vaak had getoond. Hij kwam naar mij toe en op dat ogenblik voelde ik, dat hij in mijn zijde een opening maakte, wat een hevige pijn veroorzaakte, alsof men mij met ijzeren tangen had opengereten. Of schoon ik mij in extase bevond, meende ik onder de verschrikkelijke pijnen te bezwijken. Hij trok mijn hart weg en gaf dit aan mijn engelbewaarder ter bewaring. Ik knielde aan zijn voeten neer, om Hem te danken voor deze genade, waarvoor ik mij onwaardig voelde. Toen ik weer tot mijzelve was gekomen, leed ik buitengewone smarten.
Ik voelde iets als een opening in mijn zijde. Ik moest gedurende drie dagen het bed houden. Ik voelde mijn hart niet meer bewegen of kloppen. Mijn engel kondigde mij aan dat Jezus Christus mij spoedig een nieuw hart zou geven... Nadat ik, ondanks de hevige pijnen, waaraan ik, vooral in mijn linkerzijde leed, de nacht in gebed had doorgebracht, ging ik de daarop volgende dinsdag 18 februari tot de communie...
Ik viel in een extase, die meer dan zeven uren duurde. Mijn engel kondigde mij aan, dat Jezus Christus deze dag had gekozen om mij een nieuw hart te schenken...
Ik zag Hem, vergezeld van de H. Maagd, de H. Dominicus, de H. Catharina van Siena en vele andere heiligen... Hij kwam met het hart, dat mij nog mooier en vuriger leek dan ooit te voren, naar mij toe en plaatste het daar waar mijn hart had gezeten. Ik voelde hierbij niet zo veel pijn als bij het wegnemen van mijn eigen hart...’
Dan volgt nog een lange, geëxalteerde beschrijving van de ‘zalige toestand’ waarin zij zich bevond en van de raadgevingen die Jezus haar had gegeven voor haar verdere levensweg.
In Glains bevonden zich twee brieven van Thérèse, die zij vanuit Maastricht aan de pastoor had geschreven. In haar brief van 3 september 1647 (zij was toen kennelijk nog niet lang in Maastricht) vermeldt zij dat zij als geestelijk leidsman een Jezuïet, namens Bismanne (Biesmans) had. Hij las iedere morgen om 6 uur de mis, waarbij zij de communie ontving. Van extases is blijkbaar geen sprake meer. Op Maria Hemelvaart had zij bloed opgegeven, maar de nuchtere pater had dit toegeschreven aan een gesprongen adertje.