76d
Een ander.
Met een Woord ist u gesegt:
Wie BOGAART? vraagt dat niet/ want die hier onder leyt
Daar 's geen beschrijven aan.
Een ander. In dit grafschrift wordt uitgelegd dat het niet mogelijk is het doen van de overleden Van den Bogaert in woorden uit te drukken. Zijn leven zelf is het beste getuigenis. Aan het eind wordt dan de aardige vergelijking gemaakt, dat het beschrijven van zijn dood onder tranen slechts te beschouwen is als het schilderen met waterverf.
De eerste regel is kenmerkend voor een grafschrift. Vergelijk voorbeelden van dit literaire topos in bijv. de grafschriften bij A.F. Krull, Jacobus Koelman, 359-403 en P. de Vrieze, Historisch verhaal van het leven en sterven van (...) Do. Bernardus Smytegelt, Middelburg, z.j., 34.
In L.'s liederen komt de afwisseling tussen het gebruik van jambe en trochee herhaaldelijk voor. In zijn leesverzen alleen op deze plaats. Het bevordert de leesbaarheid niet, vgl. Trimp (1), 91.
In Laatste uiren volgen op deze tekst nog een gedicht van Anna Maria van Schurman, Op het zalig, dog voor Godes Kerk droevig overlyden van (...) Justus van den Bogaart en van Andreas Essenius, Aan de gemeinte Jesu Christi tot Utrecht, vgl. Pieta van Beek, Verbastert christendom. Nederlandse gedichten van Anna Maria van Schurman, 122-125.
Lit.: Komrij, 398(T), Trimp (1), 91.