Gij allen hebt daarop aanspraak, mijne leermeesters in verschillende vakken van wetenschap! en vooral Gij, Hooggeleerde Opzoomer! Uwe lessen bij te wonen is niet slechts nuttig en leerrijk, het is een genot, dat steeds onder de aangenaamste herinneringen van mijnen studententijd zal blijven behooren!
Voorts Gij, Hooggeleerde Doedes! voor de vrije, ware methode van onderzoek, die Gij ons hebt voorgehouden, en de uitnemende welwillendheid, waarmede Gij, altijd tot voorlichting en hulp bereid, een open oor leendet aan bedenkingen, die Uwe leerlingen tegen Uwe resultaten meenden te kunnen inbrengen, in één woord, voor de pogingen, die Gij van Uw eerste optreden af hebt in het werk gesteld, om den scheidsmuur tusschen professoren en studenten, zoo mogelijk, geheel te doen vallen!
En niet het minst Gij, Hooggeleerde ter Haar, geachte Promotor! voor de belangstelling door U mij betoond, zoolang ik op Uwe collegebanken plaats nam, en vooral voor den kostelijken raad en bijzonderen zorg, waarmede Gij mij bij de vervaardiging van dit proefschrift hebt ter zijde gestaan. Vele woorden, ik weet dit, kunnen U niet behagen, maar mogt ik ooit op eenige wijze kunnen vergelden, wat ik U verschuldigd ben, reken er op, dat ik door daden toonen zal, geen ondankbaar leerling te zijn!
En kan ik U, Hooggeleerde van Oosterzee! geen dank toebrengen voor genoten onderwijs, dit mag en moet ik toch verklaren, dat ik mij gelukkig acht ook nog U als lid