1. | Zooveel mogelijk zal elke Zee- of Landreis, dan wel Landbeschrijving, afzonderlijk worden uitgegeven. Slechts bij al te geringen omvang van een dezer, kan een andere tekst toegevoegd worden aan de uitgave; deze toe te voegen tekst moet evenwel aansluiten in onderwerp, of den hoofdtekst aanvullen. Groote teksten worden in meer dan een deel gesplitst. |
| |
2. | Voor elke uitgave wordt den bewerker als eisch gesteld: dat zij bevat als Inleiding een korte Biographie van den schrijver van 't reisverhaal; een uiteenzetting van de Aanleiding tot de reis; en een Bibliographie van eventueele vroegere drukken van het reisverhaal; voorts opheldering in den vorm van Noten onder den tekst, daar waar de tekst opheldering vereischt, en een Register (of Registers), benevens een lijst van geraadpleegde werken met plaats en jaar van uitgave aan 't slot. |
| |
3. | De bewerker heeft vrijheid, in zijne Inleiding het resultaat eener reis ook te beschouwen in zijn verband met later ondernomen reizen naar dezelfde streek of streken. |
| |
4. | De noten onder den tekst moeten sober blijven, en niet vervallen in uitweidingen. Is er echter bepaalde noodzakelijkheid om dieper in te gaan op het een of ander gedeelte van den tekst, dan mag dat geschieden in eene Bijlage achteraan. Ook hier echter blijft soberheid plicht. |
| |
5. | De tekst zelve, moet met de grootste nauwkeurigheid herdrukt worden naar de beste oudere uitgave, c.q. nauwkeurig gedrukt naar het handschrift dat voor de uitgave dient. De origineele paginatuur van dien standaarddruk, dan wel van het handschrift, wordt in de uitgaven der Linschoten-Vereeniging tusschen groote haken [ ] doorloopend mede-opgenomen. |
| |
6. | Als algemeene regel geldt dat de tekst onverkort wordt gedrukt. Uitlatingen zijn slechts dan veroorloofd, als het iets geheel onbelangrijks geldt. De bewerker moet dan echter in een noot toch rekenschap geven van wat hij weg liet. |
| |
7. | Indien er voor de kennis van eene bepaalde Zee- of Landreis, behalve de aan den druk ten grondslag gelegde tekst, in archieven of bibliotheken nog andere bronnen bestaan, moeten deze bij de uitgave gebruikt en (indien noodig) in inleiding, noten of bijlagen verwerkt worden. |
| |
8. | Het opnemen van kaarten en platen wordt aan den bewerker overgelaten, in overleg met de Commissie van voorbereiding. |