Tuttie bleef zitten, en hield het touwtje vast. Alle anderen stonden om Oom heen of bij de tafel. Alleen Vader was ook blijven zitten.
‘Wel, lieve tijd!’ riep Oom, toen het pak open was en de steen vóór hem op tafel stond. En ‘Oooo!’ riepen Dina en Willem.
‘Er staat wat op, Oom! Er staat wat op!’ zei Dina.
Oom las met een bedaarde stem: Aan onzen lieven Oom Jan.
‘En hier staat nog wat, Oom!’ En Dina wou de steen al omdraaien.
‘Blijf er toch af!’ riep Moeder. ‘Oom kan het zelf wel doen.’
Dina trok haar vlugge vingertjes terug. Maar Oom zei: ‘Nu, lees jij dan eens, wat er aan den anderen kant staat.’
Dina las: Ter herinnering aan 1 Februari 1904.
Een oogenblik was Oom van streek. Je kon zien, dat hij wat zenuwachtig werd. Hij zette Tuttie op den grond, en nam haar toen weer op zijn knie. Tuttie keek hem met verbaasde oogen aan. Allen zwegen. Toen vroeg Tuttie ineens: ‘Mag ik er ook mee spelen, Oom?’
Oom antwoordde niet. O ja toch, hij zei: ‘Zeker, zeker!’ Maar hij wist zelf niet, wat hij zei. Toen zette hij Tuttie weer even op den grond, stond op, en gaf eerst Piet een hand en toen Buurman.