Lachen om list en lust. Studies over de Middelnederlandse komische versvertellingen
(1997)–F.J. Lodder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 59]
| |
3 ‘Si sijn vol van Reinarts spele’
| |
[pagina 60]
| |
Anders ligt het voor de vrouw van de minnaar, die de man met dit verhaal zijn woning binnen lokt, zodat hij haar kan overweldigen op de kist waarin haar echtgenoot verborgen ligt. Een andere methode om een schijnwerkelijkheid voor te spiegelen is het verrichten van bepaalde handelingen of het gebruiken van bepaalde attributen; die kunnen zelfstandig voorkomen maar ook met het leugenverhaal gecombineerd worden om de list mogelijk of geloofwaardig(er) te maken. De vrouw in Van enen man die lach gheborghen in ene scrine verbergt haar geliefde in een kist wanneer haar echtgenoot onverwacht thuiskomt; Heile verbergt in Dits van Heilen van Beersele haar eerste klant in een bak aan de zoldering wanneer de pastoor voor de deur staat. In Tgoede wijf maect den goeden man vermomt de man zich als minnaar en hij bezoekt zo zijn vrouw om haar van haar bekoring voor een Hanze-koopman af te helpen. De echtgenote in Ic prijs een wijf toont haar man acht gulden om de afspraak met een klant aannemelijk te maken. Een dief in Van III ghesellen die den bake stalen vermomt zich om op de echtgenote van de boer te lijken en aldus het geslachte varken terug te krijgen. De vrouw in Van der vrouwen die boven haren man minde maakt gebruik van een draad om haar minnaar de weg te wijzen en als dit mislukt, kan zij hem redden door hem te vervangen door een kalf. In Dits van den vesscher van Parijs stelt de penis van een verdronken monnik de visser in staat zijn vrouw op de proef te stellen en zijn relaas over zijn castratie aannemelijk te maken. De jonge vrouw in Wisen raet van vrouwen maakt een geldbuidel, die zij haar biechtvader laat overhandigen aan de jongeman op wie zij een oogje heeft. Daarmee heeft zij een voorwerp waarmee zij haar leugenverhaal over de flanerende jongeman die haar geld heeft gegeven kracht bij kan zetten.Ga naar voetnoot3 Degene die van de list gebruik maakt, speculeert daarbij op een zwakte van de tegenstander - diens domheid, hebzucht, lichtgelovigheid, argeloosheid, streven naar behoud van eer, enzovoort. Deze beperking verhindert hem of haar de gebeurtenissen te doorzien of de mogelijke gevolgen van eigen of andermans handelen te voorzien. Het verhaal dat de jongeman in Van den paep die sijn baeck ghestolen wert vertelt, is op zich genomen juist maar onvolledig. Door de pastoor een halve bake voor te spiegelen heeft hij diens begeerte opgewekt, zodat zijn slachtoffer onvoorzichtig wordt. Deze hapt toe en verzuimt te vragen wiens zij spek de jongeman wil stelen (vs. 96-100, 166-167). Verblind door het verlangen zijn eer veilig te stellen, omarmt de bedelmonnik in Van den monick het voorstel van de duivel: deze zal zijn geslachtsdeel wegtoveren, zodat hij zijn | |
[pagina 61]
| |
onschuld aan kan tonen. De duivel belooft hem dat hij zijn lid terugkrijgt, maar de monnik laat na af te spreken wanneer. Dat blijkt uitgerekend het moment te zijn waarop hij ten overstaan van zijn gemeente zijn pij optilt. De beide echtgenoten in Van Lacarise den katijf en Ic prijs een wijf zijn het slachtoffer van hun domheid. De verteller stelt Lacarise systematisch als een domme sukkel voor; hij typeert hem als aelwerech ende onwijs (vs. 8), sot ende onghier (vs. 23), ouden sot (vs. 77), keitijf (vs. 86) en dul ende ongheleert (vs. 89). Het komisch effect van de versvertelling is vooral gebaseerd op het gedrag van Lacarise; het publiek kan superieur lachen om de stommeling die zich aan laat praten dat hij dood is. Ook in Ic prijs een wijf benadrukt de verteller de zotheid van de echtgenoot; hij is een ghec (vs. 33) en een ezel (vs. 51). Daartegenover staat de slimme minnaar, die mit groter wysheiden (vs. 21) de problemen oplost. De vrouw in Wisen raet van vrouwen kan de geestelijke - die overigens niet haar werkelijke tegenstander is, dat is haar vader, die haar opgesloten houdt - als liefdesbode gebruiken door zijn argeloosheid; braaf brengt hij telkens over wat zij hem souffleert.
De personages in de komische versvertellingen gebruiken de listen als regel in conflictsituaties. De list is nagenoeg nooit een ‘practical joke’, fopperij om voor de grap iemand er tussen te nemen die na afloop - van harte of als een boer die kiespijn heeft - mee kan lachen.Ga naar voetnoot4 Alleen in Dits van Heilen van Beersele wil Heile de smid een poets bakken. Zij wil deze derde klant niet ontvangen en zegt hem dat zij zich niet lekker voelt. Wanneer hij dan om een zoentje bedelt, laat Heile de pastoor zijn achterwerk uit het raam steken, opdat de smid daar een kus op kan drukken: Sone saeghdi boerde nie soe goet (vs. 115). Maar de smid neemt wel ongenadig wraak: hij gaat naar zijn smidse, keert terug, vraagt opnieuw om een kus en duwt de geestelijke dan een verhit ijzer in zijn achterste. De problemen en conflicten waarmee de personages zich geconfronteerd zien, vragen niet om een oplossing door het gebruik van brute kracht, van lichamelijk geweld. In Sint dat wi vrouwen garen is degene die een list moet gebruiken juist een ridder die zich op toernooien onderscheidt, terwijl zijn tegenstrever een lafaard is. De weduwe geeft nu eenmaal de voorkeur aan een rijke man, niet aan een krachtpatser, zodat deze haar gunst niet met geweld verwerven kan. Het alternatief voor de list in de komische versvertellingen is het zich neerleggen bij de omstandigheden: men kan de consequenties van het eigen gedrag ondergaan, berusten in de situatie of afzien van datgene waar de begeerte naar uitgaat maar dat niet gemakkelijk verworven kan worden. De personages kiezen er evenwel voor om de problemen op te lossen, hun verlangens te verwerkelijken, zich uit de narigheid te redden. In Van Lacarise den katijf maakt de vrouw gebruik van een list wanneer haar echtgenoot op een ongelegen moment terugkeert. Zij ziet niet af van het samenzijn met de geestelijke in de hoop dat het een volgende keer wel zal lukken, maar probeert het rendez-vous te redden ondanks de lastige aan- | |
[pagina 62]
| |
wezigheid van haar echtgenoot.Ga naar voetnoot5 Zonder list had de man in Dits van den vesscher van Parijs moeten leven met de twijfel over het waarheidsgehalte van de verklaring van zijn vrouw. Als de arme ridder in Sint dat wi vrouwen garen zijn kans niet had weten te grijpen, had hij zich neer moeten leggen bij de keus van de weduwe voor de rijke mededinger. En de jonge vrouw in Wisen raet van vrouwen had moeten accepteren dat zij zonder enig lichamelijk vertier opgesloten zat, totdat zich een haar vader welgevallige huwelijkskandidaat had gemeld. De listen worden veelal spontaan, impulsief toegepast; er is in de meeste gevallen geen sprake van planning op lange termijn. Dat hangt samen met de situatie waarin het personage ineens is komen te verkeren: door nood gedwongen moet het snel reageren of plotseling doet zich een kans voor die meteen gegrepen moet worden. In enkele vertellingen zint een personage geruime tijd op een mogelijkheid de tegenspeler te verschalken. De man in Van enen man die lach gheborghen in ene scrine wist van het overspel van zijn vrouw; hij hield haar in de gaten en mocht erop speculeren dat zijn vrouw haar minnaar bij zijn komst verbergen zou. Maar ook dan gaat het er toch om het juiste moment te benutten. Zo wil de echtgenoot in Dits van den vesscher van Parijs zijn vrouw op de proef stellen, maar hij weet niet hoe. Wanneer tijdens het vissen het lichaam van een verdronken monnik langsdrijft, ziet hij direct de mogelijkheden die dit hem biedt. Hij weet op het juiste moment zijn kans te grijpen. Een combinatie van een geplande list en een ad hoc list komt voor in Van der vrouwen die boven haren man minde. Doordat de vrouw geen gelegenheid krijgt de liefde met haar minnaar te bedrijven, komt zij met het idee dat hij 's avonds bij haar in bed moet komen. Zij zal haar echtgenoot opzij schuiven en een touw aan haar teen binden dat de minnaar maar behoeft te volgen om bij haar te komen. Haar man heeft echter eerst gemeenschap met haar en uitgeput blijft zij aan de andere kant van het bed liggen. De verteller gaat er niet op in, maar blijkens het vervolg is het touw losgeraakt of door de vrouw losgemaakt toen haar man haar benaderde en blijven liggen aan de kant van het bed waar zij gewoonlijk ligt. Even later komt de minnaar. Hij volgt het touw en valt tussen de benen van de man, die hem vastgrijpt in de mening dat hij met een inbreker van doen heeft. Nu moet de vrouw spontaan een list bedenken om haar minnaar te redden. Zij dooft eerst het vuur door erop te urineren en laat haar man nieuw vuur halen, terwijl zij de knaap overneemt. Als de echtgenoot weg is, hebben de gelieven vrij spel. De vrouw haalt daarna een kalf en houdt dat vast. Zo brengt zij haar man in de waan dat hij haar met dit dier achterliet.Ga naar voetnoot6 | |
[pagina 63]
| |
Alleen in Van den paep die sijn baeck ghestolen wert krijgt de listige iets van de schelm. De jongeman had de zij spek zonder meer bij de priester kunnen stelen, of bij een ander - al had in dat geval wel de aanval op de hebzucht van de geestelijke, op zijn bereidheid tot simonie ontbroken. Hij verkeert geenszins in een noodsituatie die hem dwingt tot een list zijn toevlucht te nemen. In de andere versvertellingen is het gebruik van de list incidenteel, het enige wat telt, is dat het probleem opgelost wordt. In deze vertelling is het gebruik van de list vooropgezette strategie en voor herhaling vatbaar. De jongeman lijkt iemand die naar het volgende dorp zou kunnen gaan om zijn truc met de geestelijke aldaar opnieuw uit te halen. Hij lokt de priester met z'n praatjes in een vooraf opgezette val en blijkbaar heeft hij er plezier in de geestelijke zo beet te nemen. De list krijgt een spelelement: de jongeman heeft er zelfs een halve bake voor over om ten overstaan van zijn slachtoffer te triomferen.Ga naar voetnoot7
De aard van de list in de komische versvertellingen varieert enorm. Er zijn kwalitatief grote verschillen in raffinement. Het ene personage bedenkt een gecompliceerd scenario, terwijl het andere volstaat met een handige reactie. Maar in alle gevallen beschikt het personage over het vermogen tot zelfredzaamheid; het is de situatie meester dankzij zijn tegenwoordigheid van geest, zijn vermogen ad rem te reageren. Een minimale vorm van adequaat handelen komt voor in Dits van den man die gherne dranc. Een man keert terug uit de kroeg, maar zijn vrouw blijkt zo ziedend dat hij liever buiten wacht tot ze naar bed gaat om geen pak slaag te krijgen. Zijn gedrag wordt enkel door angst bepaald; hij heeft niet vooraf een list beraamd om haar te verschalken. Als hij precies geweten had hoe hij zijn vrouw te slim af moest zijn, had hij immers niet hoeven overwegen om te kloppen (vs. 83). Eenmaal binnen is hij bang dat ze uit bed komt, niet omdat z'n list dan mislukken zou, maar omdat hij dan alsnog een pak slaag krijgt (vs. 143). Zijn gedrag is enkel en alleen gebaseerd op angst. Toch pakt de drinkebroer het handig aan: hij weet door een leugentje op het gemoed van zijn vrouw te spelen. Hij belooft beterschap, waarop zij gaat huilen - het publiek weet beter, want dat heeft hem bij zijn vertrek uit de kroeg horen verklaren dat hij de volgende ochtend terug zal komen -, zodat hij snel bij haar onder de lakens kan kruipen en de duivel in haar uit kan drijven. | |
[pagina 64]
| |
De baljuwsvrouw in Van den cnape van Dordrecht tracht de door haar gehuurde prostitué zonder betaling weg te krijgen door hem te dreigen met de komst van haar man: wanneer hij hen betrapt, zal dat hun het leven kosten. Of de jongeman dan ooit nog zijn geld krijgt, moet hij maar bezien. Hij laat zich evenwel niet van de wijs brengen, wacht rustig tot de baljuw thuiskomt en maakt hem onschadelijk door zijn gevatheid. Hij herinnert de baljuw aan zijn eigen woorden en aan zijn taak. Hij creëert door zijn invorderingseis een verhouding rechtseiser-baljuw in plaats van die van beslaper-bedrogen echtgenoot, al handelt de baljuw uitsluitend met het oog op zijn eer en niet vanwege zijn taakopvatting. De meeste komische versvertellingen hebben een ongelede list. Wel kunnen in een vertelling meerdere listen voorkomen. De beide studenten in Een bispel van II clerken moeten, willen zij hun verlangen naar de dochter en de vrouw van hun gastheer kunnen bevredigen, een hindernis nemen: het meisje zelf en Gobert in zijn hoedanigheid van vader en echtgenoot. De verteller kondigt met de opmerking Maer gherne soude hi se bedrieghen (vs. 27) de mogelijkheid van een list aan en maakt zijn publiek aldus nieuwsgierig naar de verdere verwikkelingen. De eerste student verleidt de dochter van de gastheer met een ring, waarmee hij haar weerstand overwint. Deze list heeft hij voorbereid door het ringetje te stelen waaraan de pan opgehangen wordt. De list slaagt dankzij de hebzucht van het meisje. De tweede student kan het liefdesspel met de vrouw van hun gastheer spelen door de wieg te verplaatsen; daardoor leidt hij Gobert naar het verkeerde bed en schept hij ruimte voor zichzelf bij de gastvrouw. In tegenstelling tot de eerste student heeft de tweede de situatie minder in eigen handen en is hij afhankelijker van de omstandigheden. Pas wanneer de gastheer zijn behoefte moet doen, zijn er kansen voor hem, maar die weet hij dan ook meteen te benutten.Ga naar voetnoot8 Hij slaagt dankzij de argeloosheid op dat moment van Gobert. Later stelt deze zich juist wel achterdochtig op. Wanneer de student die de dochter verleid heeft naar zijn eigen bed terugkeert, is Gobert zo uitgekookt om binnensmonds te praten, opdat hij zich niet aan zijn stem verraadt en zijn gast kan uithoren. Van III ghesellen die den bake stalen bestaat uit een reeks van diefstallen en tegendiefstallen, waarbij de opponenten verschillende listen toepassen. De eer- | |
[pagina 65]
| |
ste die daarvan gebruik maakt, is de boer, een voormalige dief die zijn leven gebeterd heeft. Zijn list is nogal voor de hand liggend: hij verbergt het geslachte varken en wel aan het voeteneinde in het stro. De dief doet zich 's nachts, als de bake verdwenen blijkt, voor als de echtgenoot en ontfutselt zo de slaapdronken vrouw de plaats waar het vlees verborgen ligt. De boer op zijn beurt, profiterend van de duisternis en van het gescheiden-zijn van de dieven, doet zich voor als diefjesmaat en neemt de buit over. Van dezelfde soort list bedient de dief zich weer: hij doet zich voor als de echtgenote (hij bindt daartoe zijn broek over zijn hoofd zoals de vrouwen hun hoofddoek dragen) en neemt het varken van ‘haar man’ over. Kennelijk speculerend op de algemeen heersende angst voor spoken en geesten gaat de boer met zijn blote achterwerk boven een gat in het dak zitten. De mannen denken met de spookverschijning van de moeder van één van hen van doen te hebben en vluchten. Gecompliceerder en geraffineerder zijn de gelede listen, die uit twee of zelfs drie fasen bestaan. In een aantal gevallen vereist de toepassing van een list een vervolgactie; het personage voorziet de consequenties van zijn tactiek en speelt daar op in. De echtgenoot in Tgoede wijf maect den goeden man realiseert zich meteen dat zijn vrouw gecharmeerd is door de passerende Hanze-koopman en geneest haar snel van haar bekoring voor hem met een list die uit twee fasen bestaat: eerst wekt hij bij zijn vrouw weerzin tegen de Hanzeaat op en vervolgens wordt de weerzin van de koopman tegen de vrouw opgewekt. De echtgenoot wendt voor op reis te gaan. Het dienstmeisje geeft hij een brief die zij haar meesteres moet geven met de boodschap dat die van de Hanze-koopman is, dat deze haar liefheeft en haar graag zou spreken. 's Avonds verschijnt hij op uitnodiging van zijn vrouw vermomd als de Oostlander. Herkenning weet hij te voorkomen door haar de lichten te laten doven met het argument dat niemand zo weet kan krijgen van hun samenzijn. Door onbeschaamd winden te laten en de kledij van zijn echtgenote met zijn uitwerpselen te bevuilen, vernedert hij zijn vrouw en wekt hij haar afkeer jegens de potentiële minnaar op. De vrouw is diep beledigd en haar behoefte een (langdurige of kortstondige) buitenechtelijke relatie aan te gaan is geheel verdwenen. Tijdens de tweede fase hoeft de echtgenoot zelf niets meer te doen, zijn vrouw maakt het karwei zelf af. Hij heeft deze fase echter wel op twee wijzen voorbereid: hij heeft de komst van de Oostlander reeds aangekondigd - waardoor bovendien het publiek ingelicht is, voor wie de komst van de Hanzeaat nu evenmin een verrassing is - en met de eerste fase heeft hij zijn vrouw voldoende verontwaardigd gekregen dat zij de gast dermate onheus behandelt, dat deze zich voorneemt nooit meer één stap in dit huis te zetten. De echtgenoot in Dits van den vesscher van Parijs weet met een list de veinzerij van zijn vrouw te ontmaskeren, die voorwendt een hartgrondige afkeer van de geslachtsdaad te hebben. Hij gebruikt het afgesneden lid van een verdronken monnik om zijn eigen castratie voor te wenden. Zij wil met een ontmande niet verder leven en treft voorbereidingen om hem te verlaten. Dan is het tijd voor de tweede fase van de list. Het is immers geenszins de bedoeling van de visser dat zijn vrouw hem werkelijk verlaat. Hij wendt voor dat hij nog twee ponden bezit waar zij recht op heeft, maar die ze wel zelf uit zijn broekzak moet komen halen. Begerig graait ze daarin om zich het geld toe te eigenen, zodat ze al tastend zijn | |
[pagina 66]
| |
‘nieuwe’ geslachtsdeel voelt en daarmee vervalt voor haar de noodzaak haar visser te verlaten. De arme ridder in Sint dat wi vrouwen garen slaagt erin met de rijke ridder van slaapplaats te wisselen, waardoor de gastvrouw met hem het bed deelt en niet met zijn rivaal. Hij moet er echter wel voor zorgen dat de weduwe te weten komt dat zij met hém het genoegen beleefd heeft. Tijdens het liefdesspel ontneemt hij de vrouw daartoe haar ring, zodat deze de volgende ochtend dienst kan doen als herkenningsteken, waarop ze de arme ridder als haar voogd aanvaardt. Uit drie fasen bestaat de list in Wisen raet van vrouwen. De driemaal voorkomende bemiddeling van de geestelijke komt behalve in de versvertelling enkel voor bij Boccaccio. Elke bemiddeling bestaat in de novelle in de Decamerone uit drie onderdelen: een vrouw biecht bij een geestelijke, die vervolgens de minnaar berispt, waarna deze met de vrouw in contact treedt. De Middelnederlandse versvertelling kent wel de drieledige fasering van de list, maar niet de herhaling van de drie onderdelen. Bij Boccacio wordt de minnaar door de eerste berisping op de vrouw opmerkzaam gemaakt en hij maakt er nu een gewoonte van langs haar huis te lopen, terwijl zij voor het venster zit en hem vriendelijk toelacht. In Wisen raet van vrouwen wordt geen enkele reactie van de jongeman op de eerste berisping gegeven. In de Decamerone laat de minnaar na de tweede berisping de vrouw zo snel mogelijk weten dat hij in het bezit is van de beurs en de gordel. In de Middelnederlandse versvertelling komt bij de jongeman pas na de tweede bemiddeling het besef boven datten die joncfrouwe minnen woude (vs. 121).Ga naar voetnoot9 Hij koopt van de inhoud van de beurs kostbare kledingstukken en verzorgt zich, maar er wordt niet verteld dat hij ook maar één keer onder haar venster paradeert. Door de geringe aandacht voor de reactie van de jongeman, diens passiviteit (hij onderneemt zelf in het geheel niets) en het feit dat de vader volledig op de achtergrond blijft (hij is niet meer dan een schim) richt de aandacht zich geheel op de slimme aanpak van het meisje. Driemaal gebruikt zij dezelfde methode zonder dat de geestelijke argwaan krijgt. Zij attendeert de jongeman op haar en kleedt hem, waarna zij hem kan uitnodigen voor het liefdesspel. De eerste twee fasen dienen als voorbereiding, daarmee legt de vrouw het fundament, en de laatste fase is de kroon op het werk, daarmee voltooit zij haar werk. Het komt ook voor dat een list onderdeel is van een grotere list. In Ic prijs een wijf meent de man vermomd als vrouw de minnaar met een list te verschalken, maar hij speelt zo de gelieven in de kaart; zijn handelen maakt onderdeel uit van de list van de geliefden. De monnik in Van den monick zint op een list om zijn reputatie veilig te stellen. Door zijn wanhoop is hij een geschikte prooi voor de duivel, die hem lijkt te helpen. De monnik meent te bedriegen, maar wordt uiteindelijk zelf bedrogen. Vaak is degene tegen wie een list gebruikt wordt ook de dupe, met dien verstande dat in Dits van den vesscher van Parijs de vrouw geen slachtoffer van de list is in de letterlijke zin van het woord, zij is er wel in komische zin de dupe van: het publiek kan om haar lachen, haar uitlachen. Maar niet in alle gevallen garandeert het gebruik van een list succes. Altijd loopt men het risico dat de list | |
[pagina 67]
| |
wordt beantwoord met een tegenlist, waardoor men overtroefd wordt. Wanneer haar man onverwacht thuiskomt, grijpt de vrouw in Van enen man die lach gheborghen in ene scrine naar een klassieke list: zij verbergt haar minnaar, en wel in een kist. De echtgenoot overtroeft haar echter met een tegenlist: hij dist het, niet alleen voor het publiek maar ook voor haar doorzichtige, verhaal op dat de betrokken man ziek in de boomgaard ligt en dat zijn vrouw daarom gehaald moet worden. De vrouw moet zelf meewerken aan zijn wraak terwijl ze zich daarvan bewust is: zij moet zelf haar weder paertie halen. Van de man in de kist maakt de echtgenoot bij zijn wraak gebruik door daarmee de furieuze vrouw afdoende de mond te snoeren en haar af te laten zien van een aanklacht jegens hem. De timmerman in Van den waghen neemt tweemaal zijn toevlucht tot een list. Hij stuurt de vrouw van de rechter mit nauwer list (vs. 108) een wagen, met de bedoeling dat zij haar man in zijn voordeel zal beïnvloeden. De tegenpartij komt daar achter en neemt zijn toevlucht tot een tegenlist; de slachter schenkt de rechter zelf vier ossen. Wanneer de uitspraak in zijn nadeel dreigt uit te vallen, tracht de timmerman de rechter te beïnvloeden door hem aan de schenking van de wagen te herinneren. In het openbaar kan hij dat niet openlijk doen en hij bedient zich van een dubbelzinnige uitspraak, waarbij hij de spot en de hoon van de omstanders op de koop toe moet nemen. Ten aanzien van de eerste list wordt de timmerman overtroefd door de slachter. In het geval van de tweede list dient de rechter hem geheel in stijl van repliek. Het loopt slecht met hem af (hij verliest zowel het stuk land als de wagen) en hij is het mikpunt van spot. De bedrieger wordt niet altijd zelf bedrogen. In Dits van Heilen van Beersele maakt de smid gebruik van een tegenlist en hij wreekt zich op de geestelijke, die hem zijn achterste aangeboden had. In feite was Heile de geestelijke ‘vader’ van deze poets en had zij hem daartoe aangespoord, maar zij blijft zelf geheel buiten schot. De enige vertelling waarin niet een list of een handigheidje de ontwikkelingen beslissend bepaalt, is De eo qui duas volebat uxores - of het moet het weerwoord van de vader zijn, die met zijn voorstel om eerst één vrouw te huwen waarna later altijd nog een tweede genomen worden kan, zijn zoon weet te behoeden voor de ramp van een huwelijk met twee vrouwen.Ga naar voetnoot10
In de Middeleeuwen mogen vrouwen dan wel de reputatie hebben listige wezens te zijn en waren vrouwenlisten populair,Ga naar voetnoot11 in slechts vijf komische versvertellingen komt een list of behendig gedrag van een vrouw voor (Wisen raet van vrouwen, Van Lacarise den katijf, Van enen man die lach gheborghen in ene scrine, Dits van Heilen van Beersele en Van der vrouwen die boven haren man minde,) | |
[pagina 68]
| |
waarvan één ook nog mislukt (Van enen man die lach gheborghen in ene scrine.) In twee gevallen is de duivel de bedenker van de list; hij wreekt zich zo op een monnik en een non die hem op een pijnlijke plek getroffen hadden, namelijk zijn weerzinwekkende uiterlijk (Van den monick en Van der weldaet die de duvele dede). In de overige gevallen zijn mannen de initiatiefnemers. In Tgoede wijf maect den goeden man weet de man zijn vrouw met een list te verschalken; traditioneel is bij het stofcomplex waartoe de vertelling behoort juist de vrouw de zegevierende partij. Ic prijs een wijf, dat een variant van dit stofcomplex heeft, wijkt van alle bekende parallellen hierin af dat de minnaar de list verzint; in alle andere verhalen is het de vrouw die het plan beraamt.Ga naar voetnoot12 Op grond van de proloog had het publiek een wezenlijker bijdrage van de vrouw kunnen verwachten: Ic prijs een wijf die haren man
Verdwasen can ten sot.
Al duet si hem die blaeu hoeyck an,
Hi waent dat hi is hair afgod. (vs. 1-4)
| |
2. BetekenisMoet aan het motief van de list speciale betekenis gehecht worden? De list is een al eeuwenlang in de literatuur voorkomend motief, maar het lijkt erop dat vanaf de twaalfde eeuw de belangstelling ervoor zich hernieuwt. De krijgslist keert terug in de ridderepiek, wellicht als gevolg van de rationalisering van het krijgsbedrijf.Ga naar voetnoot13 In romans gebruiken personages onder meer list en bedrog om situaties naar hun hand te zetten; dit vermogen om te manipuleren, om het conflict tussen persoonlijke verlangens en heersende normen en structuren op te lossen, brengt Hanning in nauw verband met de aandacht voor het individu; door middel van vindingrijkheid en intelligentie kunnen dichters personages een eigen persoonlijkheid geven.Ga naar voetnoot14 Enkele voorbeelden van het gebruik van een list moeten hier volstaan. Tristan verwerft Isolde voor koning Mark door middel van een aantal listen en Isolde maakt er gebruik van om Tristan te kunnen ontmoeten en hun relatie geheim te houden. In het werk van de Stricker - de Arturroman Daniel vom blühenden Tal, de Schwankroman Pfaffe Âmîs en in veel van zijn Mären en fabels - speelt de list een wezenlijke rol. Uit Van den vos Reynaerde ‘spreekt een fascinatie voor de wijze waarop de vos zijn tegenstanders misleidt, een fascinatie voor de list.’ Willem heeft, vergeleken met branche I van de Roman de Renart, de liststructuur geïntensiveerd onder andere door de vossenlisten uit te breiden en te perfectioneren en door nieuwe toe te voegen.Ga naar voetnoot15 Ook uit de | |
[pagina 69]
| |
Middelengelse Floris and Blauncheflur (eind 13de eeuw) blijkt een grote belangstelling voor list en vernuft; de Engelse dichter werkte de idyllisch-sentimentele kant van zijn bron, de Oudfranse Floire et Blancheflor, weg en gaf de voorkeur aan passages waarin vindingrijkheid en het gebruik van het verstand een belangrijke rol spelen, waarmee hij zijn werk niet alleen een dramatischer maar ook een komischer karakter gaf.Ga naar voetnoot16 De list in de fabliaux is, aldus Lorcin, het wapen van degenen die ogenschijnlijk de zwaksten zijn, maar die daarmee kunnen zegevieren over tegenstanders die sterker, machtiger, rijker of aanzienlijker zijn. De list maakt de wraak op de gevestigde orde mogelijk, op echtgenoten, op superieuren, enzovoort. Listigheid is de specialiteit van de vrouwen: de ridder heeft zijn zwaard, de vilain zijn knuppel en de vrouw haar list.Ga naar voetnoot17 Volgens Muscatine wordt in de fabliaux een consistent waardensysteem tot uitdrukking gebracht en wel een hedonistisch-materialisme. De personages worden volledig beheerst door de als algemeen-menselijk beschouwde behoeften aan eten, drinken, geld en vooral seksualiteit. Het zinnelijk genot wordt zeer hoog gewaardeerd en het streven om de behoeften te bevredigen wordt op geen enkele wijze door welke ethische opvattingen dan ook beperkt. Het genot is bereikbaar voor iedereen die zijn verstand gebruikt. Slimheid is het wapen van de macht- en bezitlozen (armen), het gebruik ervan is altijd geoorloofd. In de fabliaux geldt het recht van de slimste. Niet altijd zal men erin slagen op deze wijze de fysieke behoeften te bevredigen, maar dan is er nog de ironie, de humor, om de frustratie van de mislukking weg te lachen.Ga naar voetnoot18 Schenck meent dat Muscatine het essentiële belang van schranderheid niet onderkent, volgens haar maakt dit het wezen van de fabliaux uit.Ga naar voetnoot19 Zij schetst een tweeslachtige visie op de schranderheid: ze is zowel een deugd als een gevaar. Praktische wijsheid is enerzijds een onontbeerlijke eigenschap om macht en geld te verwerven, wat Schenck in direct verband brengt met de economische en maatschappelijke veranderingen in Noord-Frankrijk, speciaal in Picardië. Anderzijds is schranderheid een gevaar voor degenen die in hun macht of bezit bedreigd worden. Dan hebben zij op hun beurt deze vorm van praktische intelligentie nodig om bedriegers het hoofd te kunnen bieden, zodat ze hun verdiende loon krijgen.Ga naar voetnoot20 Hutton onderkent in de fabliaux een patroon in de wijze waarop personages hun conflicten beslissen; Zij kunnen twee strategieën volgen. De ene is gebaseerd op macht (avoir) en is tot mislukken gedoemd. De andere | |
[pagina 70]
| |
is gebaseerd op intellectuele creativiteit (savoir) en is doorgaans succesvol.Ga naar voetnoot21 Enkel Boutet is de opvatting toegedaan dat de list niet meer is dan een middel om een komisch effect na te streven; de list maakt de reeks van Wederwaardigheden vol wendingen in het verhaal mogelijk.Ga naar voetnoot22 De Schwankmären schetsen volgens Strasser, door de thematiek van list en tegenlist, van leugen en bedrog, van verstandig en dwaas gedrag, het fictieve beeld dat succes in het leven afhankelijk is van intellectuele prestaties, waarbij men zich niet moet storen aan officiële voorschriften, maar uit moet gaan van doeltreffendheid en eigen voordeel.Ga naar voetnoot23 Slimheid is, zo betoogt Pleij, één van de idealen van de burgermoraal. Hij stelt dat men zich in de stedelijke samenleving moet kunnen handhaven door zijn slimheid: zo kan men alle situaties het hoofd bieden en zich opwerken in een wereld waarin de traditionele standen hun macht ontlenen aan grondbezit en status. Eén van de instrumenten voor sociale mobiliteit waarmee zij die hogerop willen zich dienen te wapenen, is ‘de praktische wijsheid in de zin van slimheid, handigheid die leert om elke situatie uit te buiten ten eigen voordele.’ In tal van vijftiende- en zestiende-eeuwse teksten - Ulenspieghel, De pastoor van Kalenberg, Salomon ende Marcolphus enzovoort - wordt getoond hoe ‘het individu [...] met zijn schelmsheid alles en iedereen aankan.’Ga naar voetnoot24 Gezien deze achtergrond rijst de vraag of aan de list in de Middelnederlandse komische versvertellingen eveneens een bijzondere, programmatische betekenis toegekend moet worden. De aard van de listen is in hoge mate verschillend: een man gebruikt een leugen om achter de waarheid te komen en de veinzerij van zijn vrouw te ontmaskeren (Dits van den vesscher van Parijs); een opgesloten ongehuwde vrouw verwerft zich een minnaar (Wisen raet van vrouwen); een gehuwde vrouw verheimelijkt haar minnaar voor haar echtgenoot (Van der vrouwen die boven haren man minde, Ic prijs een wijf, Van enen man die lach gheborghen in ene scrine) of zij maakt het samenzijn met de geliefde mogelijk (Van Lacarise den katijf, Van der vrouwen die boven haren man minde); de duivel wreekt zich op een non en een monnik met wie hij nog een rekening te vereffenen heeft (Van der weldaet die de duvele dede, Van den monick); een jongeman misbruikt de bereidheid tot simonie van een priester en komt ongestraft in het bezit van een halve zij spek (Van den paep die sijn baeck ghestolen wert); partijen in een gerechtelijke procedure kopen de rechter om (Van den waghen). Een correctiemiddel is de list voor de echtgenoot die overspel afstraft (Tgoede wijf maect den goeden man, Van enen man die lach gheborghen in ene scrine) en voor de ridder die een vrouw verwerft op wie hij ‘recht’ heeft, maar die hem aanvankelijk afwijst, omdat zij oordeelt op basis van verkeerde waarden (Sint dat wi vrouwen garen). De diverse listen in de komische versvertellingen kunnen niet op één | |
[pagina 71]
| |
eenduidig basisconcept teruggevoerd worden, daarvoor is er te veel variatie in doel en middelen. De ene keer kan degene die onrechtmatig of onheus behandeld wordt dankzij de list uiteindelijk zegevieren (zoals de arme ridder in Sint dat wi vrouwen garen, de beide echtgenoten in Van enen man die lach gheborghen in ene scrine en Tgoede wijf maect den goeden man en de bestolen boer in Van III ghesellen die de bake stalen), de andere keer hanteren bedriegers de list om immoreel gedrag te vergoelijken of mogelijk te maken (zoals de vrouwen in Van Lacarise den katijf en Van der vrouwen die boven haren man minde) en maakt de duivel er gebruik van. In sommige gevallen wordt het gebruik van een list expliciet veroordeeld als immoreel gedrag. Bij Willem van Hildegaersberch is de list een oneigenlijk middel om zich te verrijken, om het recht te manipuleren of een influistering van de duivel om de eer te redden. In zijn komische versvertellingen waardeert hij de list niet positief; bij hem lijkt de list verbonden aan een zedelijke norm: wanneer de intentie niet zuiver is, wijst hij de list af. In Van den monick en Van den waghen worden de initiatiefnemers terecht slachtoffer van hun eigen list. In Van den paep die sijn baeck ghestolen wert wordt de list van de jongeman door Willem eveneens negatief beoordeeld. In zijn komische versvertellingen is ‘list’ synoniem voor ‘onrecht’, ‘bedrog’.Ga naar voetnoot25 De Middelnederlandse komische versvertellingen verkondigen niet dat men zich in de wereld kan handhaven door slim te zijn. Nu zou men tegen kunnen werpen dat het toch de listige of listigste is die wint. In een aantal gevallen dringt zich echter de vraag op: zegeviert een verhaalpersonage omdat het de slimste is, of triomfeert het omdat het in zijn recht staat en mag het daarom de slimste zijn? Wint de boer in Van III ghesellen die den bake stalen omdat hij zo schrander is of omdat hij recht op het varken heeft? De beide schurken worden namelijk door de verteller voortdurend als dief en nergens als dom gepresenteerd. Niet de slimste maar het recht zegeviert. De enige in deze vertelling die als niet zo snugger voorgesteld wordt, is de vrouw. Zij begrijpt uit de opmerking van één van de dieven niet dat hij het varken wil stelen en meent dat hij zijn baard eraf wil laten halen; ze geeft hem zelfs twee penningen voor het scheren. Zij trapt in de list van de dieven en verraadt waar de bake verborgen is, waarna zij haar man verwijt dat zijn vroetscap en es niet weert een ey (vs. 100) omdat hij de bergplaats vergeten zou zijn. En waarom mag de vrouw in Tgoede wijf maect den goeden man haar vermomde echtgenoot niet herkennen, in tegenstelling tot de andere vrouwen in vertellingen die tot hetzelfde stofcomplex behoren? Niet omdat zij minder uitgekookt is, maar omdat zij de huwelijkstrouw schendt en haar eer en die van haar man op het spel zet. In Van den waghen verliest de timmerman het proces, niet omdat hij de domste is - nergens gaat Willem van Hildegaersberch daar op in - maar omdat hij het initiatief tot corruptie neemt. Niet de minst geslepene maar de slechtste wordt gestraft. Listig gedrag wordt in de komische versvertellingen nauwelijks gethematiseerd. Op het belang van reynardie wordt in slechts twee komische versvertellingen gewezen, en dan nog enkel in liefdeszaken. De verteller van Van der vrouwen die boven haren man minde kondigt in de proloog aan dat zijn vertelling | |
[pagina 72]
| |
moet tonen dat de list onontbeerlijk is bij liefdesavontuurtjes, omdat de gebeurtenissen vreemde wendingen kunnen nemen. De ‘moraal’ van de vertelling is dat overspelige vrouwen slim als een vos moeten zijn. Zijn ze dat niet, dan kunnen ze beter niet aan een verhouding beginnen. Blijkens de proloog is de eigenschap van listigheid bij vrouwen noodzakelijk, willen zij voor veel leed gespaard blijven (vs. 4-6), in de epiloog wordt deze eigenschap van minnenden in het algemeen verlangd (vs. 129-134). De minnaar heeft overigens geen enkele bijdrage geleverd aan de gunstige wending die het avontuur uiteindelijk voor de gelieven neemt, behalve dan een zekere tegenwoordigheid van geest en lichaam. Ook in Sint dat wi vrouwen garen geeft de verteller in de proloog aan dat hij met zijn verhaal het belang van reynardye in liefdeszaken wil tonen (vs. 19-20). Hij maakt meteen stemming: hij stuurt nauwkeurig, nadrukkelijk en ondubbelzinnig de gevoelens van het publiek voor beide personages. Door in de wij-vorm te beginnen, schaart de verteller zichzelf en zijn publiek onder degenen die niet hangen aan het slijk der aarde; dit impliceert een keuze voor de arme ridder en tegen de rijke. Bovendien klaagt hij over de vrouwen die bezit boven morele en lichamelijke kwaliteiten stellen. Alleen reynardye kan het gemis aan geld dan nog compenseren. Hier wordt de listigheid als een positieve eigenschap naar voren gebracht; zelfs een goed toernooivechter kan er niet buiten. De arme ridder, die niet kan aanzien hoe minzaam de rijke ridder door de weduwe ontvangen wordt, gaat naar de hof en snijdt van een hazelaar een tak die goed kan zwiepen. Deze tak komt goed van pas tijdens de nacht. Bevroedde hij wat er gebeuren kon? Sneed hij de tak louter uit verveling of met de gedachte: je weet maar nooit, beter mee verlegen dan om verlegen? De arme ridder is zo slim om 's nachts van bed te verwisselen. Waarom deed hij dat? Wilde hij enkel een betere rustplaats of wist hij waartoe dat alles zou leiden? De verteller suggereert wel zoiets (vs. 142-147), maar echt aannemelijk weet hij het toch niet te maken. Dat de ridder op de juiste momenten zijn behoefte moet doen en dat de vrouw 's nachts bij de rijke ridder zou komen ‘slapen’, had hij niet kunnen voorzien (of, maar dat wordt nergens duidelijk gemaakt, had hij een vermoeden omdat ze zo'n haast had om naar bed te gaan - maar dat is na de scène in de vri hof, waar hij de tak gesneden heeft - of omdat ze op een speciale manier ‘gebed’ werden). Hoe het zij, de list is voor een belangrijk deel afhankelijk van de ‘medewerking’ van de vrouw (of van Fortuna). De rijke ridder heeft meer geld dan verstand: het moet toch tot hem doordringen dat de arme ridder hem die loer draait. Hij verwacht de vrouw 's nachts bij hem, maar hij grijpt niet in, zulks in overeenstemming met de gegeven karakteristiek: fysiek kan hij niet tegen de ander op. Desondanks klaagt hij erover dat hij zo slecht ‘gebed’ is en hij verlaat de volgende ochtend verontwaardigd het kasteel, zonder er met de weduwe over te spreken. Hij zou toch moeten weten dat het niet aan de weduwe ligt. Of de verteller verwacht dat het publiek hem behalve als laf ook als dom beschouwt, of hij verwacht van het publiek een onbevangen, weinig kritische houding tegenover het verhaal, dat het geen al te hoge eisen stelt aan de verhaallogica. Hij gaat er blijkbaar van uit dat zijn publiek gewoon wil lachen: als de arme ridder maar zegeviert en de rijke ridder maar afgaat, het maakt dan minder uit of dat volledig sluitend verantwoord is. | |
[pagina 73]
| |
Het gebruik van de list wordt daarentegen min of meer afgeraden in Van enen man die lach gheborghen in ene scrine. De vertelling opent met de sententie Voerdachticheit es altoes goet (vs. 1), anders gezegd: bezint eer gij begint. De motivering daarvan is een praktische: kwaad zal met kwaad vergolden worden en degene die begint, wordt vaak zelf de dupe (vs. 2 en 4). Bezien in samenhang met het verhaal - de man doorziet de list van zijn vrouw, die haar minnaar verborgen heeft in een kist, en laat met een tegenlist diens vrouw komen, waarna hij zich wreekt door haar op deze kist te verkrachten - komt de waarschuwing in wezen hier op neer: begin niet aan een liefdesavontuur, dat kan je duur komen te staan. Het is blijkbaar niet verstandig in een dergelijk geval op listen te vertrouwen, want de ander kan je overtroeven.
Tussen de opponenten in de komische versvertellingen bestaan geen standsverschillen, waarbij de list het wapen van de zwakkere is om het gebrek aan fysieke kracht of macht te compenseren. De personages zijn evenmin ‘klimmers’, vergelijkbaar met de pastoor van Kalenberg, die ten behoeve van hun carrière uit berekening gebruik maken van een list. Eveneens ontbreekt de tegenstelling tussen een persoon die kwetsbaar is doordat hij zich gebonden acht aan een bepaald waardestelsel, waardoor zijn denk- en handelwijze beperkt en voorspelbaar is en een listige, die vrij en flexibel is en van die gebondenheid gebruik dan wel misbruik maakt.Ga naar voetnoot26 Listig gedrag wordt in slechts twee vertellingen gethematiseerd, en dan nog enkel voor liefdeszaken. In een aantal verhalen wordt listig gedrag zelfs nadrukkelijk als bedrog aangemerkt. De list lijkt in de Middelnederlandse komische versvertellingen dan ook niet als handelingsmodel gepropageerd te worden. De list komt zo veelvuldig voor, doordat ze met de komische stof gegeven is. De ontknoping van de list is uiterst geschikt als komische climax. Het motief van de list is een komisch procédé, een middel om het publiek te boeien, want het is uitermate geschikt om de nieuwsgierigheid naar de afloop van de verwikkelingen te bewerkstelligen en om verrassingen in het handelingsverloop te verkrijgen. |
|