Over de auteurs
E. Berkers (1965) studeerde economische en sociale geschiedenis aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Hierna werkte hij bij het Nederlandsch Economisch Historisch Archief, waarvoor hij het historisch archief van het Gemeenschappelijk Administratiekantoor inventariseerde. Ook schreef hij de brochure naar aanleiding van het 40-jarig jubileum van het Gemeenschappelijk Administratiekantoor. Sinds september 1991 is hij verbonden aan de Stichting Historie der Techniek.
H. van Bruggen studeerde geschiedenis aan de Rijksuniversiteit te Leiden. Zij is sinds 1988 werkzaam bij Philips International B.V..
G. Dil (1915) studeerde werktuigbouwkunde aan de M.T.S. ‘Amsterdam’ en was daarna in verschillende bedrijven werkzaam. Na zijn pensionering in 1980. studeerde hij geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam.
A.N. Hesselmans (1956) studeerde economische- en sociale geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Tussen 1986 en 1991 was hij verbonden aan de Werkgroep Geschiedenis der Elektrotechniek van de Technische Universiteit Delft. Daar werkte hij aan zijn proefschrift Clarence Feldmann (1867-1941), ingenieur en adviseur in de electriciteitsvoorziening van Nederland. Dit proefschrift verschijnt in 1994.
E. Homburg (1952) studeerde scheikunde te Amsterdam. Vanaf 1979 is hij verbonden aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, sinds 1984 als universitair docent Chemie en Samenleving. Daarnaast is hij vanaf 1991 werkzaam bij de sectie Geschiedenis van de Techniek van de Technische Universiteit Eindhoven. Hij promoveerde in 1993 op het proefschrift Van beroep ‘Chemiker’. De opkomst van de industriële chemicus en het polytechnisch onderwijs in Duitsland (1790-1850).
W.H.P.M. van Hooff (1951) studeerde geschiedenis aan de Katholieke Universiteit Nijmegen en is sinds 1982 werkzaam aan de Technische Universiteit Eindhoven op het vakgebied van de geschiedenis der techniek. In 1990 promoveerde hij op het proefschrift In het rijk van de Nederlandse vulcanus. De Nederlandse machinenijverheid 1825-1914.
G.B. Janssen (1931) volgde een militaire loopbaan die hij in 1986 afsloot als majoor voor speciale diensten der infanterie. In zijn vrije tijd behaalde hij de aktes Geschiedenis MO-I (1975) en MO-II (1980). Hij werd in 1980 toegelaten tot de studie ‘Nieuwe Geschiedenis vóór 1870’ aan de Katholieke Universiteit Nijmegen waar hij in 1982 afstudeerde. In 1987 promoveerde hij aan de Katholieke Universiteit Brabant op een proefschrift over de Nederlandse baksteenfabricage 1850-1920. Hij werkt thans als free-lance historicus en publiceert over baksteenfabricage, onderwijs, woningbouw, maatschappelijke gezondheidszorg, vestingbouw, krijgsgeschiedenis, kerkgeschiedenis, archeologie, verenigingsleven en sociale en economische onderwerpen uit de negentiende en twintigste eeuw.
W.R.F. van Leeuwen (1953) studeerde kunstgeschiedenis (specialisatie architectuurgeschiedenis) en geschiedenis aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij is werkzaam als free-lance architectuurhistoricus en publiceert vooral op het terrein van negentiendeeeuwse architectuur en beeldende kunst. Hij schreef onder meer Een spoor van verbeelding. 150 Jaar monumentale kunst en decoratie aan Nederlandse stationsgebouwen. Momenteel (1993) inventariseert hij, met steun van NWO, het onderzoek op het gebied van de ne-