Uyt-spanningen
(2005)–Jodocus van Lodenstein– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 65]
| |
7
| |
II.Comt ons redden uyt de clauwenGa naar margenoot11-20Ga naar margenoot11
Van die ons in eeuw'gen haatGa naar margenoot11-20
Onderdrucken en benauwen:Ga naar margenoot11-20
Om aan ons de liefde daadGa naar margenoot11-20Ga naar margenoot14-15
15[regelnummer]
Onser Vad'ren te voltrecken/Ga naar margenoot11-20Ga naar margenoot14-15
Denckend' aan sijn Heyl-verbond;Ga naar margenoot11-20
Om sijne eeden te verwecken/Ga naar margenoot11-20Ga naar margenoot17
Die sijn onfeylbare mondGa naar margenoot11-20
Om te geven// Abrams nevenGa naar margenoot11-20Ga naar margenoot19
20[regelnummer]
Had gesworen/ tot hy 't sond.Ga naar margenoot11-20Ga naar margenoot20
| |
[pagina 66]
| |
[pagina 67]
| |
III.Harden band van slavernyeGa naar margenoot21-30
Kneep het hert/ en maackten 't lafGa naar margenoot21-30Ga naar margenoot22
In Gods dienst: tot dese ty'enGa naar margenoot21-30Ga naar margenoot23
Wierpen boey en banden af;Ga naar margenoot21-30
25[regelnummer]
Om na desen all' ons dagenGa naar margenoot21-30Ga naar margenoot25
Hert en handen even vryGa naar margenoot21-30Ga naar margenoot26
Aan den Hemel op te dragen/Ga naar margenoot21-30
Sonder vrees/ of slaverny;Ga naar margenoot21-30
So opregtig// en so plegtig/Ga naar margenoot21-30Ga naar margenoot29
30[regelnummer]
Dat het voor hem Heylig sy.Ga naar margenoot21-30
| |
IV.Soontje/ lieve tere jongen!Ga naar margenoot31-40
'k Sie nog Godes dierbaar volckGa naar margenoot31-40Ga naar margenoot32
Nevel-dick om u gedrongen/Ga naar margenoot31-40Ga naar margenoot33
Als des Alder-hooghsten tolck;Ga naar margenoot31-40
35[regelnummer]
Die sig voor den Heyland henenGa naar margenoot31-40
Vlijdt/ en Hem den weg bereydt/Ga naar margenoot31-40Ga naar margenoot36
Tot versoening van die wenen/Ga naar margenoot31-40Ga naar margenoot37
En tot Heylge Dienstbaarheyd:Ga naar margenoot31-40
Om soo 's Heren// Volck te lerenGa naar margenoot31-40
40[regelnummer]
Kennis van hun salicheyd.Ga naar margenoot31-40
| |
V.Dit is 't innerlijck bewegenGa naar margenoot41-50
Van des Heren Goedicheyd;Ga naar margenoot41-50Ga naar margenoot42
Dit is 't Ligt/ den Son/ den SegenGa naar margenoot41-50
Van der hoogten uytgespreytGa naar margenoot41-50
45[regelnummer]
Over d' aarde; dat sal schijnen/Ga naar margenoot41-50Ga naar margenoot45
En verquicken/ die nu matGa naar margenoot41-50
In doots duysternisse quijnen/Ga naar margenoot41-50
Der vervarenissen sat:Ga naar margenoot41-50Ga naar margenoot48
En ons voeten/ doen ontmoetenGa naar margenoot41-50
50[regelnummer]
't Eeuwig salig Vrede-padt.Ga naar margenoot41-50
| |
[pagina 68]
| |
Zacharias lof-sang. Vrije bewerking van Lukas 1:68-79, waar Zacharias God prijst bij de besnijdenis van de pas geboren Johannes de Doper, die de wegbereider van Jezus Christus was. Een berijming van de Lofzang was in de gereformeerde eredienst in gebruik, maar L.'s lied vertoont met dat gezang achterin Datheens psalmboek geen bijzondere overeenkomst. Van Es zegt terecht, dat we in deze en de volgende lofzangen te doen hebben met ‘bezielde vreugdeliederen, die zich goed laten zingen’. De strofevorm is die van het ook in onze tijd veel gezongen ‘Komt verwondert u hier, mensen’. Een echo van Huygens' poëzie klinkt wellicht in r. 26 ‘Hert en handen even vry’, vgl. Huygens' Aen de vrye Nederlanden, r. 129-130: ‘Israel stond hals en oogh // Hart en handen naer om hoogh.’ Dit te meer, als we zien dat in hetzelfde gedicht iets verderop eveneens in een adem over innerlijke en uitwendige vrijheid wordt gerept, waar Huygens over door Maurits veroverde steden zegt: ‘Daermen vande strooye toomen // Die 'tbelacchelicke Roomen // Om de vrije Zielen slaet // Vrij en onbenepen gaet.’ (r. 207-210) L.'s berijming is integraal opgenomen in zijn pas in de achttiende eeuw gedrukte berijming van het Evangelie van Lukas, Gedichten en gezangen over het H. Evangelium van Lukas, Delft 1721, 10, 11.
Lit.: Van Es, 350; Trimp (1), 32-33, 35, 100, 145; Beversluis, 31 (T, 1 str.). |
|