andere personen aan hem toevertrouwd, ongebonden heeft laten leeven, met elkander samen occupeeren, inplaets van afzonderlijk te plaetsen, als bevoolen was en zig zooverre is te buytren gegaen van niet alleen in vleeselijke gemeenschap te leeven, zoo met sijne maegden, als met verscheyde andere geconfineerde (gevangen) vrouwslieden, gehuwd en ongehuwd, terwijl hij zelf gehuwd was en later ook toen hij weduwnaer was.’ De Vice-Hoogschout haalt een aantal verklaringen van getuigen aan, die aantoonden dat ‘Laroque toeliet aan de geconfineerden van beyde sexen van zig saemen met dansen en speelen te vermaeken en omdat hij in het openbaer met syne nigte op een geyle en onbeschaemde wyze omging, haer kussende en verdraegende te zitten op syne beddeplank’.
‘de weduwe Strickens in voors. tugthuys haer dogter op de schoot van Laroque heeft vinden zitten’
‘het in de beklaegdens huyshouden omging als in een hoerenhuys’
‘er geen dag passeerde of men hoorde Laroque óf de meyd, óf vrouw Jansen op de billen klatsen, of men zag hem de vrouwslieden op de plaets tussen de benen agter de rokken vatten, of met spuytjens onder de rokken spuyten’
‘een getuyge zag hoe Laroque een en andere vrouwspersoon op syne caemer op haer bloot gat sloeg’
‘de meyden Joanna Mertens en Marie Ritsen door Laroque vleeselijk bekent zijn geworden, de eerste toen syn vrouw nog leefde’
‘Laroque ook egtbreuk pleegde met de jonge dogters Marie van Utregt en Antonette Therix en met de gehuwde vrouwen Jansen, Coenen en le Compte’
‘hij de meyd Marie Boshouwers met geschenken probeerde te corrumperen’
‘hij tweemael op de daed betrapt was met Geertruyd Heynen en vyfmaal met Aldegonda Broeders, beyde onnoosele mensen’
‘hij Marie Creemers en Marie Marjanne als dienstmeyden by hem gewoont hebbende, bedurven heeft en syn zeer wulpsen handel dreef met vrouw van der Plas en Ida Tans, onnoosel en gekluystert synde’
‘hij twee meysjes, een 14 en het andere 9 jaar oud, met hun broeder aengenoomen had als syn eygen kinderen... hij het oudste meys-