buurt tegenwoordig is. Zelfs onderweg een paar bloemetjes geplukt voor Oma, want dat was toch het leukste van Roodkapje. Weer flink gebeld, twee - drie keer. Maar wat Finifoetoe ook probeerde: Oma Spin kwam niet aan de deur. En hoe ze ook riep of op de deur bonkte: het bleef doodstil in Oma's huis.
Finifoetoe begon ongerust te worden; misschien wás er wel iets met Oma. Misschien was ze wel gevallen en kon niet meer opstaan om bij de deur te komen. Maar dan kon ze toch wel terugroepen? Misschien was ze bewusteloos, misschien was ze wel dood!
In paniek rende Finifoetoe de trap af en naar een politieauto aan de overkant. Het arme kind was helemaal in de war! Agent Konijn zag dadelijk dat er een drama aan de gang was.
‘Ben jij niet een Anansi-kind? Ik ga jouw vader bellen.’
Hij kneep veel keertjes in zijn autotelefoon en gaf Anansi kort bericht. Anansi begreep dat er iets ergs kon zijn met Oma:
‘Ik kom meteen...’ En daar kwam hij al aangescheurd in zijn jeep.
‘Pa, heb je de sleutel van Oma bij je?’ vroeg Finifoetoe.
‘Nee,’ zei Anansi. ‘M'Akoeba heeft hem in haar tas. Ze is de hele dag uit werken. Maar ik verzin wel wat! Ik heb je grote broers opgeroepen dat ze direct naar Oma's flat moeten komen. Want met zijn allen verzin ik nog veel meer.’
Ze belden weer aan, wel duizend keer, maar vruchteloos. Intussen loerde Anansi af en toe onder de deksel van het schaaltje.
De buren kwamen erbij en zeiden:
‘Misschien is ze wel uitgegaan.’
‘Dat kan helemaal niet,’ zei Anansi.
‘Ze is gisteren aan haar ogen geopereerd,’ legde Finifoetoe uit. ‘Ze kan vandaag niks zien, ze moet één dag een verband om.’
Dus vond iedereen het niet geruststellend dat Oma geen antwoord gaf op al het lawaai dat ze stonden te maken. Want Oma was toch niet doof? Nee, zeker niet.
Daar kwam Fientjes oudste broer Galíbio naar boven, de glazenwasser. ‘Misschien is Oma wel uitgegaan,’ zei hij.
‘Dat kan niet,’ zei Anansi.
‘Ze kan niks zien,’ riep Finifoetoe.
‘Ze is geopereerd, ze ligt in het verband,’ riepen de buren.
‘Dan moeten we direct naar binnen,’ zei Galíbio ferm.
‘Jij kan het doen,’ zei Anansi. ‘Ga omhoog langs de gevel naar Oma's balkon. Dan kun je zo naar binnen.’
Alle buren gingen mee naar de achtergevel met de balkons. In een wip zwaaide Galíbio over de balustrade van Oma's flat.
‘Wat zie je?’ riep iedereen. ‘Is het vreselijk? Bloedt ze erg?’
‘Nee,’ riep Galíbio. ‘Ze heeft de deuren op slot en de gordijnen zijn dicht! Ik kan niks doen!’
‘Sla de ramen in, breek de deuren open!’ riepen de buren.
Maar Anansi had een beter plan. ‘Kom maar terug!’ riep hij. Want daar kwam zijn tweede zoon, Siegfried de schoorsteenveger.
Hij luisterde naar alles en zei: ‘Misschien is ze uitgegaan.’
‘Dat kan niet, ze kan niks zien,’ zei Anansi.
‘Ze is geopereerd aan haar ogen,’ zeiden Galíbio en Finifoetoe.