Uyt-spanningen
(2005)–Jodocus van Lodenstein– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 390]
| |
82
| |
II.'t Gesternt gewelf gevoechelijck gepaartGa naar margenoot8
Hebt g' aan den mensch gegeven;
10[regelnummer]
Maar voor uw volck een beter Ligt gespaart.Ga naar margenoot10
In 't nieuwe-jaar schept my een nieuwe lust
Die noyt en werd geblust/
Na 't Goddelijke Ligt met Hemelsch vier geschreven/
Verheven roem van 's Siels volmaackte rust.
| |
III.15[regelnummer]
Waar toe sou 't ligt van Son/ en Maan/ en sterGa naar margenoot15-17
Ons dagelijcx doen leven?Ga naar margenoot15-17
Moet/ leyder! dit Ligt altijd staan van verr'?Ga naar margenoot15-17
In 't nieuwe jaar schept my een nieuwe lust
Die noyt en werd geblust/
20[regelnummer]
Na 't Goddelijke Ligt met Hemelsch vier geschreven/
Verheven roem van 's Siels volmaackte rust.
| |
IV.Daar vangt dien helt sijn ordening we'er aanGa naar margenoot22
Van u hem voor geschreven:Ga naar margenoot23
En waarom soud u gunste stille staan?
25[regelnummer]
In 't nieuwe jaar schept my een nieuwe lust
Die noyt en werd geblust/
Na 't Goddelijke Ligt met Hemelsch vier geschreven/
Verheven roem van 's Siels volmaackte rust.
| |
[pagina 391]
| |
V.Verligt sijn glans des werlts duystren hoeck?Ga naar margenoot29-31Ga naar margenoot29
30[regelnummer]
Wat is uw Ligt ons evenGa naar margenoot29-31Ga naar margenoot30
Als d' onlust van een toegesloten boeck?Ga naar margenoot29-31
In 't nieuwe Jaar schept my een nieuwe lust
Die noyt en werd geblust/
Na 't Goddelijke Ligt met Hemelsch vier geschreven/
35[regelnummer]
Verheven roem van 's Siels volmaackte rust.
| |
[pagina 392]
| |
VI.Laat liever 't oog nog peerl nog DiamantGa naar margenoot36-37
Nog watter is verheven/Ga naar margenoot36-37
Oyt sien/ dan blind sijn voor dit dierbaar pand.Ga naar margenoot38
In 't nieuwe jaar schept my een nieuwe lust
40[regelnummer]
Die noyt en werd geblust/
Na't Goddelijke Ligt met Hemelsch vier geschreven/
Verheven roem van 's Siels volmaackte rust
| |
VII.Waar is mijn hert in schepselen verstricktGa naar margenoot43
't Verbijstert hert gebleven?Ga naar margenoot44
45[regelnummer]
Helas! door dorre schepselen verstickt!
In 't nieuwe Jaar schept my een nieuwe lust
Die noyt en werd geblust/
Na 't Goddelijke Ligt met Hemelsch vier geschreven/
Verheven roem van 's Siels volmaackte rust.
| |
VIII.50[regelnummer]
Maar als de Son geen cruyd te voorschijn brengtGa naar margenoot50
Als naar een verschen regenGa naar margenoot51
Die d' aarde sap en ons de vrugten schenckt/
So doet in 't nieuwe Jaar een nieuwen Geest/Ga naar margenoot53
Die met my lesend leest/Ga naar margenoot54
55[regelnummer]
Op 't hert dat dorr en droog is/ dalen als een segen:
Dan spruyt mijn heyl/ maar/ Heer/ uws naams Eer meest.Ga naar margenoot56
Nieuw-jaars gebedt, om lust tot en in Gods Woord. Nieuwjaarsgedicht waarin L. evenals in tekst 81 vraagt om een opwekking van het persoonlijk geestelijk leven. Hij maakt daarbij een vergelijking tussen de zon en de bijbel. Het zijn beide gaven van God (str. I), maar er is onderscheid: de zon verlicht iedereen; de bijbel verlicht alleen Gods volk (str. II). Gods Woord moet evenals de zon elke dag opnieuw levenskracht schenken (str. III-IV). Maar evenmin als de zon levenskracht geeft zonder de regen, is Gods Woord vruchtbaar zonder de werking van de Heilige Geest (str. V-VIII). De laatste strofe eindigt dan ook niet meer met het refrein (dat om een begeerte naar het lezen van Gods Woord vraagt), maar met een bede om de werking van de Heilige Geest.
Lit.: Trimp (1), 76; Trimp (3), 51. |
|