van behandeling daarvan is bij herdruk geen wijziging gebracht, wat betekent, dat ook hier de verhaaltrant is behouden. Immers in de eerste plaats is het werkje bestemd voor de jongeren en liefst voor hen, die nog nooit een schaakstuk hebben aangeraakt en daardoor niets hebben ‘af te leren’ maar slechts hebben ‘aan te leren’. Door de verhaaltrant te gebruiken is het ons o.a. mogelijk geworden in het ‘Schaaksprookje’ het betrekkelijk willekeurige van de spelregels voor de jeugd aannemelijk en toegankelijk te maken.
Wat de behandelde stof betreft, komen achtereenvolgens aan de orde: de loop der stukken, de kwestie van het ‘slaan’.
Om de jeugd twee goede openingen bij te brengen kozen we het Vierpaardenspel en de Siciliaanse opening waardoor wij hier reeds de belangrijke scheidingslijn tussen combinatiespel en positiespel konden trekken.
Beide openingen zijn vrij uitvoerig behandeld.
Alleen bedoeld als kennismaking met andere openingen werden enkele korte partijtjes Italiaans, Spaans en Scandinavisch geopend.
Door het naspelen van enige partijen is getracht enig inzicht te geven in de behandeling van het spel als de opening achter de rug is. En ten slotte worden van het eindspel de eenvoudigste matvoeringen behandeld, nl.:
Koning + dame tegen koning; koning + toren tegen koning; koning + twee lopers tegen koning en koning + pion tegen koning.
Het is misschien niet ondienstig de jongere schaakleerlingen aan te raden de hoofdstukken 11, 12 en 13 door te nemen na hoofdstuk 16. De oudere en misschien ‘knappere’ kunnen het boek gewoon op de voet volgen.
Moge deze herdruk, waarin het artikel ‘Schaken op school’ niet meer is opgenomen, ertoe bijdragen, dat het getal jeugdige schaakleerlingen sterk toeneemt.
Dit is de wens van de schrijvers, die zich voor op- en aanmerkingen aanbevolen houden.
Den Haag/Amsterdam
De schrijvers