schilderkunst en vreemde talen, waarbij hij ongetwijfeld de grondslag legde voor zijn latere, veelzijdige werken.
Hij maakte een reis naar Italië waar hij zijn losbandige levenswandel hervatte. Na zijn terugkeer noopte een schandaal, waarin hij verwikkeld was, hem uit te wijken naar Parijs. Al spoedig stak hij tot over de oren in schulden. Hij hing de toga aan de kapstok en nam dienst in het regiment van Richelieu, waarmede hij verschillende veldslagen meemaakte, o.a. te Philipsbourg (1739). Tengevolge van een bij de val van een paard opgelopen letsel, moest hij de militaire dienst vaarwel zeggen.
Hij was opnieuw zonder bronnen van inkomen. Zijn familie weigerde elke financiële hulp. Hij wilde nu in Holland zijn geluk als auteur gaan beproeven.
In de periode van 1734 tot 1740 publiceerde hij een wonderbaarlijk aantal werken op allerlei gebied. Hij werkte soms 6 maanden aan een stuk, zonder zijn kamer te verlaten. Hij schreef romans, mémoires, historische opstellen en filosofische werken, waaraan zijn serie ‘Lettres’ hem beroemd zouden maken, o.a. ‘Lettres Juives’ (1736 6 vol.) ‘Lettres Chinoises’ (1739 5 vol.), ‘Lettres cabalistiques’ (6 vol.), etc. Tot zijn kennissenkring behoorde o.a. ook Voltaire.
De kroonprins van Pruisen nodigde hem uit naar Berlijn te komen, maar de vrees vanwege zijn lengte ingelijfd te worden bij de koninklijke garde, weerhield hem hierop in te gaan. Na de dood van de koning, nodigde prins, nu koning Frederik II, hem opnieuw uit. Hij verliet Stuttgart, waar hij door de oude en lelijke hertogin-douairiére die op hem verliefd was, werd onderhouden. Hij ging naar Berlijn. Dit werd het begin van een kwart-eeuw durende vriendschap met de koning, die hem tot kamerheer en directeur van zijn Academie benoemde en hem een flinke toelage toekende.
Op 60 jarige leeftijd trouwde hij te Berlijn met zijn dulcinea De Cochois. Casanova vertelt in zijn ‘Memoires’ hoe hij bij zijn bezoek aan Potsdam, waar hij een paar maal de gast was van Frederik II, behalve de markies d'Argens en diens vrouw, ook haar zuster Marianne aantrof, die daar enige jaren met veel succes als danseres