Voorwoord
Het doet mij bijzonder veel genoegen deze bundel met verhalen en opstellen bij u te mogen inleiden en aanbevelen.
De schrijver, Alphons Levens, noemt zich zelf met recht ‘een kritisch denkende en politiek bewuste Surinamer’. Hij deed dat een paar jaar geleden in een bundel ter gelegenheid van het 70-jarig bestaan van de Vereniging Ons Suriname, 1989. Zijn kritisch bewustzijn en gedrevenheid blijken nog steeds uit de vele ingezonden brieven en gedichten die regelmatig van zijn hand in de Weekkrant Suriname of De Ware Tijd verschijnen. In die brieven wijst hij op het pinaren van het Surinaamse volk, de honger en de armoede, de verwaarlozing van de wegen en de dijken in het Surinaamse binnenland, en de slechte bezorging van de post. Zijn kritiek richt zich op het grote en het kleine onrecht. Zijn brieven aan ‘Meneer de Redakteur’ liegen er niet om, noch qua inhoud noch qua toon. Onrecht, waar en door wie dan ook, kan hij niet verdragen, en dat wil hij laten horen. Zijn maatschappijkritiek beperkt zich niet tot Suriname of tot Nederland, maar richt zich vaak ook op de politieke toestand in de wereld. Hij spuwt zijn gal niet alleen in de vorm van brieven, maar ook door middel van gedichten en verhalen.
Deze verzameling korte verhalen en opstellen, ...en toen was niets mooi meer, is zijn eerste verhalenbundel.
Ik bewonder zijn schrijverstalent en zijn moed. Hij is iemand die zijn talent gebruikt om aandacht te vragen voor misstanden, waar ook ter wereld, en die opkomt voor de zwakkeren. Als geen ander weet hij dat de pen een machtig wapen is. Hij schrijft voor de gewone man en vrouw, en voor gewone kinderen, en trekt zich oprecht hun lot aan.
Alphons Levens is (net als zijn vader dat was) een Surinaamse onderwijzer van de oude stempel. Hij werd in 1949 op Curaçao geboren. Hij werkt op een MULO-school op Ellen, ongeveer vijfentwintig kilometer voorbij zijn woonplaats Meerzorg, en leidt daar een sober bestaan. Meerzorg is gelegen aan de Surinamerivier, in het district Commewijne, aan de overkant van Paramaribo.
Zijn eerste gedichtenbundel dateert van 1971, en is getiteld Bezinning en strijd (een uitgave van de Vereniging Ons Suriname, te Amsterdam). Hij is dan nog student in Nederland. In het voorwoord bij die bundel schrijft hij zelf dat zijn gedichten zijn ontstaan uit frustratie over de Surinaamse