Voorwoord
Bij de studie van de literatuur moeten de leerlingen beschikken over een zekere letterkundige terminologie. Onder ‘beschikken’ moet verstaan worden: dat zij bij het gebruiken van deze termen een scherp omlijnde en heldere voorstelling hebben van wat ermee bedoeld wordt. Het is evenwel van weinig betekenis dat een leerling precies kan omschrijven wat b.v. ‘enjambement’ is, als hij zich niet tevens bewust is, wàt het effect van het enjambement in een gedicht kan zijn.
Het zijn deze twee overwegingen die dit boekje hebben doen ontstaan: het streeft naar het bijbrengen van scherp omlijnde literaire begrippen, maar het wil tevens de lezer helpen dieper in het kunstwerk in te dringen door hem te wijzen op het effect dat bepaalde elementen bezitten. Immers, zoals Dr. Alexis Carrel in zijn L'Homme, cet inconnu zegt: ‘Le sens de la beauté ne se développe pas de façon spontanée. Il n'existe dans notre conscience qu'à l'état potentiel’. En: ‘Wie in der Musik ein Hörer, dem Aufbau und Stimmführung einer Bachschen Fuge durchsichtig werden, tiefer und reicher erlebt als ein Hörer, dem sie nur eine Folge von Tönen bleibt, so trägt auch eine rechte Kenntnis vom Verse zu einem reicheren und tieferen Erleben der dichterischen Werte bei’ (Wolfgang Kayser, in het Vorwort van zijn Kleine deutsche Versschule).
Literaire kunst wil niet de plaats van de leraar innemen: het wil slechts zijn de neerslag van wat in de les behandeld wordt. Zoals na de bespreking van een bepaald verschijnsel hiervan in een dictaat de zakelijke samenvatting volgt, zo wil dit werkje van de stof die in de mondelinge les levend gemaakt werd, de korte samenvatting zijn.
Nog in een ander opzicht poogt dit boekje de taak van de leraar te vergemakkelijken: er is gestreefd naar een rijke illustratie met voorbeelden, immers het zijn de voorbeelden waarin de stof ten leven komt; zo brengt het in een kort bestek bij elkaar wat over vele, niet altijd direct bij de hand zijnde, literaire kunstwerken verspreid ligt.
Een boekje als dit geeft noodzakelijk zowel te veel als te weinig. Te weinig omdat het niet meer dan de beknopte samenvatting is van wat in de les behandeld wordt; te veel omdat wij ook hier de grootst mogelijke vrijheid voor de leraar wensen: hij moet bepalen wat gekend en wat eventueel overgeslagen kan worden. Daarom is ook zo weinig mogelijk van de ‘kleine letter’ gebruik gemaakt, en het is zeker nièt de bedoeling, dat alle namen en voorbeelden onthouden worden; wel verdient het aanbeveling over belangrijke werken iets te vertellen, zodat het niet een van buiten leren van namen wordt. Eveneens heeft de leraar de vrijheid om van de volgorde af te wijken, en b.v. eerst het deel over de Inhoud of de Stromingen te behandelen: liever dan alleen maar te verwijzen naar vorige paragrafen hebben wij daarom een opnieuw ter sprake komend begrip nog eens kort behandeld.
Literaire kunst is in hoofdzaak bedoeld voor het V.H.M.O., het is daarom eenvoudig gehouden. De schrijver hoopt dat zijn streven naar eenvoud niet geleid heeft tot het scheeftrekken van bepaalde moeilijke kwesties.
Het spreekt vanzelf dat iedere kritiek die dit werkje ten goede kan komen, dankbaar aanvaard wordt. Schrijver wenst dit korte Voorwoord niet te besluiten zonder op deze plaats zijn dank te betuigen aan zijn collega's, de heren E.G. Courrech Staal en N. de Vrede te Maastricht, doch in het bijzonder aan de heer K.A.P. Reijnders te Nijmegen, die hem met raad en daad bijgestaan hebben.
Maastricht, maart 1955
L.