Uytspanningen, behelsende eenige stichtelyke liederen, en andere gedichten(1727)–Jodocus van Lodenstein– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 230] [p. 230] Op de dood van seeckere bejaarde Godtsalige dochter. I. DE salige N.N. schoot uyt den droom, Het her sprong los, de tong brack uyt den toom Riep overluyd, waar sijt gy nu, Mary! Mary! II. Mary! och! mogt ick heden met u gaan, Waarom gaat gy, en laat ons troostloos staan? En laat, dat gy te stutten pleegt, het hert Vol smeet. III. Mag ick niet met u gaan! neemt slegs mijn ziel Mijn lust, mijn hert, (och! of dat soo geviel!) Met u van hier, dat hier dees romp mijn lijf Maar blijf. IV. Want daar gy gaat Marye sult gy sien 't Onsienelijck, 't onseggelijck: en bie'n Myn hooft, myn Heyl mijn hert. Och! of ick daar Oock waar? V. Seg hem, dat ick hier op der aarde blijv' Van liefde kranck, sijn lam, sijn bryd, sijn wijv, En dat ick voor het lest, Hem dag en nagt Verwagt. VI. Mag ick u dan niet volgen in 't gesigt Van Glory, wil ick by 't genaden-ligt My setten in uw voet-stap, en my spoe'n Te doen, VII. Dat gy op Aard soo onverdriet'lijck deed, En, is het weldoen Hemel, mijn ziel leed Maar tijd verleng, en krijg te beter kroon Ten Loon. Vorige Volgende