Woord vooraf
Dit boek vereist een enkel woord ter inleiding, ten einde misverstand te voorkomen.
Zoals de deskundige lezer onmiddellijk zal bemerken, is de titel te pretentieus; wat hier geboden wordt, is geen wezenlijke geschiedenis van onze vaderlandse geneeskunde, doch slechts een vrij ruwe schets daarvan.
Daar het aanvankelijk in de bedoeling lag dit boek op te nemen in de Fibula-reeks (waarvoor het tenslotte te omvangrijk bleek te zijn), stond mij bij het schrijven een kring voor ogen van jeugdige, in het vaderlands verleden belangstellende lezers, die niet beslist medisch onderlegden behoefden te zijn. Dit verklaart de eenvoudige trant, waarin het werk geschreven is, de betrekkelijke soberheid van het aangevoerde feitenmateriaal en de beperktheid der documentatie.
Aan deze door mijzelf sterk gevoelde bezwaren heb ik enigermate tegemoet trachten te komen door achterin het werk een aantal biografietjes op te nemen van geleerden, die in de tekst niet zijn vermeld of te kort moesten worden behandeld. Bovendien is een literatuurlijst toegevoegd, waarin men onder andere de monografieën vindt vermeld, die aan afzonderlijke figuren zijn gewijd. Zodoende vindt degene, die over enig onderwerp zich nader wil oriënteren, hopelijk toch een opening naar de literatuur.
Ook mij bleek de overvloedige stof weerbarstig bij het ontwerpen van een indeling. Een strenge doorvoering van één beginsel - hetzij naar tijdvak, onderwerp of personen - bleek moeilijk vol te houden. Derhalve heb ik mij in dit opzicht de vrijheid van het compromis veroorloofd.
Moge ook zo deze beknopte schets van de geschiedenis der geneeskunde in Nederland aan haar doel beantwoorden, en niet alleen enige informatie over een eervol verleden bieden maar vooral ook belangstelling wekken voor een onvoldoende bekend, en historisch veelszins verwaarloosd gebied van wetenschap.
oktober 1972.
G.A. Lindeboom.