Een ‘haantje’, een even schoone vogel als de Fransche adelaar. Iemand, die met niets en niemand tevreden is, en overal vecht en schreeuwt; die kraait om den komenden dag aan te kondigen, en aan vele minder begaafde wezens dan hij zelf is, wijs maakt, dat hij de zon doet opkomen.
Een ‘kraai’, een deftig mensch. Zwart gerokt, volstrekt niet met vreemde veeren gesmukt. Zeer goedkoop. Leeft van den afval. Is meester in de beide rechten.
Een ‘uil’, een bijzonder fraaie vogel. Die volstrekt geen gebreken ziet (in zijn vrienden). Overigens het type der wijsheid.
De ‘jan-hen’, een uitstekend wezen, dat zeer miskend is; - voor het staatkundig leven bij uitnemendheid geschikt, die zich niet door zijn vrienden laat blinddoeken, en die de beste getuigschriften van zijne vrouw kan produceeren.
De ‘eend’, eene bijzonder ernstige vogel (ook eene specialiteit), zeer bedreven in alle zaken van den waterstaat.
De ‘vroolijke Sijs’, een bijzonder geschikt candidaat voor de Kamer. Hij brengt overal (zelfs op ministerieele dinés) de vroolijkheid mede, en belooft dagelijks getrouw in de Besognekamer te verschijnen.
Een ‘spotvogel,’ die groen is van kleur, zeer zachtzinnig en fijn van gevoel, die praten kan als een papegaai.
Van de vogels is de overgang tot de zoogenaamde zoogdieren gemakkelijk. De heer Smits heeft de eer eigenaar te zijn van:
Een ‘geldwolf;’ - een zeer kostbaar dier, dat evenwel met zijn traktement, als een lid der Tweede Kamer ruimschoots hoopt toe te komen. Hij is noch eer- noch roemzuchtig; met het tegenwoordige ministerie, zoolang het de meerderheid voor zich heeft, nogal ingenomen en belooft geene wet af te stemmen, die niet van eene vermindering der inkomsten der leden van de Kamer gewaagt. Evenwel hoopt hij, evenals de meeste zijner medemenschen, omkoopbaar te wezen.
Een ‘goed kalf;’ - dit aanvallig wezen ziet geen kwaad hoegenaamd in iets, dat gebeuren kan. Het heeft geen vijand ter we reld, en is onlangs met de (zots)kap gepromoveerd. - Kan op den duur een zeer bruikbaar lastdier worden. Hoopt echter niet spoedig op stal gezet te worden.
Een ‘slimme vos;’ zeer bruikbaar. Verklaart hoegenaamd geen bijoogmerken te hebben. Spreekt uiterst liberaal. Heeft een zeer fijne reuk. Rekent er stellig op, als eenig lid zijner familie uitvallen mocht, bij deze gelegenheid gekozen te worden. Heeft reeds vele bewijzen zijner bekwaamheid gegeven en telt vele vrienden onder de zwarte schapen.
Een ‘buffel’ die volstrekt niet malsch is. Hij durft iedereen aan. Spreekt gaarne tegen. Begrijpt niet hoe de menschen zóó dom kunnen zijn? Zal iedere vermindering der belasting op het geslacht