Bloemlezing uit de bundel Uyt-spanningen
(1971)–Jodocus van Lodenstein– Auteursrechtelijk beschermdGods Soon in 't VleeschGa naar voetnoot*Sie daar! sie daar! daar gaat den Hemel op!Ga naar voetnoot1
Daar crijgen al de schaduwen de schop!Ga naar voetnoot2
Siet daar de Waarheyd! daar het gerig oogGa naar voetnoot3
Der Vaderen van eeuw tot eeuw na vloog.
5[regelnummer]
Immanu-el, die al van Eeuwicheyd
(Eer d'aarden-grond in wat'ren was geleydt /Ga naar voetnoot6
Den Hemel blonck) sijn lust had in het steyl
Van 't Eeuwig / Eeuwig / Eeuwig Godlijck Heyl /Ga naar voetnoot7-8
| |
[pagina 87]
| |
Ligt daar in lompen armlijck opgerolt /
10[regelnummer]
Werd als een hulploos menschen-kind gesolt.Ga naar voetnoot10
Wilt gy / O mensch! / 't geheym verstaan! 'k beding
Sluyt d'oogen toe / en siet dan wat ick sing.
Daar is niet sigtbaars / daar 't geloov verschijnt /Ga naar voetnoot13
Voor so een straal het arm gesigt verdwijnt:
15[regelnummer]
Hier ligt de Magt in magt- en hulp-loosheyd /
Hier ligt in armoe d' Algenoegsaamheid,
Hier ligt des Hemels Heerlyckheyd veragt
Den lugtsten dag in aller nagten nagt;Ga naar voetnoot18
Wilt gy / O Mensch / 't geheym verstaan! 'k beding
20[regelnummer]
Sluyt d'oogen eerst en siet dan wat ick sing.
Wie sag d'onreyckbare Hemel met de aard
So konstelijck / so salig oyt gepaart!
Het onbegrepen / eeuwig / Eyndloos YetGa naar voetnoot23
Vereenigt met een gras / een bloem! een Niet!
25[regelnummer]
Seg ick / den Schepper wierd ten Schepsel; offGa naar voetnoot25
Seg ick / Het schepsel wierd ten Schepper; 't stof
Wierd nu sijn eygen maker; d'eygenaar
En maker wierd sijn maacksel; beyde is waar.
Seg ick den Geest die sonder eynden leeft
30[regelnummer]
Wierd vleesch en sterfelijck; seg ick die beeft
Voor 't minst geruysch / en 't slegtste doods-gevaarGa naar voetnoot31
Wierd van de dood onraackbaar: beyde is waar.
| |
[pagina 88]
| |
Die 't alles weet crijgt een bepaald begrip;Ga naar voetnoot33
Den Mensch verstaat 't oneyndig in een stip:
35[regelnummer]
Ick seg / die over al is is nu daar;
Den Mensch is overal: En beyde ist waar.
Van alle sonden was Hy Hemel-schoon
Die om de schuld verlaat sijn Hemel-throon;
Wilt gy / O Mensch! 't geheym verstaan! 'k beding
40[regelnummer]
Sluyt d'oogen eerst / en siet dan wat ick sing.
Hier is het eynd van alle Sigtbaarheen;Ga naar voetnoot41
Hier is 't begin van 't Christen-ongemeen.Ga naar voetnoot42
En salig hy / die blind is / arm / en doov!
Hier is 't begin van 't wonderbaar geloov.
45[regelnummer]
Hier is der sielen vreugd in treuricheyd;
Haar lust in 't tomen van begeerlijckheyd;Ga naar voetnoot46
Haar wil vernoegd in 't loochnen van haar wil;
En sy op 't sterckst / als 't hert sig neer set stil.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot48
Nu steeck ick willig beyd mijn oogen uytGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
En sie maar door 't geloov: En volg 't geluyd
Van 't wigt / dat in de cribb my wijser wijst
De deugd in 't doen, dan diese in woorden prijst.Ga naar voetnoot51-52Ga naar voetnoot52
| |
[pagina 89]
| |
O deugd! o Hemel-deugd! Verloochening!
Wat rees uw glansch ter steylte sonderling!Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Als Godes Soon, om Adams doembaar saat
Verloochent 's Hemels Heerlijckheyd en staat.
Dat levend voorbeeld sal ons al het schoon /
Des werelds Rijckdom; Heerlijckheyd / en throon;
Des Vleesches lusten; eygen wille; en all
60[regelnummer]
Verloochnen doen / dien Leeraar ten geval.Ga naar voetnoot60
Wintermaand 1661. |
|