| |
| |
| |
Bibliografie
Techniek in ontwikkeling
Techniek in ontwikkeling/hoofdstuk 1 en 2
Betwiste modernisering en Methode en opzet van het onderzoek
H. Achterhuis, De erfenis van de utopie (Amsterdam 1998). |
A.A. Albert de la Bruhèze en F.C.A. Veraart, Fietsgebruik in de Twintigste Eeuw, Rapport van de Stichting Historie der Techniek (Eindhoven 1997). |
Anbeek, Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1885-1985 (Amsterdam 1990, tweede druk). |
B. van Ark en H. de Jong, ‘Accounting for economic growth in the Netherlands since 1913’, Economie and Social History in the Netherlands 7 (1996) 199-242. |
M.S.C. Bakker, ‘Beheerst innoveren’, in H.W. Lintsen e.a. eds., Geschiedenis van de techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving 1800-1890, Deel VI (Zutphen 1995) 69-90. |
G. Barraclough, An introduction to contemporary history (Harmondsworth 1967, tweede druk). |
H. Baudet, Een vertrouwde wereld. 100 jaar innovatie in Nederland (Amsterdam 1986). |
U. Beck, Risikogesellschaft: Auf dem Weg in eine andere Moderne (Frankfurt am Main 1986). |
L. Bervoets, Bouw in Nederland in de twintigste eeuw (SHT onderzoeksprogramma, Eindhoven 1998). |
H. Beunders, ‘Wachten op de televisie’, in H. Beunders e.a. eds., Opmaat van een nieuwe eeuw. Hoofdstukken uit het Nederlands fin de siècle (Amsterdam 1995) 133-156. |
L. Bervoets, Opvoeden tot sociale verantwoordelijkheid (Proefschrift Landbouwuniversiteit Wageningen 1993). |
J. Bieleman, Geschiedenis van de landbouw in Nederland 1500-1950 (Amsterdam 1992). |
J. Bieleman, Landbouw in Nederland in de twintigste eeuw (SHT onderzoeksprogramma, Einhoven 1996). |
E. Bloemen, ‘Bezieling en “esprit d'équipe”. Industriële research in Nederland in het interbellum’, in Boomgaard e.a. eds. Exercities in ons verleden. Twaalf opstellen over de economische en sociale geschiedenis van Nederland en koloniën (Assen 1981) 153-167. |
E. Bloemen, J. Kok, J.L. van Zanden, De top 100 van industriële bedrijven in Nederland 1913-1990 Achtergrondstudie Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (Den Haag 1993). |
E.S.A. Bloemen, Scientific Management in Nederland 1900-1930 (Amsterdam 1988). |
A.M.C.M. Bouwens en M.L.J. Dierikx, Tachtig jaar Schiphol. Op de drempel van de lucht (Den Haag 1996). |
S. Bowden and A. Offer, ‘The technological revolution that never was. Gender, class and the diffusion of household appliances in interwar England’, in V. de Grazia and E. Furlough (eds.), The sex of things. Gender and consumption in historical perspective (Berkeley 1996) 244-274. |
H. Braverman, Labor and Monopoly Capital (New York/London 1974). |
I.J. Brugmans, Paardenkracht en mensenmacht (Den Haag 1961). |
P.A.J. Calje en J.C. den Hollander, De nieuwste geschiedenis (Utrecht 1992, tweede bijgewerkte druk). |
A.D. Chandler, The visible hand. The managerial revolution in American business (Cambridge, Mass. 1977). |
A.D. Chandler, Scale and scope. The dynamics of industrial capitalism (Cambridge, MA 1990). |
S. Cowan, ‘The Consumption Junction: A proposal for research strategies in the sociology of technology’, in W.E. Bijker, Th. Hughes and T. Pinch, eds., The Social Construction of Technological Systems, (Cambridge, Mass. 1987) 261-280. |
C.A. Davids, ‘Diffusie en creativiteit. De technische ontwikkeling van Nederland in de negentiende eeuw in vergelijkend perspectief’, Gewina, 18 (1995) 4, 66-80. |
C.A. Davids, Historici, ingenieurs en techniek. Over de relatie tussen techniekgeschiedenis en algemene geschiedenis’, Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden, 113 (1998) 202-207. |
W.J. Dercksen, Industrialisatiepolitiek rondom de jaren vijftig. Een sociologisch-economische beleidsstudie (Assen/Maastricht 1986). |
J. Derwig en E. Mattie, Functionalisme in Nederland (Amsterdam 1995). |
G. Dil en E. Homburg, ‘Gas’, in H.W. Lintsen e.a. eds., Geschiedenis van de techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving 1800-1890, Deel III (Zupthen 1993). |
C. Disco, Made in Delft. Professional engineering in The Netherlands 1880-1940 (Proefschrift Universiteit Amsterdam 1990). |
G. Dosi, ‘Sources, procedures, and microeconomic effects of innovation’, Journal of Economic Literature, 26 (1988) 3, 1120-1171. |
Een eeuw wijzer 1883-1983. 100 jaar Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB (Den Haag 1983). |
J. Ellul, The technological society (New York 1967). |
M.C.M. van Elteren, Staal en Arbeid. Band A. Periode 1924-1955 (Leiden 1986). |
K. Fens, ‘In het licht van de nieuwe tijd’, in Beunders e.a., Opmaat van een nieuwe eeuw. Hoofdstukken uit het Nederlands fin de siècle (Amsterdam 1995) 99-114. |
J. Faber, ‘C.J. van Nieuwenburg. Over de organisatie van wetenschap en technisch werk’, Gewina 21 (1998) 15-29. |
C. Fischer, America calling. A social history of the telephone to 1940 (Berkeley, 1992). |
R.J. Forbes, Man the maker. A history of technology and engineering (New York 1950). |
C. Freeman, (ed.), ‘Technical innovation and long waves in world economic development’, special issue of Futures, 13 (1981). |
F. Fukuyama, Het einde van de geschiedenis en de laatste mens (Amsterdam 1992). |
B.P.A. Gales, Delfstofwinning in Nederland in de twintigste eeuw (SHT onderzoeksprogramma, Eindhoven 1996). |
B.P.A. Gales en J-P. Smits, De ontwikkeling van de Nederlandse energiehuishouding in de negentiende en twintigste eewse (interne notitie TIN-20, Juni 1998). |
B.P.A. Gales en K.E. Sluyterman, ‘Outward bound. The rise of Dutch multinationals’, in G. Jones and H.G. Schröter eds., The Rise of Multinationals in Continental Europe (Hants 1993) 65-98. |
M. Gastelaars, Een geregeld leven. Sociologie en sociale politiek in Nederland 1925-1968 (Amsterdam 1985). |
W.J. de Gooijer, Beheersing van technologische vernieuwing, (Alphen aan den Rijn 1976). |
C. Holland, en J. Schot, ‘Technologische ontwikkeling’, in Sociaal en Cultureel Rapport (Den Haag 1998). |
J. Habermas, Technik und Wissenschaft als ‘Ideologie’ (Frankfurt am Main 1969). |
C. Hartveld, Moderne zakelijkheid. Efficiency in wonen en werken in Nederland 1918-1940 (Amsterdam 1994). |
P.E. de Hen, Actieve en re-actieve industrialisatiepolitiek in Nederland (Amsterdam 1980). |
A.N. Hesselmans, ‘Elektriciteit’, in H.W. Lintsen e.a. eds., Geschiedenis van de techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving 1800-1890, Deel III (Zutphen 1993) 135-162. |
W.H.P.M. van Hooff, In het rijk van de Nederlandse vulcanus. De Nederlandse machinenijverheid 1825-1914 (Proefschrift Technische Universiteit Eindhoven 1990). |
E. Homburg, ‘De “Tweede Industriële Revolutie”, een problematisch historisch concept’, Theoretische geschiedenis, 13 (1986) 367-385. |
E. Homburg, ‘The emergence of research laboratories in the dyestuffs industry, 1870-1900’, British Journal for the History of Science, 25 (1992) 91-111. |
Th.P. Hughes, American genesis (New York 1989). |
Th.P. Hughes, Networks of Power: Electrification in Western Society 1880-1930 (Baltimore 1983). |
T. Huppes, Een nieuw ambachtelijk elan (Leiden/Antwerpen 1985). |
H. Hutter, Toepassingsgericht onderzoek in de industrie. De ontwikkeling van kwikdamplampen bij Philips 1900-1940 (Eindhoven 1988). |
J.J. Hutter, ‘Nederlandse laboratoria 1860-1940, een kwantitatief overzicht’, Gewina, 9 (1986) 4, 150-174. |
F. Inklaar, Van Amerika geleerd. Marshall-hulp en kennisimport in Nederland (Den Haag 1997). |
B. Joerges, ‘Large Technical Systems: Concepts and Issues’, in R. Mayntz and Th.P. Hughes eds., The Development of Large Technical Systems (Frankfurt am Main 1988) 9-36. |
H.J. de Jong, De Nederlandse industrie 1913-1965. Een vergelijkende analyse op bass van de productiestatistieken (Proefschrift Rijksuniversiteit Groningen, 1999). |
J.A. de Jonge, De industrialisatie in Nederland tussen 1850-1915 (Nijmegen 1976). |
J.W.D. Jongma, Geschiedenis van het Nederlandse wegvervoer, (Drachten/Leeuwarden 1992). |
R. Kemp, J. Schot and R. Hoogma, ‘Regime Shifts through processes of niche formation’, in Technology Analysis and Strategic Management 10 (1998) 2, 175-195. |
J.C. Kennedy, Babylon in aanbouw. Nederland in de jaren zestig (Amsterdam/Meppel 1995). |
P.W. Klein, ‘The foundations of Dutch prosperity’, in R.T. Griffiths, The economy and politics of The Netherlands since 1945 (Den Haag 1980). |
G.A. Klinkenberg, Wetenschap als natuurverschijnsel (Utrecht/Antwerpen 1983). |
D. van Lente, H.W. Lintsen, M.S.C. Bakker, E. Homburg, J.W. Schot en G.P.J. Verbong, ‘Techniek en Modernisering’, in H.W. Lintsen e.a. eds., Geschiedenis van de techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving 1800-1890, Deel I (Zutphen 1992) 19-38. |
H. de Liagre Böhl, J. Nekkers en L. Slot eds., Nederland industrialiseert! (Nijmegen 1981). |
H.W. Lintsen e.a. eds., Geschiedenis van de Techniek in Nederland. De wording van een Moderne Samenleving 1800-1890, Deel I-VI (Zutphen 1992-1995). |
H. van der Loo en W. van Reijen, Paradoxen van modernisering (Bussum 1997, derde druk). |
B.A. Lundvall eds., National Systems of innovation (New York 1992). |
P. Luykx en N. Bootsma eds., De laatste tijd. Geschiedschrijving over Nederland in de twintigste eeuw (Utrecht 1987). |
P. Luykx en P. Slot eds., Een stille revolutie. Cultuur en mentaliteit in de lange jaren vijftig (Hilversum 1997). |
G. Mak Hoe God verdween uit Jorwerd (Amsterdam/Antwerpen 1996). |
L. Marx, ‘The idea of “Technology” and postmodern pessimism’, in Y. Ezrahi, E. Mendelsohn and H. Segal, Technology, pessimism, and postmodernism (Amherst 1994) 11-28. |
F.A.M. Messing, De emancipatie van de arbeidende klasse in Nederland (Kampen 1975). |
Th.J. Misa, ‘Retrieving sociotechnical change from technological determinism’, in M.R. Smith and L. Marx eds., Does Technology Drive History, (Cambridge, Mass. 1994) 115-142. |
A. Mittasch, Geschichte der Ammoniaksynthese (Weinheim 1951). |
W. van Moorsel, Contact en controle. Het vrouwbeeld van de stichting Goed Wonen. (Nijmegen 1992). |
L. Mumford, Technics and Civilization (New York 1947, eerste druk 1934). |
L. Mumford, The myth of the machine. Part I and II (New York 1967 en 1971). |
J. Nieuwkoop, Bodemverontreiniging op voormalige bedrijfsterreinen (Proefschrift Technische Universiteit Eindhoven, Eindhoven 1993). |
D.F. Noble, America by Design: Science, Technology, and the Rise of Corporate Capitalism (Oxford 1977). |
D.E. Nye, Consuming Power. A social history of American energies (Cambridge, Mass. 1998). |
D.E. Nye, Electrifying America. Social meanings of a new technology (Cambridge, Mass. 1990). |
R. Oldenziel en C. Bouw, Schoon genoeg! Huisvrouwen en huishoudtechnologie in Nederland 1898-1998 (Nijmegen 1998). |
A.H. van Otterloo, Eten en eetlust in Nederland 1840-1990 (Amsterdam 1990). |
J.C. Ours, Gezinsconsumptie in Nederland 1951-1980 (Proefschrift Erasmus Universiteit Rotterdam 1986). |
P. van Overbeeke, ‘Koken op gas of elektriciteit. Een strijd om de huisvrouw’, in R. Oldenziel en C. Bouw, Schoon genoeg! Huisvrouwen en huishoudtechnologie in Nederland 1898-1998 (Nijmegen 1998) 127-158. |
A. Pacey, The Maze of Ingenuity: Ideas and Idealism in the Development of Technology (Cambridge, Mass. 1992, 2e druk). |
K. Pavitt, ‘Sectoral patterns of technical change: towards a taxonomy and a theory’, Research Policy 13 (1984) 343-373. |
M. Pieterson eds., Het technisch labyrint. Een maatschappijgeschiedenis van drie industriële revoluties (Meppel 1984). |
M.J. Piore en C.F. Sabel, The second industrial divide. Possibilities for prosperity (New York 1984). |
M. Porter, The competitive advantage of nations (New York 1990). |
J. Radkau, Technik in Deutschland. Vom 18. Jahrhundert bis zur Gegenwart (Frankfurt am Main 1989). |
A. de Regt, Arbeidersgezinnen en beschavingsarbeid. Ontwikkelingen in Nederland 1870-1940 (Meppel 1984). |
H. Righart en P. de Rooy, ‘In Holland staat een huis. Weerzin en vertedering over de jaren vijftig’ in P. Luykx en P. Slot eds., Een stille revolutie. Cultuur en mentaliteit in de lange jaren vijftig (Hilversum 1997) 11-18. |
A. Rip, Th.J. Misa en J. Schot, Managing technology in society (London 1995). |
A. Rip en R. Kemp, ‘Towards a theory of sociotechnical change’, in S. Rayner and E.L. Majone eds., Human Choice and Climate Change Deel II (Columbus, Ohio 1998) 327-399. |
A.J.M. Roobeek, Een race zonder finish. De rol van de overheid in de technologiewedloop (Amsterdam, 1988). |
J. Romein, Op het breukvlak van twee eeuwen (Amsterdam 1967). |
N. Rosenberg, Perspectives on Technology (Cambridge Mass. 1976). |
D. Sawers, ‘The sources of innovation’, in T.I. Williams, A history of technology. Vol VI. The twentieth century (Oxford 1978) 27-47. |
J.W. Schot, ‘Innoveren in Nederland’ in H.W. Lintsen e.a. eds., Geschiedenis van de techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving 1800-1890, Deel VI (Zutphen 1995) 217-240. |
J.W. Schot, ‘The usefulness of evolutionary models for explaining innovation. The case of the Netherlands in the nineteenth century’, History and Technology 14 (1998) 173-200. |
A.J. Schuurman, ‘Aards geluk. Consumptie en de moderne samenleving’, in A. Schuurman, J. de Vries en A. van der Woude, De Nederlanders en hun spullen 1550-1850 (Amsterdam 1997) 11-28. |
A.J. Schuurman, Materiële cultuur en levensstijl (Proefschrift Landbouwuniversiteit Wageningen 1990). |
A.J. Schuurman, ‘Mensen maken verschil. Sociale theorie, historische sociologie en geschiedenis’ Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis (1996) 2, 168-204. |
W. Seibicke, Technik. Versuch einer Geschichte der Wortfamilie um technè in Deutschland vom Jahrhundert bis etwa 1830 (Düsseldorf 1968). |
K.E. Sluyterman en H.J.M. Winkelman, ‘The Dutch family firm confronted with Chandler's dynamics of industrial capitalism, 1890-1940’, Business History 35 (1993) 152-183. |
M.R. Smith, ‘Technological determinism in American culture’, in M.R. Smith and L. Marx eds., Does technology drive history, (Cambridge, Mass. 1994) 1-38. |
J.P. Smits, Technologie, productiviteit en concurrentiekracht in Nederland tussen 1890 en 1970. Een onderzoeksvoorstel. (Intern TIN-20 paper, te publiceren door de SHT in 1998). |
R. Smits en J. Leyten, Technology assessment. Waakhond of speurhond? (Zeist 1991). |
Smulders, ‘Het glazen huis der openbaarheid. Televisie in de jaren vijftig: de moeizame groei van een modern medium’, in P. Luykx en P. Slot eds., Een stille revolutie. Cultuur en mentaliteit in de lange jaren vijftig (Hilversum 1997) 249-280. |
J.M. Staudenmaier, Technology's storytellers. Reweaving the human fabric (Cambridge, Mass. 1985). |
S. Stuurman, Wacht op onze daden. Het liberalisme en de vernieuwing van de Nederlandse staat (Amsterdam 1992). |
A.J. Veenendaal jr., ‘Spoorwegen’, in H.W. Lintsen e.a. eds., Techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving 1800-1890, Deel II (Zutphen 1993) 129-164. |
G. van Veghel, De metamorfose van Emmen. Een sociaal-historische analyse van twintig kostbare jaren 1945-1965 (Amsterdam 1995). |
G.P.J. Verbong, ‘Techniek en wetenschap: een Siamese tweeling’, Jaarboek voor de geschiedenis van bedrijf en techniek 7 (1990) 9-34. |
G.P.J. Verbong, ‘Techniek, beroep en praktijk in Nederland’, in H.W. Lintsen e.a. eds, Geschiedenis van de techniek in Nederland 1800-1890, Deel V (Zutphen 1994) 291-303. |
J. de Vries en A. van der Woude, Nederland 1500-1815. De eerste ronde van moderne economische groei (Amsterdam 1995). |
M. Wagenaar, Amsterdam 1876-1914. Economisch herstel, ruimtelijke expansie en de veranderende ordening van het stedelijk grondgebruik (Proefschrift Universiteit van Amsterdam 1990). |
C. van der Wal, In praise of common sense. Planning the ordinary (Rotterdam 1997). |
O. de Wit, Telefonie in Nederland 1877-1940. Opkomst en ontwikkeling van een grootschalig systeem (Proefschrift Universiteit Delft 1998). |
O. de Wit, ‘Telegrafie en telefonie’, in H.W. Lintsen e.a. eds., Techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving 1800-1890, Deel IV (Zutphen 1993) 273-298. |
J.L. van Zanden en R.T. Griffiths, Economische geschiedenis van Nederland in de 20e eeuw, (Utrecht 1989). |
J.L. van Zanden, Een klein land in de 20e eeuw (Utrecht 1997). |
| |
Waterstaat
Waterstaat / hoofdstuk 1
Het nijvere verbond
A. Bosch en W. van der Ham, Twee eeuwen Rijkswaterstaat. 1798-1998 (Zaltbommel, 1998) (redactie H.W. Lintsen) |
H.A.M.C. Dibbits, Nederland-Waterland. Een historisch-technisch overzicht (Utrecht, 1950) |
W.H.J. Hol, Inleiding tot de waterbouwkunde. Twintig eeuwen strijd om de beheersing van land en water in de lage landen. (Amsterdam, 1963) |
J.A. Ringers, Een eeuw Nederlandsche waterbouw. (Amsterdam, 1947) |
J. van Veen, Dredge, drain, reclaim. The art of a nation. (The Hague, 1962) |
G.P. van de Ven, (red.) Leefbaar laagland. Geschiedenis van de waterbeheersing en landaanwinning in Nederland. (Utrecht 1993) |
| |
Waterstaat / hoofdstuk 2
De Waterstaat rond 1900
A. Bosch en W. van der Ham, Twee eeuwen Rijkswaterstaat. 1798-1998. (Zaltbommel, 1998) (redactie H.W. Lintsen). hoofdstukken 4, 5 en Intermezzo |
J.T. van den Berg en A. van Hall, Waterstaats- en waterschapsrecht (Zwolle 1995) |
S. Boelens e.a., Waterstaatswetgeving: verleden, heden en toekomst (Zwolle 1992) |
A. van Hall, H.J.M. Havekes, W.G.M. Heidens en I. Poortvliet, Waterbeheerswetgeving (Lelystad 1997) |
W.J.C. van Hasselt, Verzameling van Nederlandse Staatsregelingen en Grondwetten (Alphen a/d Rijn 1956) |
G.J.C. Schilthuis, Waterschapsrecht (Alphen a/d Rijn 19602) |
R.H. Baron de Vos van Steenwijk, De rechtskennis van den ingenieur. dl. 5 Waterstaat (Amsterdam 1926) |
G.P. van de Ven, (red.) Leefbaar laagland. Geschiedenis van de waterbeheersing en landaanwinning in Nederland. (Utrecht, 1993) hoofdstukken 5, 6 en 7 |
| |
Waterstaat / hoofdstuk 3
Kustlijnverkorting en afsluittechniek
De afsluiting en drooglegging der Zuiderzee (Leiden 1911) |
L. Becu, K. Cijsbouw en A.J. Snel, Dagboek van een waterbouwer, 1944-1986 (Middelburg z.j.) |
V.J.P. de Blocq van Kuffeler, ‘De afsluitdijk van de Zuiderzee’, in: De Ingenieur 39 (1924), 248-251 |
V.J.P. de Blocq van Kuffeler, ‘Afsluiting der Zuiderzee, systeem Den Tex’, in: De Ingenieur 29 (1914), 841-842 en 947 |
V.J.P. de Blocq van Kuffeler, ‘Gedeeltelijke afsluiting der Zuiderzee en droogmaking van de Wieringermeer’, in: De Ingenieur 23 (1908), 64 en 313-314 |
V.J.P. de Blocq van Kuffeler, ‘Is gedeeltelijke afsluiting en droogmaking der Zuiderzee, zooals die in het ingediende Wetsontwerp is voorgesteld (indijking Wieringermeer) wenschelijk?’, in: De Ingenieur 24 (1909), 466-467 |
V.J.P. de Blocq van Kuffeler, ‘Het plan Doorman voor het dichten van het sluitgat in den afsluitdijk van de Zuiderzee’, in: De Ingenieur 38 (1923), 944-945 |
V.J.P. de Blocq van Kuffeler, ‘De ramp in Noord-Holland’, in: De Ingenieur 31 (1916), nr. 6 |
V.J.P. de Blocq van Kuffeler, ‘Het sluiten van afdammingen van zeearmen’, in: De Ingenieur 66 (1954), B42 |
V.J.P. de Blocq van Kuffeler, ‘De technische voorbereiding van de afsluiting en droogmaking der Zuiderzee. Voorbereiding der afsluitingswerken’, in: De Ingenieur 38 (1923), 83-91, 103-112 (beraadslaging 645-664 en 673-694) |
V.J.P. de Blocq van Kuffeler, Verslag der onderzoekingen van het bureau voor het opmaken van een meer uitgewerkt plan [...] voor den aanleg van een gedeelte van de afsluiting der Zuiderzee en indijking en droogmaking van de Wieringermeer ('s-Gravenhage 1914) |
S. ten Bokkel Huinink, ‘De afsluiting der Zuiderzee. Plan ten Bokkel Huinink’, in: De Ingenieur 39 (1924), 145-146 |
A. Bosch, W. van der Ham e.a., Twee eeuwen Rijkswaterstaat 1798-1998 (Zaltbommel 1998) |
H.E. de Bruijn, ‘Invloed van de afsluiting van de Zuiderzee op de vloedhoogte buiten den afsluitdijk’, in: De Ingenieur 26 (1911), 28-30 |
M. de Bruijn, ‘De afdamming van de Brielse Maas’, in: De Ingenieur 63 (1951), B47-B56 |
J.J. Canter Cremers, ‘De afsluiting der Zuiderzee’, in: De Ingenieur 23 (1908), 64-65 |
G.L. Cleintuar, Wisselend getij. Geschiedenis van de Zuiderzeevereeniging 1886-1949 (Zutphen 1982) |
J.G. Constant (red.), Waterstaatswerken verkend. Infrastructuur van Rijkswaterstaat in overdracht (Amsterdam/Utrecht z.j.) |
H. Cordfunke, ‘Bibliografie van de Deltawerken’ [Doctoraal-werkstuk ESG, vrije Universiteit Amsterdam, 1997] |
| |
| |
L.O. Croes, ‘De indijking van de Braakman’, in: De Ingenieur 65 (1953), B131-B154 |
L.O. Croes, ‘Methoden tot het dichten van stroomgaten’, in: De Ingenieur 65 (1953), B211-B217 |
H.A.M.C. Dibbits, ‘Nederland-Waterland, een historisch-technisch overzicht (Utrecht 1950) |
H.A.M.C. Dibbits, ‘Het Deltaplan en zijn verschillende facetten. IV Mededelingen over de afsluittechniek voor getijgeulen’, in: De Ingenieur 68 (1956), B107-B120 |
C. Disco, Made in Delft. Professional engineering in the Netherlands 1880-1940 (Delft 1990) |
A. den Doolaard, Het verjaagde water (Amsterdam 1947) |
A. den Doolaard, Walcheren komt boven water (Amsterdam 1946) |
W.H.C. Doorman, ‘De afsluitdijk van de Zuiderzee. Het dichten van het sluitgat’, in: De Ingenieur 38 (1923), 867-869 en 1054
‘Het drie-eilandenplan’, in: Driemaandelijks bericht Deltawerken, 3 (feb. 1958), 54-59
Driemaandelijks bericht Deltawerken (1957-1963) |
J.J. Dronkers, ‘Berekeningen over de afsluiting van de Brielse Maas en Botlek met practische beschouwingen over getijbewegingen in het algemeen’, in: De Ingenieur 63 (1951), B137-B145 en B155-B164 |
J.J. Dronkers, ‘Berekeningen voor de afsluiting van de Braakman’, in: De Ingenieur 65 (1953), B155-B162 |
H.A. Ferguson, Delta-visie. Een terugblik op 40 jaar natte waterbouw in Zuidwest-Nederland ('s-Gravenhage 1988) |
P.H. Gallé, Stormvloeden langs de Noordzee- en Zuiderzeekusten (Leiden 1917) ‘Het gebruik van doorlaatcaissons bij de sluiting van het Veersche Gat’, in: Driemaandelijks bericht Deltawerken 7 (feb. 1959)
‘Grondmechanische en waterloopkundige overwegingen bij de geleidelijke sluiting’, in: Driemaandelijks bericht Deltawerken 21 (aug. 1962), 18-22 en 22 (nov. 1962), 69-74 |
H. de Haan en I. Haagsma, De deltawerken. Techniek, politiek, achtergronden (Delft 1984) |
A. Hambloch, ‘Gewapend beton in zeewater’, in: De Ingenieur 29 (1914), 43-44 |
L.H. Hoekema, ‘De doorlaatcaissons voor de sluiting van het Veerse Gat’, in: De Ingenieur 73 (1961), no. 21 en 23 |
L.H. Hoekema, ‘Van schip tot doorlaatcaisson. De ontwikkeling van de caisson in de waterbouwkunde’, in: Land en Water (1960) |
B. Hogenkamp, De Nederlandse documentaire film 1920-1940 (Amsterdam 1988) |
B. Hogenkamp, ‘Water in de documentaire’, in: International Documantary Filmfestival (Amsterdam 1992)
De Ingenieur 38 (1923), 682; 39 (1924), 165-166 en 877-878 |
P.Ph. Jansen, ‘De droogmaking van Walcheren, de strijd bij Rammekens’, in: De Ingenieur 58 (1946), no. 15 |
K. Jansma, Lely, de bedwinger van de Zuiderzee (Amsterdam 1948) |
J.P. Josephus Jitta, ‘Een eenheidscaisson voor sluiting van een “sluitgat” in een aan te leggen afsluitdijk’, in: De Ingenieur 66 (1954), B29-B34 |
J.P. Josephus Jitta, ‘Het sluiten van afdammingen van zeearmen’, in: De Ingenieur 66 (1954), B52 |
J. Kooper, Nota betreffende de te verwachten invloed van de afsluiting van de Zuiderzee op de waterhoogten langs de Friesche en Groninger kusten (Leiden 1918) |
J. Last, Leeghwater maakt de meren leeg (Amsterdam 1942) |
C. Lely, ‘De Wet van 14 Juni 1918 tot afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee’, in: De Ingenieur 37 (1922), 698-699 |
C.W. Lely, Verhoging van de stormvloedstanden op de Friesche kust tengevolge van de afsluiting der Zuiderzee (Leiden 1918) |
O.C.A. van Lidth de Jeude, ‘De Zuiderzeewerken’, in: Tijdschrift der Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel (1924), 218-223 |
D.M. Ligtermoet en H. de Visch Eijbergen, Uitvoering en uitbesteding. Ontwikkelingen in de organisatie van waterbouwkundige werken bij de Rijkswaterstaat ('s-Gravenhage 1990) |
J.S. Lingsma, Gids voor de Deltawerken (Rotterdam/'s-Gravenhage 19694) |
M.J. Loschacoff, ‘Verdere ontwikkeling van de doorlaatcaisson voor sluiting van een sluitgat’, in: De Ingenieur 68 (1956), B19-B22 |
M.J. Loschacoff, ‘Geschiedenis van een Deltadam. Overzicht van de afsluiting van het Brouwershavensche Gat’, in: Land en Water 15 (1971), no.2, 76-81 en no.4, 50-63
Maandbericht betreffende de Zuiderzeewerken 1 (1920) - 2 (1921) |
R.R.L. de Murait, ‘Zuiderzeewerken van gewapend beton’, in: De Ingenieur 24 (1909), 286-288 |
P.J. Neyt, ‘De afdamming van het Sloe’, in: Tijdschrift van het KIvI (1872/73), 209-241
Van Nierop en Baak's Naamlooze Vennootschappen
‘Onderzoek naar de mogelijkheid van geleidelijke sluitingen in het Deltagebied’, in: Driemaandelijks bericht Deltawerken 14 (nov. 1960), 3-8 ‘De ontwikkeling van doorlaatcaissons sinds de sluiting van het Veersche Gat’, in: Driemaandelijks bericht Deltawerken 34 (nov. 1965), 192-204 |
[J.P.], ‘Rumoer rond een verlopen octrooi. Hoe staat het met de uitvinding van de doorlaatcaissons?’, in: Land en Water (1962), 70-75 |
L.A. Sanders, Bijdrage tot de oplossing van het Zuiderzee-vraagstuk ('s-Gravenhage 1907) |
L.A. Sanders, ‘Het Zuiderzee-vraagstuk uit technisch, oeconomisch en nijverheidsoogpunt’, in: De Ingenieur 23 (1908), 43-48 |
L.A. Sanders, ‘De afsluiting der Zuiderzee’, in: De Ingenieur 23 (1908), 98-99 |
L.A. Sanders, Tweede bijdrage tot de oplossing van het Zuiderzeevraagstuk ('s-Gravenhage 1909) |
L.A. Sanders en L.A. Sanders jr., ‘De Zuiderzeewerken’, in: Tijdschrift der Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel (1924), 262-267 |
R.A. van Sandick, ‘De aanneming door de Tweede Kamer van het wetsontwerp tot afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee’, in: De Ingenieur 33 (1918), 242-243 en 465 |
R.A. van Sandick, ‘Octrooi [...] Jan de Booy Jr.: werkwijze voor het afdammen van stroomend of aan getijbeweging onderhevig water’, in: De Ingenieur 39 (1924), 165-166 |
R.A. van Sandick, ‘De Zuiderzeeparagraaf der Troonrede’, in: De Ingenieur 28 (1913), 798-800 |
H. Schippers, Bouwt in beton! Introduktie van het gewapend beton in Nederland (1890-1940) (Gouda 1995) |
H. Scholte, Nederlandsche filmkunst (Rotterdam 1933) |
N. Smit en J. van Heurck, ‘De AX-177 antwoordt niet meer’, in: Land en Water 13 (1969) no.3, 7-10 |
M.J. Stam, ‘De afdamming der Zuiderzee’, in: De Ingenieur 39 (1924), 873-875 |
M.J. Stam, ‘De afsluitdijk der Zuiderzee van gewapend beton-caissons’, in: De Ingenieur 39 (1924), 146-150 |
E. Stamhuis, ‘Het afsluiten van de stroomgeulen in rivieren en estuaria. De ontwikkeling van deze techniek in Nederland’, in: Tijdschrift voor waterstaatsgeschiedenis 4 (1995), no.1 |
H.J. Stuvel, Het Deltaplan. De geboorte (Amsterdam 1956)
‘De technische voorbereiding van de afsluiting en droogmaking der Zuiderzee’, in: De Ingenieur 38 (1923) |
C. Tellegen, ‘Is een modernere oplossing voor de sluitgaten van de Zuiderzee een gevoelskwestie?’, in: De Ingenieur 38 (1923), 985-986 |
J. Terlouw, Oosterschelde windkracht 10 (Rotterdam 197915 [eerste druk 1976]) |
K. den Tex, ‘De afsluiting der Zuiderzee’, in: De Ingenieur 29 (1914), 768, 889-890 en 983 |
K. den Tex, Denkbeelden betreffende de afsluiting en droogmaking der Zuiderzee (utrecht 1915) |
K. den Tex, ‘Het moet anders’, in: Flevo. Maandblad gewijd aan de droogmaking der Zuiderzee 2 (1922), 53-58 |
K. den Tex, ‘Proefnemingen met eenige groote zandzakken in verband met de Zuiderzeewerken’, in: De Ingenieur 35 (1920), 550-558 |
J.Th. Thijsse, Een halve eeuw Zuiderzeewerken 1920-1970 (Groningen 1972) |
J.W. Thierry, ‘De druk van het buitenwater als oorzaak der verzakkingen van het binnenbeloop der noordhollandsche Zuiderzeedijken’, in: De Ingenieur 32 (1917), 774-777
|
| |
| |
‘Toepassing van het principe van de geleidelijke sluiting in de Grevelingen’, in: Driemaandelijks bericht Deltawerken 18 (nov. 1961), 3-6
De uitvoering der Zuiderzeewerken in het tienjarig tijdvak 1919-1929 ('s-Gravenhage 1929) |
[v.d. V.], ‘De mislukte aanhechting van Ameland aan den Frieschen wal omstreeks 1875-1883’, in: De Ingenieur 53 (1938), A180-A183 |
J. van Veen, ‘Het Deltaplan en zijn verschillende facetten. Voorafgaande studie’, in: De Ingenieur 68 (1956), A243-A248 en A257-A262 |
G.P. van de Ven (red.), Leefbaar Laagland. Geschiedenis van de waterbeheersing en landaanwinning in Nederland (Utrecht 1993)
Verslag der Commissie tot het instellen van een hernieuwd onderzoek naar de baten, welke van de afsluiting en droogmaking der Zuiderzee mogen worden verwacht ('s-Gravenhage 1924)
Verslag der Commissie [...] tot het instellen van een nader onderzoek in zake de indijking der Lauwerszee (Groningen 1904)
Verslag van de Commissie van onderzoek in zake het ongeval met trein 102, dl. 1 ('s-Gravenhage 1919)
Verslag van de Commissie [...] over de vraag: in welke mate gewapend beton in uitgebreiden zin van toepassing kan zijn bij den afsluitdijk [...] ‘Gewapend betoncommissie van de Zuiderzeevereeniging’ (Leiden 1911)
Verslag over de voornaamste openbare werken op het gebied van de Waterstaat over hetjaar [...]
Verslag Staatscommissie Zuiderzee 1918-1926 ('s-Gravenhage 1926)
‘De voorlichting over de Deltawerken’, in: Driemaandelijks bericht Deltawerken 26 (1963), 311-315 |
C. Wolterbeek, ‘Een ontwerp voor den afsluitdijk der Zuiderzee in gewapend beton’, in: De Ingenieur 31 (1916), 753-760 |
H. Wortman, ‘De technische voorbereiding van de afsluiting en droogmaking der Zuiderzee. De algemeene stand der voorbereiding’, in: De Ingenieur 38 (1923), 65-74 |
| |
Waterstaat / hoofdstuk 4
Maaskanalisatie en Maasverbetering 1900-1940
G.J. Arends, Sluizen en Stuwen. De ontwikkeling van de sluis en stuwbouw in Nederland tot 1940 (Delft, 1994) |
J. Aubert, (red.) Geïllustreerd technisch woordenboek. Hoofdstuk X, Stuwen in Rivieren (Brussel, 1934) |
Cuenot, Rivières Canalisées et Canaux. (Paris, 1913) |
C. Disco, Ontwerpen van stuwen door Rijkswaterstaat 1900-1960. Verslag in kader van Rijkswaterstaat-200 jubileumboek (Eindhoven, 1997) |
C.F. Egelie, ‘De stuw te Grave’, De Ingenieur 43, (1928), B. 15-26 |
P.Ph. Jansen, ‘Het stuwcomplex in de Maas bij Lith.’ De Ingenieur 50, (1935), B 219-228 |
H. Kulka, Theorie und Konstruktion der beweglichen Wehre.
Der Eisenwasserbau. Band I. (Berlin, 1928) |
D.J. Klink, ‘Ontwerp van de stuw te Borgharen’ (met 6 bijlagen), Archief Inspecteurs van de Rijkswaterstaat 1849-1905. ARA 2, 2.16.07. Doss. 65. 27/2/25. |
D.J. Klink ‘De nabij Maastricht in uitvoering zijnde werken van het Julianakanaal,’ De Ingenieur 42, (1927) 529-544 |
F. Kreuter, Flussbau, 6e band, deel III, van G. Franzius et al. (reds.) Handbuch der Ingenieurwissenschaften (vijf delen) (Leipzig, 1912) |
C.W. Lely, Rapport betreffende de verbetering van de Maas voor grote afvoeren, ('s-Gravenhage, 1926) |
C.W. Lely, ‘De Verbetering van de Maas voor groote afvoeren’ in:
De Ingenieur 47, (1931), B 147. |
N. Nanninga, Enige grepen uit de ontwikkeling van de waterbouwkunde Inaugurele Rede TH Delft, 5 november, 1947 |
G.P. Nijhoff, ‘Nota betreffende de stuw te Linne’ (1915). Archief Rijkswaterstaat in Limburg, Rijksarchief Limburg, inv. 564 |
G.P. Nijhoff, ‘Beschrijving van de afsluiting der afvoeropeningen van de stuw in de Maas te Linne’, Rapporten en Mededeelingen van den Rijkswaterstaat. no. 18. ('s-Gravenhage, 1921) |
G.P. Nijhoff, ‘Verslag van een bezoek, gebracht door den hoofdingenieur-directeur van den Rijkswaterstaat A.A.H.W. König en den ingenieur van de Rijkswaterstaat G.P. Nijhoff aan eenige belangrijke beweegbare stuwen in Zwitserland in het jaar 1915’, Rapporten en Mededeelingen van den Rijkswaterstaat. no. 17. ('s-Gravenhage, 1921)
Rapport van de Nederlandsch-Belgische Commissie, ingesteld tot onderzoek van de kanalisatie van de gemeenschappelijke Maas. ('s-Gravenhage, 1912) |
Th. Rehbock, K.E. Hilgard en P. Gerhardt, Wehre und Fischwege, (Eerste afdeling, 2e band, deel III, van G. Franzius et al. (reds.) Handbuch der Ingenieurwissenschaften (vijf delen). Leipzig, Wilhelm Engelman, 1912 Rijkswaterstaat, Kanalisatie van de Maas in Nederland. Verslag over de vorderingen van de werken. 1919 t/m 1928. (Den Haag)
‘Het XIe Internationale Scheepvaartcongres in mei 1908 te St. Petersburg’, in: Tijdschrift van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs, 1909-1910. Verhandelingen: 1-40 |
Th. Rehbock, ‘Het ontstaan van den getanden drempel (Zahnschwelle) ter voorkoming van het uitkolken van de bodem van waterloopen.’ in: De Ingenieur 44, 1929. B. 21-22 |
F.L. Schlingemann, ‘Eenige mededeelingen over de Maaskanalisatie’ in: De Ingenieur 34 (1919) 305-313 |
F.L. Schlingemann, ‘Het ontwerp voor de stuw in de Maas te Linne.’
Rapporten en Mededeelingen van den Rijkswaterstaat. no. 18. ('s-Gravenhage, 1921) |
F.L. Schlingemann, ‘Bouw van sluizen en stuwen voor de Maaskanalisatie’, in: De Ingenieur 36, 1921. 1-10 |
F.L. Schlingemann, ‘De stuwen van de gekanaliseerde Maas’, in: De Ingenieur 40, (1925) 713-730 |
F.L. Schlingemann en G.J. van den Broek, Beknopt Rapport over eene reis naar Noord Amerika door de ingenieurs van den Rijkswaterstaat F.L. Schlingemann en G.J. van den Broek. Archief Rijkswaterstaat in Limburg, Rijksarchief Limburg, inv. 1607, dossier 29a. |
H.C.P. de Vos, ‘Beweegbare stuwen in Indië’ in: De Ingenieur 36, (1921) 538-542 |
J.W. de Vries, ‘Beschrijving van de afsluiting der scheepvaart opening van de stuw in de Maas te Linne,’ Rapporten en Mededeelingen van den Rijkswaterstaat. no. 18. ('s-Gravenhage, 1921) |
J.W. de Vries, ‘De Maasverbetering in uitvoering.’ in: De Ingenieur 52, (1937) B. 129-133 |
| |
Waterstaat / hoofdstuk 5
De verdeling van zoet water over heel Nederland 1940-1970
A. Bosch en W. van der Ham, Twee eeuwen Rijkswaterstaat. 1798-1998. Zaltbommel, 1998 (redactie H.W. Lintsen) |
W. Cool, ‘De Noord-Oost-Zuiderzeepolder.’ in: De Ingenieur, 48, A 85-6 |
H.A.M.C. Dibbits, Nederland-Waterland. Een historisch-technisch overzicht. (Hoofdstuk VIII, ‘De betekenis van water als positieve factor in onze samenleving’) (Utrecht, 1950) |
A.C. de Gaay en P. Blokland, The canalization of the lower Rhine, Rijkswaterstaat Communications, (The Hague, 1970) |
G.B.R. de Graaff, ‘Enige vraagstukken op het gebied van de Waterhuishouding in Nederland’ in: De Ingenieur 60, (1948) A 141-147 en A 151-157 |
M.F. Guinée, C.M. Janssen en F.J.P. van Swol, ‘Rijnkanalisatieplan. Het stuwcomplex bij Hagestein.’ Scriptie Technische Universiteit Delft in kader van vak ‘Geschiedenis van de civiele techniek’, 1992 |
W.H.J. Hol, Inleiding tot de waterbouwkunde. Twintig eeuwen strijd om de beheersing van land en water in de lage landen (Amsterdam, 1963)
Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen, Vierde afdeling: Geologisch-Geografische Wetenschappen, ‘De verdeeling van zoet en zout water in Nederland's bodem en de invloed, daarop uitgeoefend door menselijk ingrijpen.’ De Ingenieur 46, (1931) A163-172 |
W.F.J.M. Krul, ‘Algemene bespreking van het Rapport-1940 in zake de watervoorziening van Amsterdam.’ De Ingenieur 55, (1940) G 37-42 |
W. Metzelaar, Nederland Deltaland, (Haarlem, 1962) |
| |
| |
J.M.K. Pennink, ‘Over zout en zoet.’ in: De Ingenieur 48, (1933) A. 2-5 |
J.M.K. Pennink, ‘Over den Noord-Oost-Polder en de drinkwatertoekomst.’ De Ingenieur 48, (1933) A. 86-8 |
T. van der Velde, ‘Druppelsgewijs. Een technologiedynamische analyse van het Nederlandse drinkwatervoorzieningssysteem tot 1970.’ Afstudeerscriptie Universiteit Twente, Faculteit Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen 1996 ‘Vraagstukken op het gebied der Gezondheidstechniek, die aan het Ijselmeer verbonden zijn,’ (voordrachten gehouden voor de Afdeeling voor Gezondheidstechniek van het KIvI, 17 oktober en 21 november 1940, te Amsterdam) De Ingenieur 56, (1941) G. 27-40 en G. 41-56 |
J. van Veen, Dredge, drain, reclaim. The art of a nation. (5th ed.) (The Hague, 1962) |
G.P. van de Ven, (red.) Leefbaar laagland. Geschiedenis van de waterbeheersing en landaanwinning in Nederland. (Utrecht 1993) |
A. Waalewijn, Achter de Bres. De Rijkswaterstaat in Oorlogstijd, ('s-Gravenhage, 1990) |
H.C. Wentink, ‘Kanalisatie van Neder Rijn en Lek. II Een voorontwerp voor het stuwcomplex te Hagestein.’ in: De Ingenieur 68, (1956) B 163-170 |
| |
Waterstaat / hoofdstuk 6
Grote projecten en subtiele afwatering
K.F. Baars, Varend vervoeren. Van Amsterdam tot de Rijn; 100 jaar Merwedekanaal (Utrecht, 1991) |
M. Bongaerts, Scheiding van Maas en Waal onder verlegging van de uitmonding der Maas naar den Amer ('s-Gravenhage, 1909) |
A. Bosch en W. van der Ham, Twee eeuwen Rijkswaterstaat (Zaltbommel, 1998) |
G.M. Greup, De Rijnverbinding van Amsterdam en haar geschiedenis (Amsterdam 1952) |
P.H. Kemper, Beschrijving van het kanaal van Amsterdam naar de Merwede. Op last van den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid (Den Haag, z.j.) |
G.H.M. te Lindert, De Twenthekanalen. Een techniekhistorische analyse van een veelzijdig artefact (Afstudeerscriptie Universiteit Twente, 1995)
Staatscommissie Jolles, Verslag der Staatscommissie, ingesteld op 3 maart 1914 om te onderzoeken welk tracé uit een technisch en economisch oogpunt het meest in aanmerking komt voor een kanaal tot verbinding van Twenthe met de scheepvaartwegen in Nederland ('s-Gravenhage, 1919)
Studiecommissie Waterschappen, Het waterschap en zijn toekomst ('s-Gravenhage, 1974) |
| |
Waterstaat / hoofdstuk 7
Uitwaterings- en schutsluizen 1900-1940
J.W. Akkerman en W. Whitlau, ‘Bewegingswerktuigen voor de hefdeuren van de sluis der Twenthe-kanalen bij Zutphen’, De Ingenieur 47, (1932) W. 95-99 |
W.H. Brinkhorst, ‘De werken van het Amsterdam-Rijnkanaal tusschen den Vaartschen Rijn bij Jutphaas en de Lek bij Vreeswijk’, De Ingenieur 49, (1934) B. 143-149 |
V.J.P. de Blocq van Kuffeler, ‘Gewapend Beton’ De Ingenieur 29, (1914) 660 |
H.C.P. de Bruyn, ‘De schutsluizen van het Maas-Waalkanaal’ De Ingenieur 40, (1925) 484-487 |
C.F. Egelie, ‘De hefdeuren, de bewegingsinrichting en de electrische installatie van de schutsluis in het Bossche veld te Maastricht’ De Ingenieur 47, (1932) B. 152-155 |
A. Eggink, ‘Eenige mededeelingen omtrent den bouw van de sluis en den stroomduiker bij Zutphen’ De Ingenieur 47, (1932) B. 89-92. |
F. Engelhard, Kanal- und Schleusenbau. (Berlin, 1921) Deel 3, Band 4 van Handbibliothek fur Bauingenieure |
C. Franx, ‘De nieuwere gezichtspunten inzake schutsluizen’ De Ingenieur 44, (1929) B. 37-51 |
W.H.M. de Gelder, ‘Kabelbanen bij de Gatun-sluizen van het Panamakanaal’ De Ingenieur 25, (1910) 914-915 |
H. van Gelderen, ‘Iets over de beweging van schuiven van groote afmetingen onder grooten waterdruk’ De Ingenieur 13, (1898), 348-349 |
W.G.C. Gelinck, ‘De werken te IJmuiden in verband met den bouw van de groote sluis’, De Ingenieur 39, (1924) 743-756 |
J.P. Josephus Jitta, ‘De deuren en de afsluitcaisson voor de deurkassen van de Nieuw Schutsluis te IJmuiden’ De Ingenieur 42, (1927) 169-181. |
J.P. Josephus Jitta, ‘Een nieuw type schuif voor groote vervallen’ De Ingenieur 48, (1933) B. 242-244 |
J.P. Josephus Jitta, ‘Het ontwerp van het schutsluizencomplex te Vreeswijk’ De Ingenieur 50, (1935) B. 163-177 |
J.P Josephus Jitta, ‘De ontwikkeling van stuw- en andere schuiven, in hoofdzaak ten aanzien van de waterdichte aansluiting op het vaste gedeelte van het bouwwerk’, De Ingenieur 63, (1951) B. 127-146 |
J.P Josephus Jitta, Sluizen en andere waterbouwkundige kunstwerken in en langs kanalen. (Haarlem, 1947) |
W. Kamp, ‘De kunstwerken beoosten Wieringen’ De Ingenieur 42, (1927) 794-798 |
W. Kamp, ‘De afsluitingswerken der Zuiderzee’ De Ingenieur 46, (1931) B. 175-180 |
A.E. Kempees, ‘Over den bouw eener tweede schutsluis in het Merwedekanaal bewesten Utrecht’ De Ingenieur 21, (1906) 503-511 |
A.E. Kempees en J.A. Ringers, ‘Rol- en schuifdeuren in België en Duitsland’ De Ingenieur 26, (1911) 489-506 |
J.A. van der Kloes, ‘Nieuwe bouwtrant van sluismuren bij het Maas-Waalkanaal’ De Ingenieur 36, (1921) 543-547 |
J.F. Ligtenberg, ‘De in uitvoering zijnde werken binnen de Wieringermeer’ De Ingenieur 46, (1931) B. 171-175 |
J.F. Ligtenberg en J.W. Thierry, ‘De randwerken van den Wieringermeerpolder’, in: De Ingenieur 44, 1929, B. 164-169 |
J.J.W. van Loenen Martinet, ‘De electro-techniek in 1894’, De Ingenieur 4, 1895, 37-8 |
H. Lohr, ‘Inleiding tot de bezichtiging van het electrisch gedeelte der bewegingswerktuigen van de sluizen van het Maas-Waalkanaal’ De Ingenieur 43, (1928) E. 92-93 |
C.E.W. van Panhuys, J.A. Ringers, J.P. Josephus Jitta en C. Tellegen, ‘Verslag betreffende een studiereis naar Duitschland en Frankrijk ondernomen in Maart en April 1921 in verband met den bouw van een schutsluis te IJmuiden’ Rapporten en Mededeelingen van den Rijkswaterstaat 20, 's-Gravenhage, 1922) |
J.A. Postema, Weg- en Waterbouwkunde. Deel 2, Sluizen, kanalen en havens (Amsterdam, 1937) |
O. Rappold, Kanal- und Schleuzenbau (Berlin, 1912) |
J.A. Ringers, ‘Beschrijving van den bouw van de derde schutsluis in het kanaal door Zuid-Beveland te Hansweert’ Rapporten en mededeelingen van den Rijkswaterstaat no. 8, ('s-Gravenhage, 1917) |
J.A. Ringers, ‘De bouw van de nieuwe schutsluis te IJmuiden. Bouw der schutkolkmuren.’ in: De Ingenieur 40, (1925) 881-896 |
J.A. Ringers, Een eeuw nederlandsche waterbouw (Amsterdam, 1947) |
J.A. Ringers en J.P. Josephus Jitta, ‘Proeven en beschouwingen welke geleid hebben tot het vaststellen van het systeem van vullen en ledigen van de kolk der nieuwe schutsluis te IJmuiden. Rapporten en Mededeeiingen van de Rijkswaterstaat, no. 23, ('s-Gravenhage, 1927) |
F.L. Schlingemann, ‘Bouw van sluizen en stuwen voor de Maaskanalisatie’, De Ingenieur 36, (1921) 1-10 |
F.L. Schlingemann, ‘De bouw van de muren van de sluis te Linne’ De Ingenieur 37, (1922) 496-501 |
C. Tellegen, ‘De bouw van de nieuwe schutsluis te IJmuiden. Hoofdstuk 2, Bouw der schutkolkmuren’ De Ingenieur 39, (1924) 767-777 |
J.J.F. Verdonck, ‘Electrische beweging van een rolbasculebrug, de Engelburgerbrug, te Dordrecht’, De Ingenieur 27, (1912) 754-759 |
F. Volker, ‘Beschrijving van een drietal werken van het Julianakanaal ten zuiden van Born’ De Ingenieur 49, (1934) B. 199-205 |
F. Volker, ‘Eenige mededeelingen betreffende den aanleg van het Julianakanaal’ De Ingenieur 48, (1933) B. 1-9 |
| |
| |
J.W. de Vries en P.Ph. Jansen, ‘De nieuwe sluis te St. Andries’ De Ingenieur 49, (1934) B. 33-38 |
L.R. Wentholt, ‘De Twenthe-kanalen’ De Ingenieur 47, (1932) B. 69-88 |
| |
Waterstaat / hoofdstuk 8
Modem ontwerpen
Afvoerbepalingen in de Benedenrivieren in 1930-1934 ('s-Gravenhage, 1936) |
E.W. Bijker, ‘Doel van waterloopkundige onderzoekingen’, in: Land en Water (1957), 53-58 |
E.W. Bijker, ‘History and heritage in coastal engineering in the Netherlands’, in: N.C. Kraus (ed.), History and heritage of coastal engineering (American Society of Civil Engineers 1996), 390-412 |
E.W. Bijker, ‘Het Waterloopkundig Laboratorium “De Voorst” in de Noord-oostpolder met korte toelichting van de onderhanden modellen’, in: De Ingenieur 68 (1956), no. 47 |
E.W. Bijker, ‘Waterloopkundig modelonderzoek ten behoeve van de Deltawerken’, in: Land en Water (1959), 59-63 |
A. Bosch, W. van der Ham e.a., Twee eeuwen Rijkswaterstaat 1798-1998 (Zaltbommel 1998) |
H.E. de Bruijn, ‘Invloed van de afsluiting van de Zuiderzee op de vloedhoogte buiten den afsluitdijk’, in: De Ingenieur 26 (1911) |
M. de Bruijn, ‘De afdamming van de Brielse Maas’, in: De Ingenieur 61 (1949) |
J.M. Dirkzwager, Water. Van natuurgebeuren tot dienstbaarheid (Den Haag 1977) |
C. Disco, Ontwerpen van stuwen door Rijkswaterstaat 1900-1960. Verslag in het kader van Rijkswaterstaat-200 jubileumboek [z.p. 1997] |
J.J. Dronkers, ‘Berekeningen over de afsluiting van de Brielse Maas en Botlek met practische beschouwingen over getijbewegingen in het algemeen’, in: De Ingenieur 63 (1951) |
J.J. Dronkers, ‘Het doel van de getijberekeningen voor de afsluiting van de grote stroomgaten’, in: De Ingenieur 66 (1954), nr. 23 |
J.J. Dronkers, ‘Electrische nabootsing van getijden’, in: De Ingenieur 58 (1946), B70-B73 |
J.J. Dronkers, ‘Een getijberekening voor benedenrivieren’, in: De Ingenieur 50 (1935), B181-B187 |
J.J. Dronkers, ‘Methoden van getijberekening’, in: De Ingenieur 59 (1947), B121-B137 |
J.J. Dronkers, Tidal Computations in Rivers and Coastal Waters (Amsterdam 1964) |
J.J. Dronkers, ‘De waterbeweging op het geïnundeerde Walcheren’, in: De Ingenieur 58 (1946), B91-B98 |
J. van den Ende en F. de Jong, ‘Rekenen aan waterstromen; getijden-onderzoek in Nederland, 1920-1950’, in: Jaarboek voor de Geschiedenis van Bedrijf en Techniek 6 (1989), 191-209 |
H. Engels, Die Wasserbaulaboratorien Europas (Berlin 1926) De Ingenieur 43 (1928), 67 |
P.Ph. Jansen, ‘Mededelingen inzake de droogmaking van Walcheren’, in: De Ingenieur 58 (1946), B9-B16 |
J.J. Leendertse, Aspects of a Computational Model for Long-Period Water Wave Propagation (Santa Monica/Delft 1967)
‘Het leiden der getijstromen in of vóór den mond van benedenrivieren, tot het verkrijgen van diepe en regelmatige geulen, en het verplaatsen der zandneerzettingen buiten die geulen’, in: De Ingenieur 24 (1909) |
J.P. Mazure, ‘Getijberekening voor benedenrivieren’, in: De Ingenieur 50 (1935), B212-B214 |
P.J. Neyt, ‘De afdamming van het Sloe’, in: Tijdschrift van het KIvI (1872/73), 209-241 |
G.P. Nijhoff, ‘Een Nederlandsch waterloopkundig proefstation’, in: De Ingenieur 36 (1921), 66-69 |
G.P. Nijhoff, ‘Ontwikkeling van het modelonderzoek op waterbouwkundig gebied’, in: De Ingenieur 36 (1921), 49-54 |
G.P. Nijhoff, ‘De ontwikkeling der waterbouwkunde’, in: De Ingenieur 36 (1921), 29-32 |
A. Nijholt en J. van den Ende, Geschiedenis van de rekenkunst, van kerfstok tot computer (Schoonhoven 1994) [m.n. 122-126]
Ontwerprapport van de Commissie inzake stormvloeden op de benedenrivieren [Stormvloedcommissie] ('s-Gravenhage, 1942) |
J.E. Prins, ‘Greep op 't ongrijpbare (V). Waterloopkundig onderzoek bij beweegbare stuwen en stroomsluizen’, in: Land en water 10 (1966) |
R.A. van Sandick, ‘De hoofden van IJmuiden in het Dresdener laboratorium der rivierwaterbouwkunde’, in: De Ingenieur 23 (1908), 362-363 |
R.A. van Sandick, ‘Een monument voor Henry Bazin’, in: De Ingenieur 36 (1921), 580 |
H.J. Schoemaker, ‘VI Congres van de International Association for Hydraulic Research (IAHR) 30 augustus - 6 september 1955 te 's-Gravenhage gehouden’, in: De Ingenieur 68 (1956), A95-A97 |
J.C. Schönfeld en H.J. Stroband, ‘Getijonderzoek door middel van de hydraulisch-elektrische analogie’, in: Rapport van de Deltacommissie ('s-Gravenhage, 1960) |
H.J. Stroband, ‘Een bijdrage tot de kennis van de getijberekening op benedenrivieren en zeearmen’, in: De Ingenieur 59 (1947), B 89-95 |
H.J. Stroband en J.G. de Kat, De voortplanting van het getij bepaald met behulp van de electrotechniek ('s-Gravenhage, 1947) |
H.J. Stuvel (red.), Dr. ir. Johan van Veen, de som van een leven ('s-Gravenhage 1972)
De Technische Hoogeschool te Delft van 1905 tot 1930 (Delft, 1930) |
J.Th. Thijsse, ‘De functie van de wetenschap bij de voorbereiding en uitvoering van waterbouwkundige projecten’, in: Land en Water 1 (1957), 97-100 |
J.Th. Thijsse, ‘Geschiedenis van golfstudies’, in: Voordrachten gehouden voor het Koninklijk Instituut van Ingenieurs (1950) 636-642 |
J.Th. Thijsse, ‘Onderzoek bij de Zuiderzeewerken’, in: Voordrachten gehouden voor het Koninklijk Instituut van Ingenieurs (1949), no. 1, 14-29 |
J.Th. Thijsse, Theorie en experiment in de hydraulica (Delft, 1938)
De uitvoering der Zuiderzeewerken in het tienjarig tijdvak 1919-1929 ('s-Gravenhage 1929) |
J.Th. Thijsse, ‘De toepassings-mogelijkheden van verschillende getijberekeningen’, in: De Ingenieur 50 (1935), B259-B262 |
J.Th. Thijsse, ‘De verwachtingen omtrent waterbeweging bij de afsluiting van de Zuiderzee op grond van het verslag der staatscommissie Lorentz en van de verrichtte modelmetingen’, in: De Ingenieur 42 (1927), 713-724 |
J. van Veen, ‘Het Deltaplan en zijn verschillende facetten. II. voorafgaande studie’, in: De Ingenieur 68 (1956), A243-A248 en A257-A262 |
J. van Veen, Dredge-Drain-Reclaim, the art of a nation ('s-Gravenhage, 1948) |
J. van Veen, ‘Getijstroomberekening met behulp van wetten analoog aan die van Ohm en Kirchhoff’, in: De Ingenieur 52 (1937), B73-B81 |
J. van Veen, ‘Naschrift bij J.M. Burgers, “Getijstroomberekening met behulp van wetten analoog aan die van Ohm en van Kirchhoff”’, in: De Ingenieur 52 (1937). B 113 |
J. van Veen, ‘De nauwkeurigheid der tegenwoordige getijberekening’, in: De Ingenieur 54 (1939), B90-B91 |
J. van Veen, ‘Electrische nabootsing van getijden’, in: De Ingenieur 58 (1946), B17-B20 |
J. van Veen, Voorstel betreffende de wenschelijkheid eener bepaling van toekomstige getijden langsch electrischen weg ('s-Gravenhage 1943) |
J. van Veen en J.J. Dronkers, ‘Naschrift’ ‘bij het artikel van J.Th. Thijsse, “De toepassings-mogelijkheden”’, in: De Ingenieur 50 (1935), B 261 |
G.P. van de Ven (red.), Leefbaar Laagland. Geschiedenis van de waterbeheersing in Nederland (Utrecht 1993)
Verslag van de Staatscommissie Rotterdamschen Waterweg ('s-Gravenhage, 1920)
Verslag Staatscommissie Zuiderzee 1918-1926 ('s-Gravenhage 1926) |
G.H. de Vries Broekman, ‘Invloed van eb en vloed op benedenrivieren’, in: De Ingenieur 31 (1916), 544-553 en 954-955 |
A. Waalewijn, ‘Johannes Theodoor Thijsse’, in: Biografisch woordenboek van Nederland, dl. 4, 494-495 |
| |
| |
| |
Waterstaat / hoofdstuk 9
Het dynamische waterstaatsdomein
Algemeene voorschriften voor de uitvoering en het onderhoud van werken onder beheer van het departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid ('s-Gravenhage 1882) (herzien in 1901) |
G.J. Arends, Sluizen en stuwen (Delft, 1994) |
A. Baumgarten, Van de institutionele kaders in de grond-, weg- en waterbouw in Nederland (Leiden/Antwerpen, 1978) |
A. Bosch, W. van der Ham e.a., Twee eeuwen Rijkswaterstaat 1798-1998 (Zaltbommel 1998) |
M. de Bruijn, ‘De afsluiting van het Haringvliet. I. De algemene opzet’, in: De Ingenieur 70 (1958), B43-B48
‘Centrale Baggerbedrijf in het zilver’, in: Land en Water 4 (1960), 230-231 en 278-279 |
C.K. Elout, Gedenkboek ter gelegenheid van het zilveren jubileum der Amsterdamsche Ballast-Maatschappij [1905-1930] (Amsterdam z.j.) |
H.A. Ferguson, Delta-visie. Een terugblik op 40-jaar natte waterbouw in zuidwest-Nederland (Den Haag, 1988) |
A. Glerum, ‘De spuisluis in het Haringvliet’, in: Land en Water 6 (1962), 61-65 en 96-103 |
A. van Heezik, ‘Subsidiën, of andere beneficiën uit de publieke schatkist’, een verkennend onderzoek naar de betekenis van het subsidie-instrument voor de waterstaatszorg in Nederland in de 19e en 20e eeuw ('s-Gravenhage, 1998) |
A. van Heezik en B. Toussaint, Van spelbepaler tot medespeler. Het opdrachtgeverschap van Rijkswaterstaat in de negentiende en twintigste eeuw ('s-Gravenhage, 1996) |
J. van Heurck, ‘Schuiven in het Haringvliet’, in: Land en Water 10 (1966), 310-319
Historische bedrijfsarchieven. Bouwnijverheid en -installatiebedrijven. Een geschiedenis en bronnen-overzicht (Amsterdam, 1993) |
J.J.G. van Hoek, ‘De civiel- en bouwkundige ingenieur in het bouwbedrijf’, in: De Ingenieur 68 (1956), B128-130
‘160 jaar bouwen in en bij het water’, in: Volker Stevin Post (dec. 1991), 8-10 De Ingenieur 32 (1917), 20 en 271
Jaarbericht Rijkswaterstaat (1993) |
A. van Kampen, Bouwen op mensen, vijfenzeventig jaar Hollandsche beton Groep (Rijswijk, 1977) |
J. van de Kerk, Zestig jaren veranderingen in de organisatie van de rijkswaterstaat ('s-Gravenhage, 1985) |
J.A. van Kretschmar, Vijftig jaar Hollandsche Aanneming Maatschappij [1909-1959] (z.p.z.j.) |
W.R.F. van Leeuwen, ‘Waterbouw’, in: H.W. Lintsen e.a. (red.), Geschiedenis van de techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving 1800-1890, dl. 3 (Zutphen, 1993), 233-250 |
D.M. Ligtermoet en H. de Visch Eijbergen, Uitvoering en uitbesteding. Ontwikkelingen in de organisatie van waterbouwkundige werken bij de Rijkswaterstaat ('s-Gravenhage, 1990) |
J.S. Lingsma, ‘Triomf onder en boven Haringvliet-water’, in: Land en Water 15 (1971), no. 6, 26-41 |
H.W. Lintsen, Ingenieurs in Nederland in de negentiende eeuw. Een streven naar erkenning en macht (Den Haag, 1980) |
T.J. Mesman, Rapport Caissonbouw. De geschiedenis van de caissonbouw bij de Hollandsche Beton Groep nv van 1902 tot 1977 (Rijswijk, 1977) |
W. Metzelaar, Nederland Deltaland (Culemborg, 1985)
‘Het modelonderzoek ten behoeve van de nablaliggers’, in: Driemaandelijks bericht Deltawerken 20 (mei 1962), 18-24 |
K. Stiksma, Bewoonbaar voor de mens. 150 jaar Van Hattum en Blankevoort in ‘natte’ en droge' aannemerij (Beverwijk, 1982) |
J.H. Telders, ‘Excellentie, Uw opdracht is uitgevoerd, de Zuiderzee is afgesloten. Enkele herinneringen van een aannemer die betrokken was bij het grote werk’, in: Land en Water (1957), 94-96 |
J.H. Telders, ‘De uitvoering der Zuiderzeewerken’, in: De Ingenieur 48 (1933), no.18 |
R.P.J. Tutein Nolthenius, ‘De aanbesteding van 's Rijks werken’, in: De Economist (1886), 117-153 |
G.P. van de Ven (red.), Leefbaar Laagland. Geschiedenis van de waterbeheersing in Nederland (Utrecht, 1993)
Verslag van de Commissie voor de reorganisatie van den Rijkswaterstaatsdienst ('s-Gravenhage, 1926) [Commissie-Rosenwald] |
L.G. Volker, Baggermaterieel, constructie en gebruik (Amsterdam, 1947) |
A. Waalewijn, Achter de bres. De rijkswaterstaat in oorlogstijd ('s-Gravenhage, 1990) |
| |
Waterstaat / hoofdstuk 10
Op weg naar een integraal waterbeheer
G. Blom, ‘Toekomst rijksbeleid met betrekking tot de waterkwaliteit’ Waterschapsbelangen, 21, (1989) 694-699 |
B.J.E. Brink, Natuur Zoute Wateren (Basisrapport derde Nota Waterhuishouding) Kramer, J. en Th. Kampa, Het groot IJsselmeer boek, (Bussum, 1974) |
C.J. Colijn en J. Leentvaar, ‘Ecologische aspecten van integraal waterbeheer’ Waterschapsbelangen, 9, (1990) 275-278.
Derde Nota Waterhuishouding. Water voor nu en later. ('s-Gravenhage, 1989)
‘Derde Nota Waterhuishouding aangescherpt’, Waterschapsbelangen 13, (1990) 426-7 |
J.B.M. Hoefsloot, Waterbeheer, dynamiek in denken en doen, (Almelo, 1993)
Ministerie van Verkeer en Waterstaat et al. Derde Nota Waterhuishouding. Water voor nu en later: regeringsbeslissing supplement Derde Nota Waterhuishouding. ('s-Gravenhage, 1990)
Rijkswaterstaat. De waterhuishouding van Nederland. ('s-Gravenhage, 1968)
Rijkswaterstaat. Dienst Binnenwater/RIZA. Integraal Waterbeheer. Stand van zaken december 1986. Nota nr. 87.024 (Lelystad, 1987)
Rijkswaterstaat. Dienst Getijdewateren, nota GWWS-90.012) ('s-Gravenhage, 1990)
Rijkswaterstaat, Directie Zuid-Holland, Haringvlietkrant. Over de grens van zout en zoet. 1 en 2 (1977) 3 en 4 (1998) |
J.W.M. la Rivière et al., Zoet Water, (Utrecht, 1993) |
H.L.F. Saeijs, Levend water en een wereldstad. Ecologie als economische factor in het waterbeheer. Inaugurele rede Erasmus Universiteit. Rotterdam, 1995. |
M. Verbeek, Integraal waterbeheer tussen ongestoorde sturing en ongestuurde storing. Dissertatie Universiteit Twente (Enschede, 1997) |
J. Wessel, Diktaat Waterrecht, Fac. Civiele Techniek, Technische Universiteit Delft, 1993 |
M. Zonderwijk, Integraal Waterbeheer: vallen en opstaan (Almelo, 1995) |
M. Zonderwijk, B. Heijdeman en Marijke Jaarsma, Beken in Twente, Stichting Coördinatie Lanschapsonderhoud Overijssel, 1988 |
| |
Waterstaat / hoofdstuk 11
‘Een volk dat leeft, bouwt aan zijn toekomst’
A. Bosch en W. van der Ham, Twee eeuwen Rijkswaterstaat. 1798-1998. Zaltbommel, 1998. (redactie H.W. Lintsen) |
J. van Veen, Dredge, drain, reclaim. The art of a nation. (5th ed.) (The Hague, 1962) |
G.P. van de Ven (red.), Leefbaar laagland. Geschiedenis van de waterbeheersing en landaanwinning in Nederland. (Utrecht, 1993) |
A. Waalewijn, Achter de Bres. De Rijkswaterstaat in Oorlogstijd, ('s-Gravenhage, 1990) |
| |
| |
| |
Kantoor en informatietechnologie
Kantoor en informatietechnologie / hoofdstuk 2
Techniek in het kantoor
De Arbeidswet en de handels- en kantoorbedienden (Rotterdam z.j.) |
S. Augarten, Bit by bit. An illustrated history of computers (New York, 1984) |
P.J. van Baalen, Management en Hoger Onderwijs. De geschiedenis van het academisch managementonderwijs in Nederland (Rotterdam, 1995) |
M.S.C. Bakker, ‘Beheerst innoveren’, in: H.W. Lintsen et al. (red.), Geschiedenis van de Techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving 1800-1890, deel VI (Zutphen, 1995), 69-85 |
J. Barendregt, T. Langenhuyzen, Ondernemend in risico. Nationale-Nederlanden 1845-1995 (Amsterdam, 1995) |
H. Baudet, Een vertrouwde wereld. Honderd jaar innovatie in Nederland (Amsterdam, 1986) |
A.J. Bindenga, Het vrije beroep der accountant. Enige uitgangspunten voor wijzigingen in de organisatie van het openbaar accountantsberoep als gevolg van ontwikkelingen in dat beroep (Alphen aan den Rijn/Brussel, 1973) |
C.A. Blazer, Het gebruik van machinale hulpmiddelen in de administratie en de invloed daarvan op de contrôle (z.p. 1928) |
E.S.A. Bloemen, Scientific management in Nederland 1900-1930 (Amsterdam, 1988)
Van boekhouden tot bedrijfsleer. Een bundel opstellen ter gelegenheid van zijn vijfentwintigjarig hoogleraarschap door oud-studenten aangeboden aan prof. dr. J.G.Ch. Volmer (Wassenaar, z.j.) |
I.J. Brugmans, ‘Uit de geschiedenis van het kantoor’, in: Economisch en Sociaal Historisch Jaarboek, jg. 44 (1981), 211-223. |
Catalogus van de tentoonstelling op gemeentelijk administratief gebied, Amsterdam 1906 (Amsterdam, 1906) |
Catalogus tentoonstelling en congres op gemeentelijk financieel gebied. Amsterdam-Stedelijk Museum, 1916 (Amsterdam, 1916) |
A.D. Chandler, The Visible Hand. The managerial revolution in American Business (Cambridge, Mass./London, 1977) |
R. Dale, R. Weaver, Machines in the office (London, 1993) |
M.W. Davies, Woman's place is at the typewriter. Office work and office workers 1870-1930 (Philadelphia, 1982) |
N. Disco, H. Lintsen, ‘De vervlechting van ingenieursberoep en industrie 1890-1925’, in: Tijdschrift voor sociale geschiedenis 9 (1983), 343-369 |
M. Duijvendak, A. van Ophem, Van kantoorklerk tot secretaresse. Veranderingen op particuliere kantoren in Nederland 1880-1940 (ongepubliceerde scriptie Universiteit Utrecht, 1981) |
G.A. van Everdingen, De fabrieksboekhouding (Amsterdam, 1898) |
L. Fles & Co., Is in de moderne boekhouding plaats voor het copieboek? (Amsterdam, 1918) |
B.P.A. Gales, Werken aan zekerheid. Een terugblik over de schouder van AEGON op twee eeuwen verzekeringsgeschiedenis ('s-Gravenhage, 1986) |
B.P.A. Gales, J.L.J.M. van Gerwen, Sporen van leven en schade. Een geschiedenis en bronnenoverzicht van het Nederlandse verzekeringswezen (Amsterdam, 1988) |
J.L.J.M. van Gerwen, N.H.W. Verbeek, Voorzorg & de vruchten. Het verzekeringsconcern AMEV: zijn wortels en vertakkingen van 1847 tot 1995 (Amsterdam, 1995) |
C.C. van de Graft, Lotgevallen van een Amsterdams koopmanshuis 1749-1949 (Amsterdam, 1949) |
F.H.M. Grapperhaus, Fiscaal beleid in Nederland van 1800 tot na 2000 (Deventer, 1997) |
R.G. ter Haak, Kantoormachines en administratiesystemen. Een beschrijving van moderne hulpmiddelen ten dienste van de administratie (Amsterdam, 1927) |
F. de Haan, Sekse op kantoor. Over vrouwelijkheid, mannelijkheid en macht, Nederland 1860-1940 (Hilversum, 1992) |
J. Hagers, Bouwstoffen voor de geschiedenis van het boekhouden in de Nederlanden (Rotterdam, 1903) |
S. Hartman Strom, Beyond the typewriter. Gender, class, and the origins of modern American office work, 1900-1930 (Urbana/Chicago, 1992) |
O. ten Have, De geschiedenis van het boekhouden (Wassenaar, 1973) |
P. Hellema, J. Marsman, De organisatie-adviseur. Opkomst en groei van een nieuw vak in Nederland 1920-1960 (Amsterdam, 1997) |
H.M. Hirschfeld, Het ontstaan van het moderne bankwezen in Nederland (Rotterdam, 1922) |
W.H.P.M. van Hooff, In het rijk der Nederlandse Vulcanus. De Nederlandse machinenijverheid 1825-1914 (Amsterdam 1990) |
J.L. de Jager, De bank van de gulden. Organisatie en personeel van De Nederlandsche Bank 1814-1989 (Amsterdam, 1989) |
J.A. de Jonge, De industrialisatie in Nederland tussen 1850 en 1914 (Nijmegen, 19762) |
E. Ketelaar, ‘Recordkeeping systems and office technology in Dutch public administration, 1823-1950’, in: Jahrbuch für Europäische Verwaltungsgeschichte 9, 1997, 213-222 |
P.F.M. Lem, Frans Lem kantoormachines (1909-1984) (Amsterdam, 1984) |
H. Lintsen, ‘De Delftse Polytechnische School als bakermat van socialisme 1900-1925’, in: Het tweede jaarboek voor het democratisch socialisme (Amsterdam, 1980), 81-109 |
W.C. Mees, Man van de daad. Mr Marten Mees en de opkomst van Rotterdam (Rotterdam, 1946) |
L.A.V.M. Metzemaekers, A.J. van Maastrigt, Een eeuw in balans. De wordingsgeschiedenis van Moret & Limperg, 1883-1983 (z.p. 1983) |
H. Muller, Muller. Een Rotterdams zeehandelaar. Hendrik Muller Szn (1819-1898) (Rotterdam, 1946) |
D. Nelson, ‘Scientific management, systematic management, and labor, 1880-1915’, in: Business History Review 48 (1974), 479-500 |
A. Nijholt, J. van den Ende, Geschiedenis van de rekenkunst. Van kerfstok tot computer (Schoonhoven, 1994)
Officieele Catalogus der Internationale, Koloniale & Uitvoerhandel Tentoonstelling van Amsterdam 1883 (Brussel, 1883) |
J.M. van Oorschot, Administratief-technische aspecten in de administratie (Den Haag, 1962) |
J.M. van Oorschot, ‘De ontwikkeling van de kantoormachines en de taak van de Rijkskantoormachinecentrale’, in: Informatie, jg. 20 nr. 12 (1978), 718-724 |
M.E.B. van Ophem, M.G.J. Duijvendak, ‘Mechanisatie op kantoren tussen 1870 en 1930’, in: Jaarboek voor de Geschiedenis van Bedrijf en Techniek, deel 1 (Utrecht, 1984), 276-287 |
A. den Ouden, Oude techniek, deel II (Eindhoven, 1990) |
B. Paul, K. Lakeman, Van telraam tot microcomputer (Amsterdam, 1984) |
T.M. Porter, Trust in numbers. The pursuit of objectivity in science and public life (Princeton, New Jersey, 1995) |
B. Reinalda, Bedienden georganiseerd. Ontstaan en ontwikkeling van de vakbeweging van handels- en kantoorbedienden in Nederland van het eerste begin tot in de Tweede Wereldoorlog (Nijmegen, 1981) |
B. Reinalda, Zicht op beroepsonderwijs. Particulier initiatief in de dienstensector; overheidsbeleid en internationaal kader (De Knipe, 1994) |
J. Rogge, Het handelshuis Van Eeghen. Proeve eener geschiedenis van een Amsterdamsch Handelshuis (Amsterdam, 1948) |
K.G. Simon, Kostprijsberekening en administratieve fabrieksorganisatie (Rotterdam, 1909) |
H. Smits, De Nederlandsche arbeidersbeweging in de negentiende eeuw (Rotterdam, 1902) |
J.P. Smits, Economische groei en structuurveranderingen in de Nederlandse dienstensector, 1850-1913. De bijdrage van handel en transport aan het proces van ‘moderne economische groei’ (Amsterdam, 1995) |
A. Sternheim, Veertig jaar accountancy (1895-1935) (Amsterdam, 1935)
De toestand der handels- en kantoorbedienden te Amsterdam. Deel I: De bedienden op geld- en effectenkantoren (Amsterdam, 1903) |
| |
| |
A.J.M. den Teuling, ‘Het inventariseren van een 18de-19de eeuwse koopmansboekhouding’, in: Nederlands Archievenblad 78 (1974), 319-335 |
V. Veldheer, Kantelend bestuur. Onderzoek naar de ontwikkeling van taken van het lokale bestuur in de periode 1851-1985 (Rijswijk, 1994) |
M.A. Vos, ‘Het Nederlands Registratuurbureau en kantoortechnologie 1890-1930.’ Ongepubliceerd werkstuk vakgroep Geschiedenis RUL, dec. 1994 M. Vos, ‘Het archiefwezen van de Bataafsche Petroleummaatschappij 1890-1930. De systematisering van een bedrijfsadministratie. Een case-study in vroeg twintigste-eeuws informatiemanagement.’ Ongepubliceerde rapportage vakgroep Geschiedenis RUL, nov. 1997 |
B.W. de Vries, De Nederlandse papiernijverheid in de negentiende eeuw ('s-Gravenhage, 1957) |
J. de Vries, Geschiedenis der accountancy in Nederland. Aanvang en ontplooiing, 1895-1935 (Assen/Maastricht, 1985) |
Joh. de Vries, ‘Het Nederlandse financiële imperium. Schets van de geschiedenis van het Nederlandse bankwezen’, in: Historische bedrijfsarchieven 1. Bankwezen. Een geschiedenis en bronnenoverzicht (Amsterdam, 1992), 13-58 |
M.F. Wagenaar, Amsterdam 1876-1914. Economisch herstel, ruimtelijke expansie en de veranderende ordening van het stedelijk grondgebruik (Amsterdam, 1990) |
M. Wagenaar, ‘Hoogbouw in het vlakke land. Hoge woongebouwen en kantoortorens in Holland, 1900-1992’, in: Holland, 24e jg. nr. 4/5, sept. 1992, 270-286 |
W. Wennekes, De aartsvaders. Grondleggers van het Nederlandse bedrijfsleven (Amsterdam/Antwerpen, 19976) |
D. de Wit, 60 + 40 is waarschijnlijk honderd. Ahrend. Passers, pennen, potloden en projecten (Zwolle, 1996) |
H. Wolthuis, B.M. Kling, ‘Oprenten en disconteren. Wiskunde voor premiejagers’, in: Natuur & Techniek, jg. 61, nov. 1993, 904-915 |
J. Yates, Control through communication. The rise of system in American management (Baltimore, 1989) |
P.G. van IJsselmuiden, Binnenlandse Zaken en het ontstaan van de moderne bureaucratie in Nederland 1813-1940 (Kampen, 1988) |
| |
Kantoor en informatietechnologie / hoofdstuk 3
Het gemechaniseerde kantoor 1914-1940
P.J. van Baalen, Management en Hoger Onderwijs. De geschiedenis van het academisch managementonderwijs in Nederland (Rotterdam, 1995) |
D.B. Baarslag, ‘De loonadministratie der Staatsmijnen te Heerlen’, in: Administratieve Arbeid (1923), 295-301, 335-338, 370-373; (1924), 23-25 |
D.B. Baarslag, ‘Een kleine vereenvoudiging’, in: Administratieve Arbeid (1930), 213-215 |
H. Bakker, Het ponskaartensysteem in de administratie (Amsterdam, 1939 [NIVE Publicatie no. 179]) |
J. Bakker, Mercurius gedurende een halve eeuw. Gedenkboek ter gelegenheid van het vijftigjarig jubileum van de nationale bond van handels- en kantoorbedienden ‘Mercurius’ (Leiden, 1932) |
H. Baudet, Een vertrouwde wereld. Honderd jaar innovatie in Nederland (Amsterdam, 1986) |
L.G. van den Berge, Giroverkeer in Nederland (Den Haag, 1939) |
L.G. van den Berge, Algemeen giroverkeer (Zwolle, 1956) |
E.S.A. Bloemen, Scientific management in Nederland 1900-1930 (Amsterdam, 1988) |
I.J. Brugmans, Begin van twee banken. 1863. Uitgegeven ter gelegenheid van het eeuwfeest van de Rotterdamsche Bank en de Nationale Handelsbank (z.p. z.j. [1963]) |
M.J. Brusse, Rotterdamsche zedeprenten (Rotterdam, 1921) |
P.M. van Buijtenen, M. Rijpstra-Verbeek (red.), Zestig jaar organiseren. Het leven van ir. Ernst Hijmans (Rotterdam/'s-Gravenhage, 1973)
Catalogus ‘Efficiency’ Tentoonstelling Amsterdam, 1926 (Amsterdam, z.j.)
Catalogus ‘Efficiency’ Tentoonstelling van administratieve hulpmiddelen voor fabrieks- en kantoororganisatie. 24-31 october 1938 (Amsterdam, 1938)
Catalogus tentoonstelling en congres op gemeentelijk financieel gebied.
Amsterdam-Stedelijk Museum, 1916 (Amsterdam, 1916)
‘Het centrale Girokantoor’, in: Administratieve Arbeid (1931), 117-122, 146-151. |
A. Cohen, ‘De M.A.B.O. en de Postcheque- en Girodienst’, in: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 5 nov. 1923A. Cohen, Antwoord op het rapport van de Commissie-Tak inzake de ontwrichting van den Postcheque- & Girodienst (Amsterdam, 1924) |
Commissie Tak, Rapport over de oorzaken van de ontwrichting en van de verergerde ontwrichting van den Postcheque- en Girodienst en de schuldigen daaraan ('s-Gravenhage, 1924) |
J. Connolly, History of computing in Europe (Unpublished report IBM World Trade Corp., 1968) |
De coöperatieve vereeniging ‘Centraal Beheer’ G.A. Gedenkboek uitgegeven ter gelegenheid van het vijf-en-twintig jarig bestaan op 14 januari 1934 (Amsterdam, 1934) |
J.W. Cortada, Before the computer. IBM, NCR, Burroughs, and Remington Rand and the industry they created, 1865-1956 (Princeton, New Jersey, 1993) |
C. Eisfeld, Das Niederländische Bankwesen (Den Haag, 1916) |
J. van den Ende, Knopen, kaarten en chips. De geschiedenis van de automatisering bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (Voorburg/Heerlen, 1991) |
J. van den Ende, The turn of the tide. Computerization in Dutch society, 1900-1965 (Delft, 1994) |
H. Fedder, ‘Personeelsadministratie’, in: Administratieve Arbeid (1927), 186-190 |
C.H. Feinstein, P. Temin, G. Toniolo, ‘International economic organization: banking, finance, and trade in Europe between the wars’, in: C.H. Feinstein et al. (ed.), Banking, currency, and finance in Europe between the wars (Oxford 1995), 14-20 |
A.Q. de Flines, ‘De geschiedenis van de efficiency-tentoonstellingen in Nederland’, in: Kantoor en Efficiency, mei 1962, 36-41 |
S.J. Fockema Andrea, Een mensenleven in Nederland. Driekwart eeuw ontwikkeling van openbaar bestuur, onderwijs en onderneming (Alphen aan den Rijn, 1957) |
A. Forty, Objects of desire. Design and society 1750-1980 (London, 1986) |
B. Gales, Werken aan zekerheid. Een terugblik over de schouder van AEGON op twee eeuwen verzekeringsgeschiedenis ('s-Gravenhage, 1986) |
B.P.A. Gales, ‘Himmel, Hergot, Sakremint! Nomdedju! Kool in de roetsj!
Het begin van wetenschappelijk bedrijfsbeheer in de Limburgse mijnbouw in de jaren twintig’, in: Jaarboek voor de geschiedenis van bedrijf en techniek, deel 10 (1993), 161-215 |
L. Galloway, Office management. Its principles and practice (New York, 1919) |
H.M. Godvliet, P. Snelleman, Kroniek der Rotterdamsche Bank thans Rotterdamsche Bankvereeniging, 1 october 1863-1943 (z.p. z.j.). |
J. Goudriaan, ‘Over organisatie-schema's’, in: Administratieve Arbeid (april 1924), 101-108; (mei 1924), 1-7; (juni 1924), 1-8; (juli 1924), 1-5 |
R.G. ter Haak, Kantoormachines en administratiesystemen. Een beschrijving van moderne hulpmiddelen ten dienste van de administratie (Amsterdam, 1927) |
R.G. ter Haak, ‘Powers en haar nieuwe vindingen’, in: Administratieve Arbeid (1931), 287-320, 345-366 |
F. de Haan, Sekse op kantoor. Over vrouwelijkheid, mannelijkheid en macht. Nederland 1860-1940 (Hilversum, 1992) |
E. Haas, Op de juiste plaats. De opkomst van de bedrijfs- en schoolpsychologische beroepspraktijk in Nederland (Hilversum, 1995) |
C. Hartveld, Moderne zakelijkheid. Efficiency in wonen en werken in Nederland 1918-1940 (Amsterdam, 1994) |
P. Hellema, J. Marsman, De organisatie-adviseur. Opkomst en groei van een nieuw vak in Nederland 1920-1960 (Amsterdam, 1997) |
H.M. Hirschfeld, Het ontstaan van het moderne bankwezen in Nederland (Rotterdam, 1922) |
B. Hogenkamp, De Nederlandse documentaire film 1920-1940 (Amsterdam 1988). |
P.J. Jacobszoon, ‘Het Taylor-systeem’, in: Onze Strijd (1916), 134-135 |
J.G. de Jager, De bank van de gulden. Organisatie en personeel van de Nederlandsche bank 1814-1989 (Amsterdam 1989). |
J.G. de Jongh, ‘De z.g.n. mechaniseering der boekhouding’, in Administratieve Arbeid (1923), 121-124, 153-156. |
J.P.B. Jonker, ‘Waterdragers van het kapitalisme; nevenfuncties van Nederlandse bankiers en de verhouding tussen bankwezen en bedrijfsleven (1910-1940)’, Jaarboek voor de geschiedenis van bedrijf en techniek, deel 6 (1989), 158-190. |
A. Kalsbeek, ‘Iets over het machinale rente-rekenen’, Administratieve Arbeid (1930), 90-93. |
E. Ketelaar, ‘Recordkeeping systems and office technology in Dutch public administration’, Jahrbuch für Europäische Verwaltungsgeschichte 9, 1997, 213-222. |
J.I.W. Klaassen, Adresseermachines. Ontwikkeling en gebruik van adresseermachines in de administratie (ongepubliceerde afstudeerscriptie, Technische Universiteit Eindhoven, 1994). |
A. Koch, Industrieel ontwerper W.H. Gispen (1890-1981): een modern eclecticus (Rotterdam 1988). |
R. Korving, G. Hogesteeger, ‘Psychotechnik bei der PTT Niederlande’, in H. Gold, A. Koch eds., Fräulein vom Amt (München 1993), 120-134. |
L.H.M. Kreukels, Mijnarbeid. Volgzaamheid en strijdbaarheid. Geschiedenis van de arbeidsverhoudingen in de Nederlandse steenkolenmijnen, 1900-1940 (Assen 1986). |
A.M.J. Kruissink, Een en ander over de ‘STUMOKA’ (Purmerend 1931 [NIVE Publicatie no. 68]). |
H.E. de Kruyff, Elektronische schrijfmachines (Deventer 1982). |
A. Kwolek-Folland, Engendering business. Men and women in the corporate office, 1870-1930 (Baltimore/London 1994). |
W.H. Leffingwell, Scientific office management (Chicago 1917). |
D. van Lente, Techniek & ideologie. Opvattingen over de maatschappelijke betekenis van technische vernieuwingen in Nederland, 1850-1920 (Groningen 1988). |
A. Meeuwis, Informatietechniek. Een studie over technische middelen voor de informatieverwerking, ten dienste van opleiding en praktijk. Deel 1 (z.p.z.j. [1969]). |
L.A.V.M. Metzemaekers, A.J. van Maastrigt, Een eeuw in balans. De wordingsgeschiedenis van Moret & Limperg, 1883-1983 (z.p. 1983). |
D. Nelson, ‘Scientific management, systematic management, and labor, 1880-1915’, Business History Review, 48 (1974), 479-500. |
D. Nelson, Frederick W. Taylor and the rise of scientific management (Madison, Wisc./London 1980). |
D. Noble, America by design. Science, technology, and the rise of corporate capitalism (New York 1977). |
A. Nijholt, J. van den Ende, Geschiedenis van de rekenkunst. Van kerfstok tot computer (Schoonhoven 1994). |
Officieële Catalogus Het Kantoor. Internationale tentoonstelling van moderne kantoorinrichtingen en administratiesystemen (Amsterdam 1922). |
J.M. van Oorschot, ‘Veertig jaren Rijkskantoormachinecentrale’, KMC-Informaties, 1968, nr. 2, 5-9. |
J.M. van Oorschot, ‘De ontwikkeling van de kantoormachines en de taak van de Rijkskantoormachinecentrale’, Informatie, 20 (dec. 1978) 718-724. Postcheque- en Girodienst. Rapport en advies van de Nederlandsche Bank, 15 november 1923 ('s-Gravenhage 1923). |
H. Pott-Buter, K. Tijdens eds., Vrouwen leven en werk in de twintigste eeuw (Amsterdam 1998). |
H. Reinoud et al. eds., Een halve eeuw Postcheque- en Girodienst (Utrecht/Antwerpen 1968). |
S. Roet, ‘Formulieren’, Administratieve Arbeid (1923) 73-77. |
S. Roet, ‘Moderne expeditie- en portiadministratie’, Administratieve Arbeid (1924) 84-92. |
J.W. Schoonderbeek, P.H. Hen eds., ‘Prof. R.W. Starreveld’, in Getuigen van de geschiedenis van het Nederlandse accountantsberoep. 20 interviews (Van Gorcum 1995) 15-19. |
W.D. Scott, Increasing human efficiency in business (New York 1911). |
K.E. Sluyterman, ‘Uitvinden en verdienen’, in H.F.J.M. van den Eerenbeemt eds., Van boterkleursel naar kopieersystemen. De ontstaansgeschiedenis van Océ-van der Grinten, 1877-1956 (Leiden 1992) 171-264. |
G.J.A. Smit, ‘Rationaliseering van den kantoorarbeid’, De Vakbeweging, mei 1929, 239-242. |
S. Swaab, Heden en toekomst van de automatische administratie (Alphen aan den Rijn 1956). |
De tentoonstelling op het gebied van de openbare en particuliere bedrijfsadministratie T.O.P.A. 1926 (Purmerend 1926-1927), drie delen. |
G. Vissering, Het oude en het moderne giroverkeer (Amsterdam 1908). |
J.G.Ch. Volmer, ‘Het Taylor-systeem’, Maandblad voor het Boekhouden (1914-1915), 146-152. |
J.G.Ch. Volmer, ‘Het Taylorsysteem en de boekhouding’, Maandblad voor het Boekhouden (1915-1916), 127-131. |
J.G.Ch. Volmer, Bedrijfsorganisatie. Vijf voordrachten (Eindhoven 1923). |
W. Vonk, ‘De ponskaarten-systemen Hollerith en Powers’, Administratieve Arbeid (1927) 266-272, 283-287, 318-324; (1928) 14-19, 41-45. |
W. Vonk, ‘Het boekhoudonderwijs en de moderne administratieve organisatie’, Administratieve Arbeid (1928) 196-200. |
M.A. Vos, ‘Het Nederlands Registratuurbureau en kantoortechnologie 1890-1930’. Werkstuk vakgroep Geschiedenis RUL, 1994. |
J. de Vries, Geschiedenis der accountancy in Nederland. Aanvang en ontplooiing, 1895-1935 (Assen 1985). |
Joh. de Vries, ‘Opportuniteitsbeginsel en algemeen economisch belang in Nederland in de jaren '20’, in W. Frijhoff, M. Hiemstra eds., Bewogen en bewegen. De historicus in het spanningsveld tussen economie en cultuur (Tilburg 1986) 204-216. |
Joh. de Vries, ‘Het Nederlandse financiële imperium. Schets van de geschiedenis van het Nederlandse bankwezen’, in Historische bedrijfsarchieven 1. Bankwezen. Een geschiedenis en bronnenoverzicht (Amsterdam 1992) 13-58. |
W.A.J. de Weerd, Vergelijkend overzicht van het Hollerith- en het Powers-ponskaartensystem (Purmerend 1933 [NIVE Publicatie no. 84]). |
D.C.J. van der Werf, De Bond, de banken en de beurzen (Amsterdam 1988). |
W.M. Westerman, De concentratie in het bankwezen. Een bijdrage tot de kennis der economische ontwikkeling van onzen tijd ('s-Gravenhage 19202). |
G.F. Wille, ‘Eenige nieuwe toepassingen van de Hollerith-kaart’, Administratieve Arbeid (1933) 105-115. |
G. Winter, Der Taylorismus. Handbuch der wissenschaftlichen Betriebs- und Arbeitsweise für die Arbeitenden aller Klassen, Stände und Berufe (Leipzig 1920). |
M.C. Wintersteyn, ‘De alphabetische Hollerith-Tabelleermachine’, Administratieve Arbeid (1932) 32-34. |
M.C. Wintersteyn, Banken, hare boekhouding en organisatie, deel I (Leiden 1932). |
D. de Wit, 60 + 40 is waarschijnlijk honderd. Ahrend. Passers, pennen, potloden en projecten (Zwolle 1996). |
J.L. van Zanden, R.T. Griffiths, Economische geschiedenis van Nederland in de 20e eeuw (Utrecht 1989). |
P. Zwaal, Een gemene zaak. Efficiency-ingenieurs, accountants en psychotechnici & het Nederlandsch Instituut voor Efficiency als presentatieplatform van scientific management 1925-1940 (Rotterdam 1991). |
| |
| |
| |
Kantoor en informatietechnologie/hoofdstuk 4
Het kantoor in een stroomversnelling na de Tweede Wereldoorlog
Administratieve Techniek. Rapport Studiegroep Industrie (Den Haag 19542). |
L. Bak, Kantoorprofiel. Struktuur en ontwikkeling van de kantorensektor (Deventer 1980). |
J. Barendregt, T. Langenhuyzen, Ondernemend in risico. Nationale-Nederlanden 1845-1995 (Amsterdam 1995). |
H.J.J. van Beinum, Een organisatie in beweging. Een sociaal-psychologisch veldexperiment bij de Postcheque- en Girodienst (Leiden 1963). |
E.S.A. Bloemen, Scientific management in Nederland 1900-1930 (Amsterdam, 1988) |
P. Ceruzzi, ‘Coevolution of elektronics and computer science’, in: Annals of the history of computing 10, nr 4 (1989), 257-275 |
W. Cornelisse, m.m.v. P. van Overbeeke en J. van den Ende, Waar licht is, is vreugde. Een eeuw gemeentelijke energievoorziening in Amsterdam (Amsterdam, 1995) |
M.C.M. van Elteren, Staal en arbeid. Een sociaal-historische studie naar industriële accommodatieprocessen onder arbeiders en het desbetreffend bedrijfsbeleid bij Hoogovens IJmuiden, 1924-1966, band A. Periode 1924-1955 (Leiden, 1986) |
J. van den Ende, Knopen, kaarten en chips. De geschiedenis van de automatisering bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (Voorburg/Heerlen, 1991) |
J. van den Ende, The turn of the tide. Computerization in Dutch society, 1900-1965 (Delft, 1994) |
A.Q. de Flines, W.F. Klinkert, Praktisch werken op kantoor (Baarn 19502 [eerste druk 1947]) |
E. Haas, Op de juiste plaats. De opkomst van de bedrijfs- en schoolpsychologische beroepspraktijk in Nederland (Hilversum, 1995) |
C. Hartveld, Moderne zakelijkheid. Efficiency in wonen en werken in Nederland 1918-1940 (Amsterdam, 1994), 118-122 |
P. Hellema, J. Marsman, De organisatie-adviseur. Opkomst en groei van een nieuw vak in Nederland 1920-1960 (Amsterdam, 1997) |
F. Inklaar, Van Amerika geleerd. Marshall-hulp en kennisimport in Nederland (z.p. 1997) |
L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, Deel 5: maart '41-juli '42: tweede helft ('s-Gravenhage, 1974) |
C.L.M. Kerkhoven, De practijk van tijds- en bewegingsstudies voor fabriek en kantoor (Amsterdam, 1946) |
H.E. de Kruyff, Elektronische schrijfmachines (Deventer, 1982) |
H. Kijne, Het gemeten tarief. Taylorisme en de Nederlandse metaalindustrie 1945-1963 (Delft, 1990) |
J.L. Lentz, Het persoonsbewijs. Handleiding voor de uitvoering van het besluit persoonsbewijzen (Voorburg, 1941) |
Anne-Wil Maris, Achter de façade. Kantooromgeving en -organisatie in Nederland. De jaren twintig, zestig en tachtig (Ongepubliceerde doctoraalscriptie Maatschappijgeschiedenis, EUR 1988) |
F. Messing, De Nederlandse economie 1945-1980. Herstel, groei en stagnatie (Haarlem/Bussum, 1981) |
E. van Oost, Nieuwe functies, nieuwe verschillen. Genderprocessen in de constructie van de nieuwe automatiseringsfuncties 1955-1970 (Delft, 1994) |
A. den Ouden, Oude techniek (Eindhoven, 1989) |
K.E. Sluyterman, ‘Uitvinden en verdienen’, in: H.F.J.M. van den Eerenbeemt (red.), Van boterkleursel naar kopieersysteem. De ontstaansgeschiedenis van Océ-van der Grinten, 1877-1956 (Leiden 1992), 171-264 |
D.K. Smith, R.C. Alexander, Fumbling the future. How Xerox invented, then ignored, the first personal computer (New York, 1988) |
G. Staal, H. Wolters, Holland in Vorm/Dutch Design 1945-1987 ('s-Gravenhage, 1987) |
S. Swaab, Methodiek der automatische administratie (Alphen a/d Rijn 1962). |
E. Veldhoen, B. Piepers, Kantoren bestaan niet meer. De digitale werkplek in een vitale organisatie (Rotterdam, 1995) |
Joh. de Vries, ‘Het Nederlandse financiële imperium. Schets van de geschiedenis van het Nederlandse bankwezen’, in: Historische bedrijfsarchieven 1. Bankwezen. Een geschiedenis en bronnenoverzicht (Amsterdam, 1992), 13-58. |
J.P. Windmuller, C. de Galan, Arbeidsverhoudingen in Nederland, deel 2 (Utrecht/Antwerpen, 19793). |
D. de Wit, Stap voor stap. De automatisering van de Postcheque- en Girodienst (Doctoraalscriptie Erasmus Universiteit Rotterdam, 1988) |
D. de Wit, The shaping of automation. A historical analysis of the interaction between technology and organization 1950-1985 (Hilversum, 1994) |
D. de Wit, 60 + 40 is waarschijnlijk honderd. Ahrend. Passers, pennen, potloden en projecten (Zwolle, 1996) |
J.L. van Zanden, R.T. Griffiths, Economische geschiedenis van Nederland in de 20e eeuw (Utrecht, 1989) |
P. Zwaal, Een gemene zaak. Efficiency-ingenieurs, accountants en psychotechnici & het Nederlandsch Instituut voor Efficiency als presentatieplatform voor scientific management 1925-1940 (Rotterdam, 1991) |
| |
Kantoor en informatietechnologie / hoofdstuk 5
De opkomst van de computer
‘Automatisering geen gevaar voor kantoorpersoneel’, in: Literatuurinformatie Administratieve Arbeid (1956) |
Automatie uitdaging van de toekomst, contactorgaan voor beambten (CBN) in het NVV, 9 november (1957) |
G. Alberts e.a. (red.) Zij mogen uiteraard daarbij de zuivere wiskunde niet verwaarlozen (Amsterdam, 1987) |
G. Alberts, Jaren van berekening (te verschijnen, Amsterdam 1998) |
W. Aspray, ‘International diffusion of computer technology 1945-1955’, in: Annals of the History of Computing Vol. 8, no. 4 (1986), 351-360 |
B.V. Bowden, Faster than thought. A symposium on digital computing machines (London, 1953) |
A.W. Burks, H.H. Goldstine en J. von Neumann, Preliminary discussion of the logical design of an electronic computing |
P. Ceruzzi, ‘Coevolution of Electronics and Computer Science’, in: Annals of the History of Computing 10, nr. 4 (1989), 257-275 |
J.G. van der Corput, Het Mathematisch Centrum. Inaugurale rede (Amsterdam, 1946) |
J.G. van der Corput, ‘Moderne rekenmachines. Diesrede Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam, 18-10-1952’, in: Simon Stevin, wis- en natuurkundig tijdschrift (1952), 203-288 |
J. Diebold, Automation. The Advent of the Automatic Factory (New York, 1952) |
J. van den Ende, The Turn of the Tide. Computerization in Dutch Society (Delft, 1994) |
Keesings Historisch Archief, Sociale aspecten van Automatisering. Verslag van symposium 20 oktober 1956 (Amsterdam, 1956) |
E. Kranakis, ‘De eerste computers in Nederland’, in: Informatie 32 (1990), 324-336 |
E.H.F. van der Lely, ‘De derde revolutie in de industrie’, in: Natuur en techniek (1952), 45-47 |
A. Meeuwis, ‘De aanpak van automatie in de administratie’, in: Philips, Omschakeling naar Automatie (Eindhoven, 1961) |
J.A. Mommersteeg, ‘De automatisering en de mens’, in: Keesings Historisch Archief, Sociale aspecten van de automatisering (1956) |
Dr. L. Neher, ‘Economische en sociale problemen der automatisatie’. Lezing gehouden voor de Elektrotechnische Vereniging, 20 april 1956, in: Maatschappijbelangen (1956) |
D. van de Nieuwe Giessen, Onderzoek en ontwikkeling bij KPN. Een geschiedenis van de eerste honderd jaar (Leidschendam, 1996) |
A. Nijholt, J. van den Ende, Geschiedenis van de rekenkunst. Van kerfstok tot computer (Schoonhoven, 1994) |
NIVE, Enige Economische en Sociale aspecten van de automatisering (Den Haag, 1959) |
E. van Oost, Nieuwe functies, nieuwe verschillen. Genderprocessen in de constructie van de nieuwe automatiseringsfuncties 1955-1970 (Delft, 1994) |
W.L. van der Poel, Een leven met computers, Afscheidsrede (Delft, 1988) |
F.L. Polak, De wentelgang der wetenschap en de maatschappij van morgen (Rotterdam, 1949) |
R. Szostac, Technological Innovation and the Great Depression (Boulder Colorado, 1995) |
Prof. ir. J.M. Unk ‘Vacantieleergang 1956 “Automatisering”’, Inleiding, in: De Ingenieur 68, nr. 40 (1956), E. 91 |
Prof. dr. ir. C.J.D.M. Verhagen, ‘Enkele indrukken van het “Congrès International de l'Automatique”’, in: De Ingenieur 68, nr. 30 (1956), A363-266 |
| |
| |
N. Wiener, Cybernetics or Control and Communication in the Animal and the Machine (Massachusetts, 1948) |
N. Wiener, The Human Use of Human Beings. Cybernetics and Society (Boston, 1950) |
D. de Wit, The shaping of automation. A historical analysis of the interaction between technology and organization 1950-1985 (Hilversum, 1994) |
S. Wittermans, De beschaving in de schoot gevallen. De receptie van techniek na de tweede wereldoorlog. Doctoraalscriptie Rijksuniversiteit Groningen. (Groningen, 1994) |
| |
Kantoor en informatietechnologie / hoofdstuk 6
Administratieve automatisering
Administratieve techniek, Rapport Studiegroep Industrie (Den Haag, 19542) |
W.K. de Bruijn, Vijftien facetten van administratieve automatisering (Alphen a/d Rijn, 1964) |
Centraal Bureau voor de Statistiek, 1899-1969 Zeventig jaren statistiek in tijdreeksen (Den Haag, 1970) |
R. van Dael, De rol van beroepsverenigingen in beroepsvorming ongepubliceerd manuscript (Nijmegen, 1998) |
B.P.A. Gales, Computers en kantoorautomatisering. Interne notitie (z.p., 1998) |
W.P. Hoftijzer, ‘De automatisering van de rekening-courant administratie van de PCGD’, in: W.K. de Bruijn (red.), Toepassingen van computers. Toepassingsbeschrijvingen in losbladige vorm (Alphen a/d Rijn, 1974) |
J.M. Joosten, ‘Computers in Nederland’, in: Informatie 13, nr. 7/8 (1971), 364-366 |
A. Meeuwis, Hulpmiddelen der Administratieve techniek (Den Haag, 1959) |
E. van Oost, Nieuwe functies, nieuwe verschillen. Genderprocessen in de constructie van de nieuwe automatiseringsfuncties 1955-1970 (Delft, 1994) |
J. van Os, Hart voor de zaak. Levensechte verhalen van Heidemijers (Arnhem, 1989) |
K.J.W. Peeneman, ‘Inleiding’, in: Inventaris van het archief van Bestuur en Directie van de (Koninklijke) Nederlandsche Heidemaatschappij 1888-1971 (Arnhem, 1989) |
C. Reenalda, ‘Automatisering bij de Heidemij’, in: Tijdschrift voor Efficiëntie en Documentatie (1957) |
H. Reinoud e.a. (red.), Automatisering en overheid. Computertoepassing in de Rijksdienst, bij PTT, Spoorwegen en de Staatsmijnen (Utrecht, 1966) |
H. Reinoud e.a. (red.), Een halve eeuw Postcheque- en Girodienst (Utrecht, 1968) |
Th. Steenbergen, Invloed van de automatisering op het bedrijf. Een studie aan de hand van gegevens omtrent de automatisering in Amerikaanse bedrijven (Leiden, 1960)
Stichting Studiecentrum voor Administratieve Automatisering, Brochure Enkele gegevens over de Stichting Studiecentrum voor Administratieve Automatisering (Amsterdam, 1958)
Stichting Studiecentrum voor Administratieve Automatisering, Nieuwe functies in de administratieve automatisering (Amsterdam, 1963)
Stichting Studiecentrum voor Administratieve Automatisering,
Ontwikkeling van de computermarkt. Overzicht van de stand en de verwachte ontwikkeling van het gebruik van computers in Europa, in vergelijking met de Verenigde Staten (Amsterdam, 1963)
Stichting Studiecentrum voor Administratieve Automatisering, Opleiding in de Informatica (Amsterdam, 1969) |
S. Swaab, Methodiek der automatische administratie (Alphen a/d Rijn, 1962) |
H. Ulbricht, ‘Mogelijkheden en beperkingen van de automatisering’, in: Kantoor en Efficiency 3 (1964), 1099-1101 |
H.H. Vleesenbeek, ‘Honderd jaar Heidemij, een overzicht’, in: Heidemij Tijdschrift 99, nr. 4 (1988), 9-26 |
D. de Wit, Stap voor stap, Doctoraalscriptie (Rotterdam, 1988) |
D. de Wit, The social shaping of automation (Hilversum, 1994) |
D. de Wit, ‘Wat niet te verzekeren valt’, in: Jaarboek voor de geschiedenis van bedrijf en techniek 9 (1992), 261-291 |
J.L. van Zanden, Een klein land in de 20e eeuw. Economische geschiedenis van Nederland (Utrecht, 1997) |
| |
Kantoor en informatietechnologie / hoofdstuk 7
Kantoortechnologie in de twintigste eeuw
H. Buiter, ‘Het kantoor als knooppunt’, Onderzoeksverslag, Faculteit Bedrijfskunde, Erasmus Universiteit, 1998 |
H. Buiter, ‘“De papieren mens” - Ontwikkelingen binnen de bevolkingsadministratie in Nederland, 1850-1970’, Onderzoeksverslag, Faculteit Bedrijfskunde, Erasmus Universiteit, 1998 |
J. van den Ende, The Turn of the Tide. Computerization in Dutch Society, 1900-1965 (Delft, 1994) |
B. Drygulski Wright (red.), Women, Work, and Technology. Transformations (Ann Arbor, 1987) |
J. van den Ende, Knopen, kaarten en chips. De geschiedenis van de automatisering bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (Voorburg/Heerlen, 1991) |
F. de Haan, Sekse op kantoor. Over vrouwelijkheid, mannelijkheid en macht, Nederland 1860-1940 (Hilversum, 1992) |
A. Nijholt en J. van den Ende, Geschiedenis van de rekenkunst. Van kerfstok tot computer (Schoonhoven, 1994) |
J.M. van Oorschot, ‘De ontwikkeling van de kantoormachines in de afgelopen 25 jaar’, in: De Kantoormachinegids, Algemene Berichten 192, juni 1960 |
E. van Oost, Nieuwe functies, nieuwe verschillen. Genderprocessen in de constructie van de nieuwe automatiseringsfuncties, 1955-1970 (Delft, 1994) |
N. Wijnberg, O. de Wit, J. van den Ende, ‘The Relation between Systematic and Scientific Management: Two Cases from the Financial Services’, Paper for the Annual Meeting of the Academy of Management, August 1998 |
| |
Kantoor en informatietechnologie / hoofdstuk 8
De computerrevolutie
A.J. Alexander en B.M. Mitchell, ‘Measuring Technological Change of Heterogeneous Products’, in: Technological Forecasting and Social Change 27, nr. 2/3, 1985, 161-195 |
R.U. Ayres, ‘A Schumpeterian Model of Technological Substitution’, in: Technological Forecasting and Social Change 27, 1985, 375-383 |
G. Dosi et al. (red), Technical Change and Economic Theory (London, 1988) |
J.J. van Duijn, ‘De 5e Kondratieff-cyclus’, In: Safe 6, nr. 6, december 1997 (uitgave Robeco-groep) |
J. van den Ende, The Turn of the Tide, Computerization in Dutch Society 1900-1965 (Delft, 1994) |
Ch. Freeman, ‘The Political Economy of the Long Wave’, in: A. Tylecote en J. van der Straaten (red), Environment, Technology and Economic Growth (Cheltenham, 1997) |
R.J. Gordon, ‘The Postwar Evolution of Computer Prices’, in: D.W. Jorgenson en R. Landau (red), Technology and Capital Formation (Cambridge, Mass., 1989), 77-125 |
R. Kemp, ‘Technology and the Transition to Environmental Sustainability. The Problem of Technological Regime Shifts’, in: Futures 26, nr. 10, 1994, 1023-1046 |
D. Mowery en N. Rosenberg, ‘The Influence of Market Demand upon Innovation; A Critical Review of Some Recent Empirical Studies’, in: Research Policy 8, 1979, 103-153. Ook in: N. Rosenberg, Inside the black box. Technology and Economics (Cambridge, 1982) |
A. Nijholt en J. van den Ende, Geschiedenis van de Rekenkunst. Van kerfstok tot computer (Schoonhoven, 1994) |
|
|