1687. |
Het leven en bedrijf van Michiel de Ruiter, enz. Amst. voor Wolfgang, Waarberge, Boom, van Someren en Goethals. |
1689. |
Daghwijzer der Geschiedenissen, etc. Te Amst. voor A.D. Ooszaan. |
1704. |
Historie der Reformatie, derde en vierde deel. |
1708. |
Historie van de rechtspleging gehouden in 1618 en 1619, etc. Rott, bij J. Bos. |
Men vergelijke ook A. à Cattenburgh, Bibliotheca scriptorum Remonstrantium, Amst. 1728, p. 19 sqq. en het meermalen genoemde werk van den predikant H.C. Rogge, Bibliotheek der Remonstrantsche Geschriften, Amst. 1863, bl. 171-178, waar mede de verschillende uitgaven en vertalingen van 's mans werken worden opgegeven.
Thans volge nog het gedicht op de Historie der Reformatie, te vinden in het Maart-nommer van den Navorscher van 1864, bl. 74. Daaruit zal blijken, dat ook reeds het eerste deel van dit werk den blaam van partijdigheid niet ontgaan kon en Brandts bezadigde en onbevooroordeelde verhaaltrant beschouwd werd als afkeurenswaardige onverschilligheid en zucht om, ten koste der waarheid, den vrede te behouden. Het stuk luidt als volgt:
Dit 's Brandts Histori-boeck van 't Neerlandts Reformeeren
Een Brandt te roockerigh door drift tot vreemde leeren
Een Epidaursche slangh scherp-siend in vrienden fout
Een Cham om Noach naeckt te toonen wat te stont.
Die weynigh van 't hersteld' van 't ontsteld' veel kan dragen
En die van 't werelts-recht in kerck soo veel gaet wagen
Die dus nae waerheydt mickt, nae recklijckheydt soo staedt
En na toegeventheydt, die waerheydt schier verraedt
Quansuys om G' wetens-dwangh en oproer te vermijden.
Den Afgodt op 't autaer en dwael in kerck kan lijden,
En als den Baälyt al hinckende kan gaen
En Godt met d'Afgodt menght als de Samaritaen.