sten van organisaties die zich bezighouden met de technische ontwikkeling en haar maatschappelijke inbedding. Techniek wordt net als de economie, de politiek en de cultuur gevormd door een discussiecultuur - of zoals sommigen zeggen: de Nederlandse poldercultuur.
Deel VII van de TIN-20-serie is een bijzonder deel omdat het, anders dan de eerste zes delen, een thematische opzet kent. De geschiedenis van de techniek in Nederland zoals die eerder voor een groot aantal sectoren en domeinen is gereconstrueerd, wordt in dit deel in een nieuw licht geplaatst. Daarbij wordt gebruikgemaakt van onderzoeksresultaten die zijn gepubliceerd in de eerdere delen, maar daarnaast is er ook veel nieuw onderzoek gedaan, dat in dit zevende deel wordt gepubliceerd. Dit onderzoek werd mede mogelijk gemaakt door een grote subsidie van de Nederlandse Organisatie van Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Hiermee kon in 1999 en 2000 een reeks van twee- of driejarige postdocaanstellingen worden gerealiseerd aan verschillende universiteiten in Nederland. De meeste van de aangestelde postdocs werden uiteindelijk auteur van een van de hoofdstukken in dit zevende deel, maar ook van hoofdstukken in eerdere delen. De postdocs hebben niet alleen individueel gewerkt, maar juist ook als groep en samen met diverse TIN-20-redactieleden. Er is een hele reeks van bijeenkomsten geweest waarin de eerdere delen van de serie werden besproken en beoordeeld op hun bruikbaarheid voor deel VII. Vervolgens werden er opzetten en concepthoofdstukken besproken, op 28 en 29 juni 2001 in Woudschoten, op 29 en 30 november 2001 in Amsterdam en ten slotte op de veertigste en laatste redactievergadering op 22 en 23 maart 2002 in Kerkrade (Rolduc).
In 1999 werd duidelijk dat het TIN-20-project zou kunnen worden afgerond, omdat meer dan honderd ondernemingen, organisaties en (overheids)instellingen voldoende financiële steun hadden toegezegd. Bovendien hadden diverse universiteiten en een grote groep onderzoekers zich gecommitteerd aan de uitvoering. Op dat moment werd echter ook de vraag actueel wat de toekomst van de Stichting Historie der Techniek na de voltooiing van TIN-20 zou kunnen zijn. Opgericht om het in 1995 gerealiseerde project Geschiedenis van de Techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving 1800-1890 (achteraf TIN-19 genoemd) vorm te geven en gecontinueerd om een tweede megaproject - TIN-20 - uit te voeren, was die toekomst na afronding van dit laatste project niet zo duidelijk. Uit gesprekken met universiteiten, diverse instellingen en onderzoekers alsmede sponsors bleek dat het werk van de Stichting Historie der Techniek veel waardering geniet en een derde missie voor de toekomst op zijn plaats zou zijn. Die werd gevonden in de definitie van een nieuw project waarin de rol van de techniek in de geschiedenis van Europa zal worden getraceerd. De toekomst van Europa is een thema dat velen aangaat en dat de komende decennia alleen maar aan belang zal kunnen winnen. De Stichting Historie der Techniek hoopt dat ze met deze keuze ook in de toekomst een bijdrage kan leveren aan de kwaliteit en cultuur van de Nederlandse samenleving. Daarnaast zijn en zullen ook nieuwe, kleinere projecten moeten worden opgezet, gericht op het beschikbaar maken van de resultaten van TIN-19 en TIN-20 voor het voortgezet, hoger en wetenschappelijk onderwijs, het overheidsbeleid en - breder - de samenleving.
De eerste, verkennende fase van het nieuwe Europese project kon na enkele voorbereidingen in 2000 met steun van het ministerie van Economische Zaken, NWO en de European Science Foundation van start gaan. Inmiddels is duidelijk geworden dat er ook een tweede fase zal komen, als resultaat van de verkenning. De eerste fase zal worden afgesloten met een grote conferentie in Boedapest van 18 tot 21 maart 2004. Op deze conferentie zullen naar verwachting circa 150 onderzoekers uit 16 of meer landen hun onderzoeksresultaten presenteren.
De hoofdredactie van TIN-20 en het bestuur van de Stichting Historie der Techniek willen hun grote erkentelijkheid betuigen aan alle betrokkenen die hebben bijgedragen aan het tot stand brengen van de serie Techniek in Nederland in de twintigste eeuw. Het is vaak spannend geweest, volharding was steeds noodzakelijk, soms zat het zwaar tegen, maar steeds wisten wij ons gesteund door het enthousiasme en vertrouwen van een grote groep van financiers, onderzoekers, een competente staf op het bureau van de Stichting Historie der Techniek, de leden van het boekproductieteam en de medewerkers van uitgeverij Walburg Pers, drukkerij Lecturis en Oranje Vormgevers. Hierdoor konden ook wij vol vertrouwen blijven werken aan de afronding van dit project.
Eindhoven, augustus 2003
Dr. ir. B.G. Linsen
Voorzitter Stichting Historie der Techniek
Prof. dr. ir. H.W. Lintsen
Voorzitter van de redactie
Prof. dr. J.W. Schot
Programmaleider