Amarillis(ca. 1713)–David Lingelbach– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Twee en dertigste Tooneel. AMINTAS. Onder het speelen van een muzyk op fluyten. O Min! wat 's uw vermoogen groot! Gy zyt veel sterker als de doot. Gy doet elk na uw wetten draaven, En maakt wat leeft tot uwe slaaven. Maar 'k voel dat my de slaap bekruypt, En zacht door al mijn leeden sluypt. O vrolijk Dal, vernoeg mijn lust, En voed mijn rust. O zoete slaap, verkwickt mijn zinnen, Reets zo afgepijnt door 't minnen. O slaap, verbeelder van de dood, Wat is uw stil vermoogen groot. Hy slaapt. Vorige Volgende