Geestelyke gesangen, opgemaekt door eenige godvruchtige sangers en sangeressen, en nu uyt verscheyde by een vergaderd
(ca. 1714)–Adriaan van Loo– AuteursrechtvrijStem: Hoe werkje dus Leeuwerk.1. Mijn waardse Ziele ziet,
Waarom zijt gy verslagen?
Waarom en hoord' m'u niet,
Van Vreugden-zang gewagen!
Waarom is 't dat gy treuret?
Waarom is 't dat gy zugt?
Wat is dog u gebeuret?
Zegd my u ongenugt.
2. Vraagd gy dat, ô! mijn vleesch,
Wilt gy de reden weten,
| |
[pagina 37]
| |
Waarom ik ben in vrees?
De vreugd by na vergeten,
Om dat gy m'allen tijden,
Met u steeds strijden doet,
Hoe zouwd' ik my verblijden,
Of wesen wel gemoed?
3. In plaats dat ik, mijn Heer,
Met al mijn hert en zinnen,
Gestadig even zeer,
Behoorde te beminnen;
Trekt gy dog steeds mijn herte
Tot alle ydelheyd;
O! wat een groote smerte,
Wel weerd te zijn beschreid.
4. Ik zit hier in een kast,
Van vleesch en bloed gesloten;
Hier zit ik heel in vast,
En ben heel overgoten,
Met u geweld gedrukket,
Dat zwaarder is als loot.
Hier ga ik neer gebukket,
O! wat een groote nood.
5. Maar gy, Almagtig God,
Trekt my uit dit gewemel:
Doet my op u Gebod,
Steeds vliegen na den Hemel:
Daar gy zijt, ô! mijn Heere,
Mijn schat, mijn hoogste goed;
Laat my dog daar verkeere,
Zoo ben ik wel gemoed.
6. Dat was mijn hoogste vreugd,
Mogt maar mijn herte wesen,
Gestaag door ware deugd,
Ten Hemel opgeresen:
Daar is mijn regte ruste,
Daar is mijn Bruidegom,
Daar zal ik my verlusten,
Wanneer ik daar eens kom.
M. v. D. |
|