Uytspanningen, behelsende eenige stichtelyke liederen, en andere gedichten
(1727)–Jodocus van Lodenstein– AuteursrechtvrijTe singen als Petit Bordeaux, siet boven p. 181.
Voor-by Rammekens.
SChipper! siet gy daar wel leggen
Vijf, ses schepen, digt aan een
Als gejuckt! wat wil dat seggen?
| |
[pagina 353]
| |
Denck ick: of waar wil het heen
Laat eens sien; 't sijn die Soldaten
Die gelast sijn hier van daan
Op patente van de Staten,
Na den Briel te moeten gaan.
Nauwlicx was den brief gekomen,
Of 't was haast u! spoed u! ras!
Rustdag! die diend waargenomen,
Als 't eens beter komt te pas.
's Rust-dags moestmen 't goedje packen,
Alle ding moest Rustdags scheep,
't Scheen het heele Land woud sacken,
En de nood wel dapper neep:
Schoon daar was geen ty om varen
't Wagten leed geen Risico,
Niet en kon 't geloop bedaren,
Hoger Magt verstond het soo.
Ist nu niet wel voortgekropen!
Dingsdaags wagt'den wy ons Ty,
En (siet hoe gemacklijck) lopen
Haar by Rammekens verby.
Hoor eens Schipper! all' ons dagen
Moetmen na der winden Heer,
En sijn sterckte pligtig vragen.Ga naar margenoot+
End' Hem soecken even seer.
Maar den Dag der gaderinge,
Sonder Nood-of Liefde-dwang
Niet versuymen; dog ons dingen
Schicken tot den rust soo lang.
Daar hoort sterven tot ons leven.
Als den Segenaar 't gebied,
Kan oock Stil-staan segen geven.
Rustdag woelen vorderd niet.
|
|