Uytspanningen, behelsende eenige stichtelyke liederen, en andere gedichten(1727)–Jodocus van Lodenstein– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aandachten op 't selve voorwerp. VRaagt niet, waarom den Hemel slaat met soo veel plagen, En Bogaard weg-rukt? 's Lands ondraaglijcke hovaardy; Verkeerde sugt tot Kerck- of Landen-heerschappy: Veel hoons den Naam door vloek of laster toegedragen: Den Rust-tyd rust-en nut-loos sondig doorgeslagen: Het kind hard-neckig leer- en tugt-loos op-gevoed: Den haat, den twist, de wraack soo gragelijck geboet: d' Onreyne stank, en snoo doortrapte kuysheyds lagen: Den buyck-dienst; overdaad; drinck-snoep-en leckerny: Het ongedoode vleesch: de pracht in tovery: Den werelosen 't sijne ontruckt, en stout genoten: Door leugentaal der menschen ommegang vernielt: Door lust en eygen-sin des Waarheyds leer ontsielt: Bestraft, en ongeheelt, den Hemel heeft verdroten. 't LAodiceesch geslagt in doode lauwigheyd: Den Gods-dienst lust, nog eer nog aandagt te bewijsen: En tegen 't straffend Woord hardneckig op te rijsen: [pagina 228] [p. 228] Des waarheyds kragt niet te sien door ongevoelijckheyd: 't Bearbeyd Woord, veracht door slapend' agtloosheyd: Of, al gehoord, onmagtig plaats in 't hert te werven: (Vraagt my niet meer) die doen een Leeraar levend sterven, Dat is; onnut, en dood sijn, eer sijn ziel verscheyd. Maar, hem in suyver ernst verdrietig tegenlopen: Door haar sijn arbeyd hem met hoon te doen bekopen: Door afgunst sijnen naam bekruipen: is hem schier De wreetste moord. Men soud hem al het quaad wel wijten: (Woud 't God) Men soud sijn hert met smert in stucken rijten: Men soud; Beyd! seyd den Hemel send hem liever hier. DIes trad hy Nebowaarts, als 't soo den Hemel schickte, En heyligde sijn laatste bed ten predick-stoel, Om stervend, door sijn Beeld en leer sijn levens doel Op 't Netst te Treffen, daar hy soo veel jaar na mickte. Een Leeraar sterve al staande (seyde hy) en verquickte. Wie sag door Sterck Geloov'; Langhmoedigheydt, en in Sijn doods benauwtheyd Sig Te Buygen Na Gods Sin. Och! of Gods Kerk haar trouw stantvastig noyt verwrickte! En elck een leerde voor syn nutste lesse, Het goed Te wicken, hoe, en met wat oog-merk hy het doet! (Seyd hy) en, Mede-dienaars! dient Godt als een Eenen [pagina 229] [p. 229] Soo vreedsaam. Wys, maar list verslinde d'eenvoud niet. Hebt sut in u, als gy naar eendragts doel-wit schiet. Leer (Utrecht) sterven! En daar voer Elias henen. Vorige Volgende