Over de auteurs
M.S.C. Bakker (1956) studeerde geschiedenis te Nijmegen en is sinds 1984 werkzaam aan de Technische Universiteit Eindhoven, waar hij, in dienst van het Samenwerkingsorgaan Brabantse Universiteiten, onderzoek doet op het gebied van de geschiedenis van de techniek. In 1989 promoveerde hij op het proefschrift Ondernemerschap en vernieuwing. De Nederlandse bietsuikerindustrie, 1858-1919.
Het Franse Centre National de Recherche Scientifique stelde hem in 1991 in staat om gedurende negen maanden onderzoek in Frankrijk te doen. Hij maakt sinds 1990 deel uit van de redactie van de serie ‘Geschiedenis van de Techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving 1800-1890’.
E. Berkers (1965) studeerde economische en sociale geschiedenis aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Hierna werkte hij bij het Nederlandsch Economisch Historisch Archief, waarvoor hij het historisch archief van het Gemeenschappelijk Administratiekantoor inventariseerde. Ook schreef hij de brochure naar aanleiding van het 40-jarig jubileum van het Gemeenschappelijk Administratiekantoor. Sinds september 1991 is hij verbonden aan de Stichting Historie der Techniek.
J.M. Dirkzwager (1925) studeerde scheepsbouwkunde aan de Technische Universiteit te Delft. Hij was als ingenieur werkzaam bij de afdeling scheepsbouw van de Koninklijke Marine. In 1970 promoveerde hij op het proefschrift dr B.J. Tideman (1834-1883), grondlegger van de moderne scheepsbouw in Nederland en doceerde van 1970-1974 als nevenfunctie geschiedenis van de techniek aan de Technische Universiteit te Delft. Hij sloot in 1987 zijn loopbaan af als Directeur Wetenschappelijk Onderzoek en Ontwikkeling bij het Ministerie van Defensie. Hij publiceerde over technisch historische onderwerpen, in hoofdzaak de maritiem technische ontwikkelingen in de negentiende eeuw betreffende. Is thans werkzaam als adviseur bij de marinemodellenkamer van het Rijksmuseum te Amsterdam.
B.P.A. Gales (1953) studeerde geschiedenis te Nijmegen en behaalde vervolgens een graad aan de London School of Economics. Sedert 1989 is hij als universitair docent verbonden aan de vakgroep economische en sociale geschiedenis van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij verricht onderzoek naar de economische ontwikkeling van de steenkolenmijnbouw en op het terrein van de bedrijfsgeschiedenis.
Hij publiceerde onder meer Werken aan zekerheid. Een terugblik op twee eeuwen verzekeringsgeschiedenis (1986) en samen met K.E. Sluyterman, ‘Outward bound. The rise of Dutch multinationals’, in: G. Jones, H.G. Schröter (eds), The Rise of Multinationals in Continental Europe (1993).
E. Homburg (1952) studeerde scheikunde te Amsterdam. Vanaf 1979 was hij verbonden aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, sinds 1984 als universitair docent Chemie en Samenleving. Daarnaast was hij vanaf 1991 werkzaam bij de sectie Geschiedenis van de Techniek van de Technische Universiteit Eindhoven. Hij promoveerde in 1993 op het proefschrift Van beroep ‘Chemiker’. De opkomst van de industriële chemicus en het polytechnisch onderwijs in Duitsland (1790-1850). Momenteel is hij werkzaam aan de Rijksuniversiteit Limburg.
W.H.P.M. van Hooff (1951) studeerde geschiedenis aan de Katholieke Universiteit Nijmegen en is sinds 1982 werkzaam aan de Technische Universiteit Eindhoven op het vakgebied van de geschiedenis der