Geestelyke gesangen, opgemaekt door eenige godvruchtige sangers en sangeressen, en nu uyt verscheyde by een vergaderd
(ca. 1714)–Adriaan van Loo– AuteursrechtvrijStem: Psalm 80. Of: Psal. 94. Of: Psal. 105.1. Getrouwe God, wilt my behoeden,
Dat ik door veele tegenspoeden,
Niet in mijn druk en mag vergaan,
Maar mann'lijk in 't geloove staan.
Wilt uwen troost my geven maar,
Zoo zal ik vreesen geen gevaar
2. Mijn ziel is flauw door al 't verschrikken,
Maar uwen hooft kan haar verkwikken,
Zoo zoet en lieflijk, dat sy is
Te vreden in haar droeffenis,
En sy, O! God, u swijge still',
En zegg': Heer sus lust my u will'.
3. Gy wilt behouden op het meeste,
Die regt verslagen zijn van geeste,
Zoo weest niet verre nu van my,
Vermids benaauwdheid is na by,
Want daar en is geen helper meer,
Dan gy alleen, mijn God en Heer.
4. Zoo 'k maar kan seggen in mijn smerten,
Heer, sus lust my u will', van herten,
Kan my niet schaden eenig dink,
Schoon allen my ook tegen gink.
Heer, sus lust my u will', is 't woord,
Dat ik staag wensch te brengen voort.
|
|