Hoofdst. XVII. - Aard van het Christendom en deszelfs invloed op de menschheid.
De Heilige Schriften zijn, gelijk wij gezien hebben, de levende uitspraken van God. Zij zijn gerigt aan in zich zelve verlorene zondaren en bestemd om den mensch wijs te maken tot zaligheid, door het geloof in Jezus Christus.
Uit welk oogpunt wij het Christendom ook beschouwen, altijd toont het ons de volmaaktheid der Goddelijke wijsheid en is onvergelijkbaar voortreffelijker dan alle stelsels, die men ooit het menschdom heeft aangeboden, onder den gewijden naam van Godsdienst.
De Heilige Schriften zijn geschreven door heilige mannen Gods, profeten, apostelen en evangelisten; zij zijn bekrachtigd geworden door eene ontelbare menigte van verstandige, geleerde en Godvruchtige geloovigen, als belijders van en martelaren voor derzelver waarheid, Goddelijkheid en zaligmakende kracht; en haar wederbarende invloed op degenen die de waarheid in liefde aannemen, bewijst nog ten huidigen dage dat zij van God afkomstig zijn.
De bijbel alleen heeft klaarlijk geopenbaard het bestaan en de alomvattende voorzienigheid van een eenig levend, eeuwig en volmaakt God; hij heeft zijne wet verkondigd en verklaard, en haar bekend gemaakt als den onveranderlijken regel van gedrag voor al zijne redelijke schepselen. Hij kondigt ons een toekomstig oordeel aan, waarin alle menschen beloond of gestraft zullen worden, naar dat zij gedaan zullen hebben. Hij schildert ons den mensch